Wales 2004

Croeso Y Cymru (welkom in Wales)

Rond een uur of 3 verzamelen we bij onze stamkroeg. Een mooie tijd om te vertrekken. Het is tenminste beter dan midden in de nacht je nest uit te moeten om vervolgens de hele dag te moeten rijden om op tijd op plaats van bestemming aan te komen.
Op het terras genieten we nog even van een laatste bakkie. Piet is speciaal langsgekomen om ons toe te spreken. Iedereen weet dat Piet een goede band heeft met de weergoden. We hoefden ons geen zorgen te maken over het weer. Terugdenkend aan de twee voorgaande jaren hadden we telkens de eerste dag regen en de rest van de vakantie mooi motorweer. Met deze gedachte was ik ook deze keer aan de vakantie begonnen. Aan het einde van de reis bleek echter dat het weer nog beter was geweest dan voorgaande jaren en dat voor Wales, het natste stukje van Groot Brittannië.
Van de 46 opgegeven personen komen er uiteindelijk 42 opdraven. Op de valreep nog 4 afvallers dus. 40% van de rijders (heb ik even snel uitgerekend) gaat voor de derde keer traditiegetrouw mee naar de Great Britain ride. Ongekend veel, garantie voor een nieuwe all-time-fun-and-pleasent-ride is verzekerd.
Met 28 motoren beginnen we aan onze reis. Diverse clubleden en familieleden zijn naar de kroeg gekomen om ons uit te zwaaien. Ik voel me net een marinier die afscheid neemt voor een lange bootreis. Ik pak snel een Fishermentsfriend en pink nog even een traantje weg…
We pakken de kortste en snelste weg, de snelweg dus, naar Hoek van Holland / Rozenburg. Daar ligt de P&O Pride of Rotterdam klaar voor het inschepen. Wederom een joekel van een boot. Geen problemen bij de Douane. Toch altijd weer spannend, want je weet maar nooit hoe ze reageren op Harley-uitlaten, ‘ruige mannen’, niet goedgekeurde helmen, illegale nummerborden enz.
Het vastschorren van de fietsen op de boot verloopt snel en eenvoudig met een enkele band over het zadel. Zonder natte ruggen deze keer op zoek naar de cabines. Het viel niet mee de juiste cabine te vinden omdat nog diverse leden onderling van cabine moesten/wilden wisselen. Sommige vrouwen hadden bezwaren om met drie mannen te slapen. Flauw hè! Krijgen ze eindelijk de kans….
Na het omkleden linea directa naar de bar om moed in te drinken voor de ‘zware’ bootreis die ons weer te wachten stond. Daarna het diner en vervolgens weer direct terug naar de bar.

Al (veel te) vroeg in de ochtend wordt via de intercom medegedeeld dat we over 1,5 uur in Hull zullen aanmeren. Uitslapen was er dus niet bij.
Vorig jaar beschreef een maat zo mooi dat de zee zo kalm was als een meer bij 30 graden vorst. Nu was dat ook zo. Er is dan ook niemand ziek geworden, maar dat verwacht je toch ook niet van ons ‘stoere’ mannen en vrouwen.
Na de douane koersen we in drie groepen richting Wales. Op de eerste dag verplaatsen we ons voor een groot deel over de snelweg, omdat we deze dag veel kilometers hebben af te leggen. Weinig interessants over te zeggen, lekker saai dus. In de middag gaan we van de snelweg af. Meteen wordt de omgeving al een stuk mooier.
Na ca. 300 km rijden we Wales binnen. Ik heb niet gezien waar we de Walese grens over reden. Misschien was er helemaal geen grensaanduiding, maar aan de teksten op de verkeersborden en de plaatsborden bleek op een gegeven moment dat we in een ‘vreemd’ land waren aanbeland. Op het wegdek voor een bocht stond regelmatig de tekst ‘Slow Araf’.
Rond een uur of 6 (denk ik) komen we in het plaatsje Llandrindod aan. De weg naar het hotel was afgesloten voor verkeer vanwege een plaatselijk feest. Er liepen overal mensen in folklore kledij. We roepen wel eens iets over de folklore kledij in Volendam, Zeeland en dergelijke, nou daar in Wales kunnen ze er ook van.
Eenmaal in het Glen Usk Hotel aangekomen bleek dat we weer een bejaarden hotel zaten. Overal zag je alleen maar oudjes rondlopen. Het stak natuurlijk wel enorm af met ons jeugdige clubje gehuld in zwarte leren motorkleding met opgestikte tattoos. Dat die oudjes zaten te bibberen was niet uit angst voor ons, maar meer vanwege Parkinson.
Afgelopen jaren heb ik nogal wat Engelse hotels gezien tijdens mijn vakanties. Telkens valt mij weer op dat daar bijna alle hotels op het hotel van de TV-serie Fawlty Towers met John Cleese lijken. Alle gangetjes zijn smal en het barst er van de trapjes en treden.
In Engeland houden ze ook enorm van ‘bont’. Je ziet overal bloemetjes behang, bloemetjes vloerbedekking (hoogpolig) en bloemetjes gordijnen. En dat op één kamer! Ze leggen zelfs in het toilet (naast de pot dan hè) hoogpolige vloerbedekking. Lekker fris! Het tapijt absorbeert ongetwijfeld alle pis, kots en weet ik veel wat al niet meer, dat naast de pot is gevallen. Je moest dus haast met lieslaarzen naar de w.c. ter voorkoming van omhoog kruipende bacteriën, om zo geen enge ziektes op te lopen. Zo meteen beschrijf ik wat wij er aan doen om deze enge ziektes te voorkomen.
Het inchecken gebeurde bij een dame – nou ja, dame – met een omvang van een metertje of twee. Ze droeg geen normale kleding maar een gewaad, want die zijn voor dergelijke omvang niet meer te koop. Na het inchecken, het omkleden en het douchen gingen we naar? Je raadt het al; de bar. (Kunnen wij dan echts niets anders?) Zie hier de reden van het drinken; alcohol dood bacteriën van enge ziektes. Maar wat wil je? Na een dag ‘hard’ werken heeft een werkman (werkvrouw) echt wel dorst. En die Engelse pints drinken zo lekker. Halve liter glazen tot de nok toe vol gevuld. Beter dan die Hollandse gierigheid met kleine bierglazen met twee vingers bier en de rest schuim. Het is me opgevallen dat ze zelfs de colaglazen tot de rand vol doen. Moet je eens proberen zonder te morsen de glazen van de bar naar de tafel te brengen. Eerst morst de barman onderweg van het tabblad naar het barblad en dan jij nog eens een keer of drie onderweg naar de tafel over het hoogpolige tapijt in de bar. Wat zijn wij Nederlanders toch vreselijk (irritant) praktisch hè. Het voordeel van dat Engelse bier is dat je het gerust dood kunt laten worden. Bierschuim kennen ze daar niet.
De hotelmanager vond uit angst voor de te verwachten etensgevechten het beter dat de oudjes en wij gescheiden zouden dineren. Later bleek echter dat hiervoor een heel andere reden was. Je kunt namelijk niet alle gerechten van een heel restaurant in één keer in de magnetron schuiven, maar zo meteen hierover meer. Er volgde een diner dat ik nog niet eerder heb meegemaakt. Met een man/vrouw inclusief hotelmanager bezetting van ca. 5 personen werden we in no-time bediend. No-time; je ziet dat we in Engeland zaten i.p.v. Frankrijk. Anders had hier ‘ne pas heure’ moeten staan. Je had ook geen vast bedienend personeel. Je bestelde bij de één, de ander kwam het brengen en weer een ander ruimde het bord af. Klinkt logisch zou je zeggen, maar dit wisselde per gang. Chaos dus. Iedereen deed maar wat. Onder het eten moest niet je bestek neerleggen, want dan werd meteen je bord meegenomen leeg of niet leeg! Als je de laatste hap achter de kiezen had kwam de serveerster al weer vragen wat je daarna wilde, om vervolgens na twee minuten met een opgewarmd bordje je bestelling te serveren. Ja, het was niet bepaald een Franse keuken. Dat kan ook niet, want we zaten in Engeland weet je nog. Verwacht van de Engelse keuken niet al te veel. Het doet me denken aan vorig jaar. In één van de hotels presteerden ze het om bij de lasagne friet te serveren. Rare Engelse!
Maar toch hoor je mij niet klagen. De serveerstertjes waren allemaal lief, aardig of erg mooi en dat maakt in mijn geval heeeéééel veel goed. Van minstens één serveerster had ik zeker de vruchten willen plukken!
Tijdens het diner werd er behalve wijn geen drank geserveerd door het personeel. Als je bier of iets anders wilde hebben, moest je dat zelf gaan halen in de bar. Lekker commercieel hè. Dat doen wij Nederlanders toch echt heel anders.
Een snel diner heeft natuurlijk het voordeel dat je daarna ook weer snel naar de bar terug kunt, maar door toch wel een vermoeiende dag heeft bijna niemand het laat gemaakt, dacht ik.

Het ontbijt verloopt hetzelfde als het diner. Snel, snel en nog eens snel. Als de ober aan mij vraagt wat ik wil eten, zeg ik steevast: “Full.” Maar dat ik hem uitscheld voor ‘gek’ (fool) schijnt hem niet te deren. Blijkbaar is hij in de veronderstelling dat ik een ‘vol’ Engels ontbijt wil, maar dat was toch echt niet zo bedoeld.
Je geroosterde bammetje moest je niet op je bord leggen, want dan waren ze in de veronderstelling dat je het niet meer lustte en werd je bord weggehaald.
Vandaag de echte eerste tocht door het Walese landschap. Omdat Wales dunbevolkt is en met name op de kleine achteraf weggetjes haast geen verkeer is, reden we – op vijf motoren na – de rest van de vakantie in één groep.
Cwmystwyth is een gebied met verlaten loodmijnen. We stoppen een paar keer om deze mijnen te bezoeken. Hoewel het woord mijnen de indruk geeft dat het gaat om ondergrondse gangen en kanalen, is hier nauwelijks nog iets van te bespeuren. Het zijn niet meer dan een hopeloos uit stenen gestapelde vervallen gebouwtjes die nog het meest doen denken aan de Flintstones, maar dan met kleine stenen. Alles lag gewoon onbeheerd en verlaten langs de kant van de weg. Apart en uniek, maar niet bijzonder genoeg om er een hekwerk om heen te zetten en entreegeld te vragen voor de toeristen. Op de lijst van industrieel erfgoed hebben de mijnen ongetwijfeld een hoge waarde. Gezien de tijd dat we hier rond hebben gelopen vonden de meeste deze oude stapels met stenen toch wel mooi!
Bij Devils Bridge stoppen we voor de lunch. Hier zijn mooie watervallen te zien. Aan de prachtige rondingen in het gesteente bleek dat het water er miljoenen jaren over gedaan moet hebben om het zo mooi rond te krijgen. Het is haast zo rond en glad als een subtropisch zwembad. Mooi, ja dat wel, maar water stroomt toch overal naar beneden? Net als bier in een biertap!
Boven deze watervallen liggen drie bruggen die letterlijk boven of op elkaar zijn gebouwd. De ondersten, die waarschijnlijk al eeuwen geleden zijn gebouwd, zijn elk gebruikt als fundering voor een nieuwe brug in een nieuw tijdperk.
De route voer vandaag deels langs de westkust. Het moment dat we aan de kust aankwamen en op de hoge heuvels uitkeken over de Cardigan Bay(oceaan) was prachtig. Bijzonder mooi waren ook de pittoreske zeeplaatsen. In Aberystwyth stopten we even de benen te strekken. Een gezellige badplaats met een lange boulevard en bijna zwart strandzand. Op de boulevard waren diverse activiteiten zoals linedansen. Voor een aantal leden de reden om onbehouwen aan te sluiten en te laten zien dat ze nog meer kunnen dan motorrijden alleen. Het trok dan ook veel belangstelling bij de overige leden die dit schouwspel aandachtig bekeken en fotografeerden.
Nou trokken we op de boulevard al behoorlijk veel aandacht om daar met 22 motoren aan te komen en vervolgens pontificaal te parkeren. Maar het vertrek bij de boulevard door de stad trok minstens evenveel aandacht. Luid toeterend, zwaaiend en knallend reden we toch wel enigszins provocerend door de stad met als gevolg dat de mensen op de straten ons bijna met open mond stonden aan te gapen. Dit ritueel hebben vervolgens in bijna alle dorpjes voortgezet. Eerlijk gezegd moet ik bekennen, dat de bevolking niet echt laaiend enthousiast overkwam op straat als wij verschenen, maar dat interesseerde ons niet.
Laat in de middag tijdens onze laatste stop kwamen we terecht in een pub langs de weg. Opvallend was dat er overal wel de hele dag door mensen in de pubs zitten. Dat is dus net zo als op TV. Je ziet dan ook stamgasten die bijvoorbeeld steevast iedere dag om 11.00 uur ’s-morgens in tien minuten even een halve liter bier naar binnen gieten en vervolgens weer gaan. Maar je ziet ook stamgasten die volgens mij inmiddels bij het meubilair horen en trouw iedere dag hun laatste bijstandsgeld in de kroeg opdrinken terwijl ze ongeïnteresseerd voor de TV hangen.
Maar goed, wat ik wilde vertellen. Ik deze pub was een klein barretje niet groter dan een meter of twee. Achter de bar stond een ietwat mollige maar zeker zeer gezellige barvrouw. Boven de bar hing een bordje met de tekst “Don’t touch the barmaid”. Alleen dat bordje veroorzaakte al voldoende gespreksstof, laat staan de dame in kwestie. Het bordje werd echter door een enkeling, die niet zo goed in Engels is, vertaald met “niet aan de barman” komen”. Hij blij, want dit was voor hem genoeg aanleiding om te denken dat je WEL aan de barvrouw mocht komen. Hilariteit alom want, 35 dorstige Harleyrijders in je eentje bevredigen (met drank dan hè) valt niet mee. Met kwijl uit hun monden stonden de mannen te gapen naar het strak en laag uitgesneden maar goed gevulde T-shirt. Al gauw raakten we met de barvrouw in gesprek. Nou gesprek! Het waren meer losse oerkreten van geile Neanderthalers. Onze oerkreten prikkelden haar weer om vervolgens met de opmerking te komen: “Ik wil best een keer met jullie meerijden”. Nou, de heren wilden best ook een keer met haar rijden… Dus een maat niet te beroerd: “Nou, wanneer dan”. “Straks”, was haar antwoord. Na een minuut of tien toen we gezellig buiten onze drankje opdronken kwam de barvrouw naar buiten om haar belofte na te komen. Terwijl zijn vrouw zich afvroeg waar haar man met die vreemde vrouw naar toe ging, verdwenen ze onder grote hilariteit al snel uit ons gezichtsveld aan de horizon. Wat gingen ze doen? Hoelang zouden ze wegblijven? Even daarna reden ze weer en passant voorbij om even later weer bij de groep te stoppen. Na een bedankkus van de barmaid kwam de rust weer terug.
De route was uitermate mooi vandaag. Met gemak had ik meer dan 1000 foto’s kunnen maken om maar enige indruk te geven hoe mooi het was. Onderweg nog stukjes tegen gekomen met een hellingspercentage van 25%. Bijzonder waren ook de boerenweggetjes waar je eerst een poort moest openzetten om door te kunnen rijden. De laatste moest vervolgens weer de poort sluiten, maar of dat ook consequent is gedaan is twijfelachtig.
Eenmaal terug in het hotel het vaste ritueel: biertje, douchen, omkleden, biertje. Rond acht uur nadat iedereen gedoucht en verkleed was, begaven we ons naar de eetzaal voor het avonddiner. Nou, verwacht je met name bij de dames dat deze wel eens te laat zijn, omdat zij zich nog moeten optutten. Nu was het echter anders. Het waren twee maten met kale koppen die de meeste tijd nodig hadden om zich ‘op’ te maken. Toen deze mannen 10 minuten later in de eetzaal kwamen, was meteen duidelijk waarom. Hun hoofden waren allebei voorzien van twee prachtige hanenkammen, die ze tijdens het diner braaf hebben opgehouden. De een met prachtige veelkleurige glinstertjes en een zonnebril en de ander met een rubberachtige dinomuts met varkensoren. Prachtig jongens, heel origineel en komisch. Uiteraard trok dit de nodige aandacht. Er werden dan ook de nodige foto’s gemaakt. Zelfs de hotelmanager had er schik in.

We zijn vandaag langs een Harley-dealer gereden. Hoewel het zondag was, was de motorzaak toch open. Het zaakje was zo klein dat we bijna in groepen naar binnen moesten. Een motor of tien, meer stonden er niet. Even naar de prijzen kijken, maar die ben ik alweer vergeten. T-shirts, die had de eigenaar niet. Jammer, want hij had ongetwijfeld hiermee een mega omzet kunnen halen. De eigenaar droeg zelf wel een Harley-T-shirt. Hoewel het vies en versleten was, vroeg ik hem: “Do you want to sell your own shirt?”, om maar aan te geven hoe graag we een shirt wilde hebben. Maar helaas, hij wilde niet. Hij was zeker bang de rest van de dag in zijn blote bast te moeten lopen.
De enige regenbui in de vakantie hebben we vandaag gehad. Maar dit buitje viel naar beneden tijdens de lunchstop. We hebben er dus eigenlijk geen last van gehad.
We zien voor het eerst een aantal Harleyrijders tijdens onze vakantie die op weg zijn naar een Harley-treffen. Later in het hotel SMSsen we naar maatje Piet in Nederland om te informeren waar het treffen is, zodat we er misschien nog na toe gaan. Op dinsdag ontvluchten twee maten even de groep om samen naar het treffen te gaan. Dat blijkt tenminste uit de shirts die ze ’s avonds aanhadden.
De lunchstop deden we in een klein stadje onderweg. Het viel echter niet mee om op de zondag plaats te vinden voor zo’n grote groep (lees bende). Bovendien kregen we de indruk dat bij het zien van zoveel ‘ruige’ mannen de eigenaar al snel vond dat er geen plaats was. Gezien de weinige lege tafeltjes konden we dit niet tegenspreken (en de boel met reden kort en klein slaan). Waren we maar Hells Angels. Die hebben altijd plaats, zelfs als de tent helemaal vol zit. Maar ja, eten moesten we. Dan maar naar een tankstation. Met veel tegenzin strompelden enkele toch maar mee. Het tankstation had die dag een mega omzet. Letterlijk tussen de vulmachines hebben we ons broodje gegeten. We zijn Harley-rijders, we hebben dus geen reden tot zeuren dat onder het eten je neusgaten gevuld worden met benzinedampen.
Hay on Wye is een plaatsje tegen de grens met Engeland, dat in de hele wereld beroemd (wie kent het niet!) is om zijn tweedehands boeken. Het is het internationaal centrum voor antiquarische boeken. Dit woord heb ik gejat van de beschrijving van een maat. Je begrijpt dat dit woord niet in mijn vocabulaire voorkwam, maar ik wil graag bij de intellectuelenhoren, vandaar. Een klein stadje met een onevenredig aantal boekenwinkels. Letterlijk overal zag je boekenwinkels. Je vraagt je meteen af, hoe al die pietleuterige winkels hun brood kunnen verdienen, want volgens mij hebben ze daar boeken genoeg voor het hele land.
De tocht voer voor een gedeelte door de Brecon Beacons in het Black Mountains gebergte. Een prachtig stuk met ‘step gradients’ of wel wegen met een steile klim en/of afdaling. Bij Black Mountains verwacht je zwarte bergen te zien. Ik was dus benieuwd, maar wat denk je; zelfs de Black Mountains zijn groen. In feite is alles in Wales groen. Dit verklaart ook waarom het daar zoveel regent. Alles groen, lekker saai, hoor ik je al denken. Nou, dat valt reuze mee, want ze hebben in Wales groen gras, groen mos, groene bomen, groene struiken, groene kiwi’s en groene varens. Je ziet, variatie genoeg.
Een maat was helemaal lyrisch van dit stukje natuur. Het deed hem denken aan een nummer van Wishbone Ash. Hij heeft dan ook telkenmale het volgende stukje voor ons gezongen:

“Say if I climbed to the mountains
Would you still follow me there
Steal me away in an echo
The mountains will allways be there”

Zie je het al voor je, dat zo’n grote vent heel sentimenteel een liedje voor je aan het zingen is? Prachtig toch!
Van het folklorefeest in de stad Llandrindod hadden we tot nu toe weinig gemerkt omdat we de hele dag op pad waren. Deze avond was er ter afsluiting van het folklorefeest een fakkeloptocht, waar zowat alle inwoners en zeker alle kinderen van de stad aan deelnamen. We hebben aan diverse mensen gevraagd waar nou de tocht voor was, maar niemand kon een duidelijk antwoord geven. Het was wel leuk om te zien. Reden genoeg voor ons om aan te sluiten en net zoals bij het verhaal van de ratenvanger van Hamelen liepen we in de stoet mee, niet wetende waarnaar toe, hoelang en waarom. Waar eindigde de optocht? Zover je kon kijken was de weg helemaal gevuld met mensen die fakkels droegen. Het moeten er echt meer dan 1000 zijn geweest. Onder aan de weg bij een groot meer eindigde de tocht waar vervolgens speciaal voor ons – ja, je ziet wat voor impact wij Harleyrijders hebben – een prachtig vuurwerk werd gegeven op het meer.
Na het vuurwerk zijn we teruggelopen naar (de bar van) het hotel en hebben we nagenoten van het spektakel.

Konden we afgelopen dagen nog genieten van het motorrijden zonder bagage. Vandaag was het anders, want we gingen op naar het tweede hotel. Een verbindingsroute dus van het ene naar het andere hotel. De route was ook minder mooi dan op de andere dagen. Daarnaast verliep het rijden alles behalve vlekkeloos. Met name door het natte wegdek ontstonden er regelmatig gaten in de groep. We moesten een paar keer stoppen om de uit elkaar gevallen groep weer te formeren. De ‘pee’ zat er regelmatig bij diverse mensen in.
In het plaatsje Beddgelert stoppen we uitgebreid in de middag voor een koffiestop. Hier is een mooi verhaaltje over te vertellen.

Op een dag ergens in de middeleeuwen gaat Prins Llewelyn jagen. Hij laat zijn zoon en favoriete hond ‘Gelert’ achter in een lodge in de buurt van St. Mary’s priory. Wanneer hij thuiskomt is de wieg, waarin zijn zoontje lag, leeg en zit zijn hond helemaal onder het bloed. In een opwelling, het ergste veronderstellend, pakt hij zijn zwaard en maakt zijn hond af. Dan hoort hij vanuit een hoek, onder een kleed, zijn zoontje huilen. Naast zijn zoontje, die niets mankeerde, ligt een grote dode wolf. Llewelyn beseft dat hij te weinig vertrouwen in zijn hond heeft gehad, maar helaas, zijn hond is dood. Vanaf die dag heeft Llewelyn nooit meer gelachen. Zijn hond is eervol begraven en dit graf is nog steeds te zien. Beddgelert betekent letterlijk ‘Gelert’s graf’.

De tocht naar het andere hotel was vrij kort. We komen dan ook al op tijd aan bij het Celtic Royal Hotel (ofwel Gwesty’r Celt in het Welch) in het Caernarfon. Een gezellig stadje met veel winkeltjes, pubs en het kasteel van prins Charles.
Het hotel is deze keer geen ‘Fawlty Towers’ maar een modern en mooi hotel met luxe badkamers (zonder vloerbedekking), zwembad, sauna enz. Traditiegetrouw verkennen we na het inchecken en het bergen van de spullen op de kamers eerst de bar. We zijn Harley-rijders, we moeten deze traditie wel hoog houden. In Engeland hebben ze dat trouwens wel slim bekeken; als je in Nederland zegt dat de twee biertjes op hebt, stelt dat niet zoveel voor en wordt het als normaal beschouwd, maar in Engeland betekent dit dat je een liter bier achter de kiezen hebt en das toch net even anders. Uiteraard weet meneer agent dat ook, dan gaat die vlieger niet op.
Het avonddiner verloopt gelukkig heel anders dan in het eerste hotel; niet zo gehaast, geen opgewarmd eten en ……… er wordt drank geserveerd. Wat een verschil.

Het ontbijt blijkt ook prima te zijn in dit hotel. Het is zelfservice. Het is lux, verzorgd en lekker uitgebreid. En zoals zo vaak geniet menig Harley-rijder van een ‘full English breakfast’. Dat wil zeggen; de meest uitgebreide versie van het ontbijt dus met o.a. baken eggs, poached eggs, scrambled eggs, hot sausages, baken tomatoes met melted cheese, white beans in tomatosauce en roasted bacon. En dat alles lekker drijvend in het vet op je bord. Heeéérlijk! Voeg daaraan toe: toast, jus d’ oranje en koffie/thee en je bent klaar voor een stevige motortocht. Voor een enkeling (de watjes) die alleen al bij deze gedachte over zijn nek gaat om dit om acht uur ’s ochtends achter de kiezen te moeten stouwen, zijn er de zogenaamde ‘serials’; lichtverteerbare melkproducten met gruesly, muesly, puesly of hoe het allemaal mag heten.
Vandaag een nieuw hoogtepunt in onze reis. We toeren nagenoeg de hele dag in het Snowdonia National Park. Het mooie Snowdonia, genoemd naar zijn hoogste bergtop, Snowdon (1085 m), is het eerste en grootste nationale park van Wales. Dit uitgestrekte natuurbeschermingsgebied beslaat meer dan 2175 km2 ruige bergen, spectaculaire kust en wilde moerassen.
We vertrekken vanuit het hotel in noordelijke richting en gaan via Menai Bridge het eiland Anglesey op en komen weldra inLlanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch. Nee, m’ n toetsenbord blijft niet hangen. Met 58 letters de derde plaats in de wereld met de langste naam. Deze naam spreek je uit als: Llan-vire-pooll-guin-gill-go-ger-u-queern-drob-ooll-llandus-ilio-gogo-goch. De Engelse vertaling van deze naam is: The church of Mary in the hollow of the white hazel near the fierce whirlpool and the church of Tysilio by the red cave en de Nederlandse vertaling daar weer van is: De kerk van Mary op de laag gelegen vlakte van de witte hazelaar dichtbij de woeste draaikolk en de kerk van Tysilio bij de rode grot. Uitgebreid worden hier foto’s gemaakt bij het plaatsbordje boven een winkelcentrum. Gauw weer verder, want meer dan een lang plaatsbordje was er in dit dorp niet te zien.
Welsh, een onnavolgbare taal. Het lijkt werkelijk nergens op, zelfs niet op Engels. Ze presteren het zelfs om woorden te maken zonder klinkers. Probeer dat maar eens uit te spreken. Het lijkt dus nog ’t meest op stotteren, maar dan zonder klinkers. De Engelsen verstaan er ook geen bal van. Op een gegeven moment zaten we op een terras. Naast ons zaten enkele Engelsen. Een daarvan vroeg aan mij: “Komen jullie uit Wales?” Niet dat hij Nederlands sprak, maar ik heb het voor jullie vertaald. Volmondig zei ik: “LLwl” (Grapje). Zo zie je maar weer.
We vervolgen onze weg en bereiken het prachtige Beaumaris met het in 1295 door Edward I aangelegde kasteel met een romantische slotgracht. We genieten hier uitgebreid van het panoramische uitzicht over het water en de bergen. Het kasteel hebben we echter niet bekeken. Mede door een prachtig wolkendek worden hier schitterde foto’s gemaakt.
Na het verlaten van Beamaris komen we via een mooie kustweg bij Conwy. Conwy kijkt uit over een brede riviermond, met de massieve torens van het 13e eeuws kasteel tegen de achtergrond van het bergachtige Snowdonia. Een bijzonder imposant en groot kasteel met schitterde bruggen. In dit stadje stoppen we uitgebreid voor de bezichtiging van de stad, het kasteel en de lunch.
Een mooie route dus vandaag. Op een gegeven moment werden de wegen echter steeds smaller en smaller. De weg veranderde in karrenspoor. Het karrenspoor veranderde in geulen. Nu heb ik regelmatig door het zand liggen ‘crossen’ met mijn fiets, maar als de weg verandert in nat gras en natte klei met diepe sporen merk je snel dat je fiets alle kanten op wil behalve naar voren. Met een beetje gas geven brak je fiets meteen uit naar links en rechts. Een fiets van meer dan 300 kilo blijkt dan niet te meer te houden. Bovendien moet je in het midden van de geulen blijven rijden, want als je tegen de hoge wanden van de geul aanrijdt ga je geheid op je muil. Toen de glibberige sporen veranderden in een weiland met hoog gras, bulten en kuilen, zijn we wijselijk maar omgedraaid ondanks het feit dat we er van overtuigd waren dat we op de goede route zaten.
Eenmaal terug op de weg hebben we de plaats opgezocht waar we weer de route konden vervolgen. Op een gegeven moment komen we vier jonge loslopende stieren tegen op de weg. Op zich niet zo’n probleem maar links en rechts van de weg lag resp. een steil dal en helling. Een tractor kwam ons tegemoet zodat de stieren letterlijk zaten opgesloten. Ja, wat dan? Waarschijnlijk hadden de eerste rijders het zweet op de rug toen zij de stieren op een paar meter afstand recht in de ogen keken. Alle motoren uit angst voor de stieren maar uitgezet. Opvallend trouwens, dat in het land van schapen zelfs stieren schaapachtig uit hun ogen kijken. Hebben ze blijkbaar van de schapen overgenomen, omdat ze dachten dat het zo hoort. Zij vonden het ook maar niets en kropen langzaam omhoog tussen de varens. Daarna konden we langzaam voorbij rijden met zweet op de rug of op het hoofd en een enkeling misschien wel met schijt in hun broek.
Tegen het einde van de middag bereiken we de Nant Gwynant pas in het schilderachtige Snowdonia. De rest van de route tot aan het hotel gaat door de indrukwekkende Llanberis pas. Verscholen aan de voet van de Snowdon ligt het Padarn Meer aan de oevers. Het is een populair centrum dat zijn bekendheid kreeg dankzij de enorme hoeveelheden leisteen die vroeger werden gehakt uit Elidir Fach. We rijden ook door Llanberis. Hier kun je met de Llanberis Railway, een tandradbaan bergtreintje, de meest spectaculaire treinrit in Groot Brittanië maken naar de top van de hoogste berg van Engeland The Snowdon (1057m).

Het absorptievermogen van de rijders om dat mooie dat het land te bieden heeft begint af te nemen. Er vormen diverse kleine groepjes, die geen behoefte meer hebben in de lange ritten. Zelfs de overgebleven grote groep besluit de route in te korten.
Met een klein groepje besluit ik nogmaals terug te gaan naar de Llanberis pas om vervolgens op ons gemak te genieten van de ongekende schoonheid van dit gebied. Daarna rijden we verder en bezoeken we een kopermijn. Deze keer wel met ondergrondse gangen en kanalen waar we dan ook in zijn geweest. Het is haast niet voor te stellen dat vroeger tussen de gesteende koper heeft gezeten. Veel zal het wel niet zijn geweest gezien de beperkte lengte van de gangen. Het is haast ondenkbaar dat ze al die gangen met het handje hebben uitgehakt om vervolgens het koper te scheiden van het gesteente. Om over arbeidskosten maar te zwijgen.
De grote groep maakt een route via Penygroes en Beddgelert naar Blaenau Ffestiniog. Hier zijn van de prachtige Ffestiniog Railway – de oudste onafhankelijke spoorwegmaatschappij ter wereld – de locomotieven te bekijken, de spoorwegwinkel en een fotogalerie te bezoeken.
In Betwys-Y-Coed, de meest geliefde plaats in het binnenland van Noord-Wales, laten ze even de motor staan om te genieten van het landschap en de prachtige Conwy en Swallow watervallen. Ook deze groep rijdt via de Llanberis pas terug naar het hotel.
Nadat iedereen bijtijds terug is, gaan we het pittoreske stadje Caernarfon in waar de meeste van ons het kasteel van Prince Charles bezoeken. Er was gezegd; als de vlag buiten hangt is Charles ‘ thuis’, maar na het bezichtigen van het kasteel aan de binnenkant bleek dat het niet mogelijk is om deze overgebleven muren nog kamers te vinden waar je kunt wonen. Er waren wel kamers, maar deze waren ingericht als musea. Een museum was geheel gericht op oorlog. Het leek wel of die Engelse alleen maar gevochten hebben in het verleden en ook nog eens tegen iedereen. Geen wonder dat ze Engeland los gesneden hebben van Europa en hebben gezegd: “Gaan jullie daar maar wonen!” Lekker depressief museum dus. Leuk als je niet tegen bloed kan.
Het andere museum was gericht op de kroning van Prins Charles. Maquettes en foto’s geven aan hoe de kroning in 1969 heeft plaatsgevonden.

De laatste dag in Wales is aangebroken. Na de lunch en het uitchecken, zadelen we onze stalen rossen voor de laatste tocht naar Hull waar we weer in het King George Dock aan boord gaan. De route is relatief snel en hoofdzakelijk over de snelweg. Net als op de heenreis naar Wales, rijden we ook nu weer in meerdere groepen.
Onderweg maken we nog een stop voor de lunch. We rijden op een mooi glooiende bochtige weg als we even stoppen bij een restaurant. Als we na de lunch weer willen wegrijden worden we aangesproken door een wielenrenner. Hij vraagt ons of de motorrijder die hij onderweg tegenkwam bij ons hoort. Deze motorrijder, zeg maar racer, zagen we wel voorbij scheuren toen we op het terras de lunch nuttigden. De motorrijder was frontaal op een auto gereden nadat hij de bocht iets te hard had genomen en daardoor op de verkeerde weghelft was gekomen en lag er naar zijn zeggen levenloos bij. Ja, dan lopen er toch even de rillingen over je rug. Ik moet er niet aan denken als dat eerder gebeurd was en wij met 12 motoren over dat lijk waren gereden. Lekker smerig voor je fiets!
Om een uur of vijf komen we in Hull aan waar we ons melden bij het incheckbureau. Voor ons stond de eerste groep reeds in te checken, daarachter een groepje Engelse met racers. Door de versmelting van de twee Harley groepen werden deze racers gepasseerd bij het inchecken. Deze werden daardoor zo pissig dat de ene begon te vloeken en te tieren en zelfs met zijn hand pistoolgebaren maakte tegen zijn slaap. Ik stond er naast en dacht, ik doe even een stapje opzij voordat ik het eerste slachtoffer ben. Wat zijn die racers toch een stel heethoofden zonder gevoel voor de geneugtes van het leven, dacht ik. Altijd maar snel en nooit eens relaxt genieten. Heel wat anders dan wij Harley-rijders die juist maximaal willen genieten van de natuur, de rust, het Bourgondische leven en alle het mooie in het leven waar je wel voor moet open staan.
Toen we opgesteld waren voor de boot bleek, dat er steeds meer racers kwamen voor de overtocht naar Nederland. Normaal gesproken maken we nogal wat indruk als we met een dergelijke grote groep Harley-rijders ergens staan, maar nu werden we toch wel opgeslokt door de 375 motoren die de oversteek maakten. De racers waren op weg naar een of andere race-happening in Assen. Maar ja, dan kom je in die stalen benedendeks en dan blijkt dat zo’n kudde schuddende Harley’s de bouten in het schip doet lostrillen en worden de racers weer naar hun plaatsen gewezen. Het ‘King of the road’ gevoel komt weer terug. Toch ook wel weer mooi, die rivaliteit tussen racers en Harley’s.

De avond, het diner, de cabines, de nacht en de ochtend zijn weer hetzelfde ritueel als de heenreis. Bij het verlaten van de boot werd ons geduld op de proef gesteld. Normaal gesproken laten ze de motoren eerst gaan omdat die toch zo weg zijn, maar nu moesten alle motoren (375 dus) wachten tot alle auto’s het dek verlaten hadden. Waarschijnlijk waren ze bang dat door de vele motoren er krassen werden gemaakt op de auto’s. En dat wachten duurde lang. Telkens als er een motorrijder naar het benedendek probeerde te glippen werd deze terug gestuurd. Een maat maakt nog de opmerking: “Wat zijn wij toch een stel watjes hè, als we Hells Angels waren lieten we ons niet tegenhouden en reden we gewoon van het dek af.” Een tattoo op je voorhoofd met “fuck you” zal best helpen Kees!
Nadat we dan toch eindelijk het schip verlaten hadden stopten we even voor de groepsfoto en om afscheid van elkaar te nemen. Na de groet en kussen vertrokken we in één groep naar het zuiden, waarna vervolgens regelmatig iemand afhaakte totdat je uiteindelijk alleen in de garage van je eigen huis stond. Hè, waar is iedereen? In ieder geval in je geheugen.
It was an incredible, memorable, unforgettable, beautiful, wonderful and exiting trip. Another great experience in mankind on most wonderful Harley bikes.

Voor de statistici:
Donderdag 26 augustus: 87 km, zonnig
Vrijdag 27 augustus: 367 km, bewolkt/ onbewolkt
Zaterdag 28 augustus: 211 km, bewolkt/zonnig
Zondag 29 augustus: 234 km, bewolkt/regen/zonnig
Maandag 30 augustus: 180 km, wisselend zon/druppels
Dinsdag 31 augustus: 280 km, zeer zonnig
Woensdag 1 september: 65km (diverse tochten), zonnig
Donderdag 2 september: 389 km, zonnig
Vrijdag 3 september: 87km, zonnig
Totaal aantal kilometers: ca.2050 km
Aantal ongelukken: 0
Aantal gewonden: 0
Aantal pechgevallen: 0
Aantal biertjes: niet te tellen
Voor herhaling vatbaar: ja
Percentage fun: 100%

Spreuken:

“Dinner is ready when the smoke alarm goes off”

“Wanted good woman. Must be able to clean, cook, sew, dig worms and clean fish. Must have boat and motor. Please send picture of boat and motor”

“Don’t touch the barmaid”

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.