Toscane 2012

Ik mag van geluk spreken, dat ik alweer met de motor op vakantie kan. Vele reizen heb ik al op de motor gemaakt. Veel heb ik al gezien, vooral in Europa. Deze keer gaan we naar Toscane in Italië. We hebben er allebei weer vreselijk naar uitgekeken. Twee jaar geleden hadden we dit plan ook al, maar dat is er uiteindelijk niet van gekomen door wat lichamelijke klachten van Marion. Dit jaar pakken we het sowieso anders aan; we gaan namelijk met de slaaptrein naar Italië. Rond 12:00 uur vertrekken we op ons dooie gemak naar Düsseldorf. De zomer is tot nu waardeloos, maar vandaag is het dan gelukkig prachtig weer om een stuk te rijden. Al spoedig komen we in Düsseldorf aan bij de Haubtbahnhof. Het laden van auto’s en motoren in de trein verloopt bijzonder chaotisch. Het is wachten en nog eens wachten. De berichtgeving van de vervoerder is maar minimaal. Waar hebben we dat meer gezien? Zeker de helft van de passagiers komt uit Nederland. Het aantal motoren is goed vertegenwoordigd. Uiteindelijk rijden we de trein op. Het is dezelfde trein als naar Narbonne in Frankrijk. Gaat dat wel goed? Zitten we wel goed? De trein vertrekt met een uur vertraging rond 18:00 uur en halverwege de reis splitst de trein in een deel Alessandria en een deel Narbonne. Gelukkig maar, alles gaat goed.
De kajuiten zijn bijzonder klein, net groot genoeg voor twee man. Maar als we goed rond kijken zien we dat er zes man in moeten. O my god, dat past toch nooit? Gelukkig blijft het beperkt tot vier man. We liggen met een Belg en Duitser op één ‘kamer’. Het is stik benauwd in de cabine. Cool blijven, dat is het devies.
In de avond haal ik even wat te drinken in de treinrestauratie. Nou ja even, ik sta ongeveer een uur in de rij voor wat drankjes. De kassière loopt regelmatig weg om het restaurant te bedienen. Dat werkt toch niet? Maar het biertje smaakt dan ook des te beter. Als we wat later willen gaan eten is het restaurant nog steeds stik vol. We gaan maar weer terug.
Het is regelmatig onderweg wachten en stilstaan. We worden kostelijk bezig gehouden door een Belg die op zijn gitaar allerlei liedjes speelt. Half uit de trein hangend vermaakt hij niet alleen ons maar ook de trein die naast ons staat.
De trein wordt in tweeën gesplitst en het restaurant zijn we kwijt! Gaan we met lege magen naar bed? Gelukkig wordt er ook weer een nieuw restaurant aan gekoppeld. Ik haal wat salades en wat drank. Spoedig daarna wordt het al donker en gaan we op tijd slapen.
De nacht loopt zoals verwacht. Het is regelmatig wakker zijn en draaien, maar uiteindelijk heb ik toch genoeg geslapen. Van het hele stuk door Zwitserland heb ik niets gemerkt.

0101 Dusseldorf

We worden wakker als we langs het meer van Lugano rijden. De lunch krijgen we in de ‘kamer’ geserveerd en het lijkt wel of we aan het picknicken zijn, gezellig.
Na een vertraging van een half uur komen we eindelijk in Alessendria aan. Het uitladen verloopt al even chaotisch en traag als het inladen. De gekoppelde treinstellen komen uit drie richtingen en het kost heel wat inspanning om de juiste mensen op het juiste moment hun voertuig te laten ophalen. De Italiaanse dame schreeuwt in drie talen de commando’s uit tegen de mensen, maar door haar accent lijkt het alsof ze maar één taal spreekt.
Voor ons rijdt nog een club van ca. zes Zweedse choppers uit Finland van de trein. De enorme voorvorken en open uitlaten trekken heel wat bekijks als ze met moeite de bocht omgaan. Er zijn er zelfs twee die lopend de motor van trein duwen omdat de motoren niet willen starten.
Om 11:00 uur rijden we dan eindelijk weg, terwijl ik van 9:00 uur was uitgegaan, net zoals anderen die nog een veerboot moeten halen.
We rijden via Genova richting Florence over de snelweg. De snelweg is echt schitterend. De weg slingert door het mooie landschap. We passeren vele bruggen en echt tientallen tunnels. Het asfalt is goed, maar de vele vrachtwagens en de harde wind, die verraderlijk opsteekt tussen de bergruggen, maken het rijden niet echt makkelijk. Na Genova houden de tunnels op waardoor het landschap veel anders overkomt. De bergen liggen nu in de verte en we zoeven makkelijk over de snelweg.
Wat me vandaag tegenvalt is dat we geen enkele Italiaanse sportauto hebben gezien. Geen Ferrari, Lambourginni of Maserati. Blijkbaar zijn ze zelfs hier zeldzaam.
Na 350 km naderen we rond 16:15 uur het B&B in Florence. Totaal bezweet, komen we met de loodzware spullen op de kamer. We worden netjes verwezen naar de parkeergarage voor het stallen van de motor, maar daar blijkt dat de detectielussen de motor niet zien. We kunnen er niet parkeren en gaan gefrustreerd en nog natter van het zweet terug naar het B&B. De dame regelt gelukkig op een steenworp afstand een ander stalling bij een hotel.
Rond 19:00 uur zijn we eindelijk weer fris en uitgerust voor het verkennen van de stad. In 20 minuten zijn we in het centrum van de bruisende stad. Het is overal levendig met terrasjes en straatmuzikanten. We eten eerst bij een bar een voorafje en later bij een restaurant uitgebreid. We slenteren nog heerlijk door de schitterende stad.
Vooral de Dom is een en al pracht en praal. Morgen meer. We slapen heerlijk in een gekoelde slaapkamer.
Het B&B is een echt authentiek gebouw vrij dicht in het centrum. De slaapkamer is wel 4,5 meter hoog. Het is met antiek ingericht. Mooi hoor! De eettafel in de ontbijtzaal bestaat maar uit zes stoelen. Het is lekker knus dus.

0305 Duomo di Firenze wp

Na een goede nachtrust worden we toch redelijk vroeg wakker. We waren te moe om wakker te liggen van het geluid van de airco. We ontbijten alleen en maken ons daarna op voor de verhuizing naar het andere B&B op nummer 72. Drie huizen verderop dus. Maar zo simpel is het niet. Het lijkt er op dat de huizen in de straat ooit hernummerd zijn. Sommige huizen hebben een geschilderd huisnummer en dat loopt niet synchroon met de andere huisnummers. Lastig dus, maar we komen er wel uit.
We checken uit en weer in op nummer 72.
Daarna gaan we eerst de Dom bezichtigen in het centrum. We lopen zo de kerk in, maar een medewerker met een geweldige baan – hij moet namelijk controleren of de vrouwen niet te bloot zijn – commandeert Marion om een ‘cover’ te kopen. Voor 1,5 euro koopt ze een soort van papieren cape, die haar blote schouders en benen moeten bedekken. Al deze ‘bloteriken’ lopen er eigenlijk maar voor schut bij. Ik had het niet verwacht, maar Marion loopt braaf in het kleedje rond.

De kerk mag dan aan de buitenzijde een en al pracht en praal zijn, maar van binnen vind ik het best tegenvallen. Het enige bijzondere aan de kerk zijn enkele beelden en de enorme schilderwerken van Giorgio Vasari in de grote koepel bovenin in de kerk. We zijn dan ook binnen een half uur weer uit de kerk.
Ik beklim vervolgens de kerktoren die letterlijk naast de kerk staat, terwijl Marion geduldig buiten zit te lezen. Ze heeft het niet zo op klimpartijen. 414 treden bega ik in de toren zoals zoveel andere mensen. In vier etappes verloopt de klim door de smalle wenteltrap. Op de derde etage ligt een groot stalen rooster in de vloer en kijk je zo 75 meter recht naar beneden. Creepie hoor! De vergezichten in de toren worden bij iedere etage mooier en mooier. Eindelijk bereik ik de top en zie, dat de koepel van de kerk nog net een stukje hoger ligt. Wat een vreemde situatie. Je bouwt eerst een kerk zonder toren. Bouwt vervolgens een rechte toren ernaast maar net iets lager. Naast de kerk ligt ook nog een kapel en daarmee bestaat de kerk uit drie losgelegen gebouwen.
We lopen vervolgens door naar Fortezza da Basso, dat net achter het station ligt, maar bij aankomst blijkt dat het 16e eeuws vestingwerk niet toegankelijk is voor publiek. Ook al is de buitenkant indrukwekkend, het is jammer dat we niet naar binnen kunnen.
We lunchen eenvoudig maar gezellig in het park aan de rand van het bastion. We wandelen terug via een ander stadspark, maar dat is niet zo indrukwekkend.
Na een siësta in onze nieuwe hut bezoeken we een botanische tuin vol met unieke bomen, bloemen en struiken. Het is geweldig maar ook snikheet. In de tuin staan 22 dinosaurussen opgesteld, die geheel op schaal in kunststof zijn nagemaakt. Nu je zo’n beest ziet, begin je pas te beseffen hoe enorm groot ze waren.
Het besef van de dinosaurussen wordt pas echt onderbouwd in het naastgelegen museum, waar gevonden skeletten zijn opgesteld. Nog nooit zag ik zulke immens grote skeletten. Sommige waren echt geheel compleet en bij andere niet complete vondsten was aan de hand van een analyse een vorm bepaald van het dier. Uniek en geweldig dat dit allemaal zorgvuldig behandeld is.
We slenteren weer verder in de hitte de stad in. We zijn net te laat voor de St. Laurens Basiliek (Basillica di San Lorenzo) en lopen nog even in snel tempo over de markt. Afrikanen staan de hele dag achter een vierkante meter plaat zonnebrillen te verkopen in de zinderende zon. Wat moeten sommige mensen toch hard werken voor de kost.
We drinken en eten wat op een terras. We hebben de stad nu wel gezien, maar moeten nog een tijdje en slenteren weer een beetje verder. ‘s-Avonds dineren we op een terras onder het genot van een fles rosé.

0240 F. Ponte Vecchio

Florence (Firenze)
Florence (Firenze) kent een lange en rijke historie. Het hele centrum staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. De stad is gesticht in 59 voor Christus door Julius Caesar. De stad telt circa 368.000 inwoners en ligt aan de rivier de Arno. Het is de bakermat van de renaissance en daarmee een van de bekendste cultuursteden van Europa. Florence is de meest uitgesproken renaissancestad van Italië. Nergens anders in Italië bevinden zich zoveel gebouwen en kunstwerken uit deze periode. Een van de hoogtepunten en erg toeristisch is de dom. De bouw van de Duomo (Basilica Santa Maria del Fiore) werd begonnen in 1296. De kathedraal heeft de vorm van een Latijns kruis en heeft een lengte van 153 meter. Door de enorme afmetingen en omdat veel kunstwerken verloren zijn gegaan of zijn verplaatst naar het Museo dell’Opera del Duoma maakt het interieur van de kerk een sobere indruk. De koepel heeft een diameter van 45,50 meter en is 91 meter hoog. Boven op de koepel staat de in 1472 voltooide lantaarn, waarmee de totale hoogte op 114,5 meter komt. Het opmerkelijkste kunstwerk in de kathedraal is het enorme fresco van het Laatste Oordeel aan de binnenzijde van de koepel. Het is gemaakt door Giorgio Vasari en voltooid door Federico Zuccari in 1579. Het uitkijkplatform aan de voet van de lantaarn is bereikbaar via een trap, die met zijn 463 treden tussen de beide schalen van de koepel naar boven voert.
Naast de dom staat de campanile klokkentoren. Hij is vervaardigd van 1334 tot 1359 en is 85 meter hoog.
Naast de kerk kent de stad vele andere bezienswaardigheden zoals bruggen, pleinen, kerken, musea en paleizen. Je moet de stad gezien hebben. De stad is best compact. Haast alles is op loopafstand.
Florence was de geboorte- of verblijfplaats van bekende historische figuren zoals Leonardo Da Vinci, en Michelangelo.

0336 Duomo di Firenze

Het is tijd om weer verder te gaan. De spullen zijn gepakt en we rijden richting Greve In Chanti. Een rustig maar heel centraal gelegen stadje met 14.000 inwoners. Het is maar drie kwartier rijden. De omgeving is schitterend. De heuvels zijn glooiend. Het is de beplanting van bomen, struiken en bloemen die deze omgeving zo typisch maakt. Toscane is heel herkenbaar aan de enorme hoge en dunne coniferen Cipressen genaamd. Andere typische bomen zijn enorme dennenbomen waarbij de naalden hoofdzakelijk aan de bovenzijde van de kroon zitten. Meestal staan ze alleen langs de kant van de weg. Prachtig om te zien.
We zitten in de streek Chianti. Deze streek is bekend om zijn wijn, de Chianti dus. Je ziet hier dan ook veel wijngarden.
De weg slingert door het landschap. In Toscane zijn simpelweg geen rechte wegen. De hoogteverschillen maken het een genot voor de motorrijder. We hopen hier nog heel wat kilometers te maken.
We zien onderweg heel wat bordjes B&B en agriturismo. Dat komt dus wel goed. We gaan immers op de bonnefooi. We komen terecht in de buurt waar ik de Garmin heb ingesteld. Het is een heel gedoe maar om een lang verhaal kort te maken, we regelen twee B&B’s in één keer binnen 15 minuten. Vandaag op nummer 7 waar we maar één nacht kunnen blijven en vanaf morgen vijf dagen op nummer 30, waar we pas vanaf morgen terecht kunnen. We hoeven morgen dus alleen even de spullen te verkassen. Big Black staat al op nummer 30 geparkeerd.
In de middag heerlijk relaxt gegeten en gedronken. Het Italiaans eten is echt heerlijk terwijl het niet eens zo ingewikkelde gerechten zijn. Ze gebruiken gewoon pure elementen en het is een kwestie van goed combineren.
We slenteren nog wat door het stadje Greve. Het blijkt een stuk leuker te zijn dan ik had gedacht. We zien diverse gezellige pleintjes en restaurantjes. Dat eten komt dus wel goed. Ik had voor deze locatie gekozen, omdat het centraal in Toscane ligt en daardoor zijn de stadjes, die we willen bezoeken, makkelijk te bereiken.
In de avond weer heerlijk gegeten op een terras. Een hoofdgerecht is voor ons voldoende. Flesje wijn erbij, heerlijk.

Een andere gast van het B&B komt uit Duitsland. De bejaarde Duitser loopt in zijn eentje in acht weken van Keulen naar Rome. Nou knap hoor, succes. Je moet er maar zin in hebben. Van Keulen naar Rome is 1400 kilometer. Dat is dus 25 kilometer per dag wandelen en dat met bepakking. Goeiendag zeg!
Later op de dag als we terugrijden zien we de man nog alleen langs de kant van de weg lopen. Het lijkt me een hele uitdaging, maar ik zou niet graag ‘zijn voeten’ willen zijn!
Vroeg in de ochtend verkassen we naar nummer 30 aan de overkant van de straat, nadat we het ontbijt in de tuin hebben genuttigd. We gaan echter meteen weer weg, omdat onze kamer nog schoon gemaakt moet worden. We rijden naar Siena en ervaren de Toscaanse omgeving en wegen. De wegen zijn vrij stil en het is heerlijk slingeren over de bochtige wegen. De bergen zijn in Toscane niet hoger dan 500-600 meter. Het hoogste punt dat we gedurende deze reis zullen bereiken is 550 meter. Bordjes met hellingspercentages zien we bijna nergens. De wegen zijn niet zo steil. De meeste steile stukjes zijn maar heel kort. Het valt dus allemaal wel mee en het is niet zo moeilijk rijden in Toscane. Sommige wegen kunnen wel heel slecht zijn. Dat wil zeggen vol met kuilen en bulten. Andere wegen zijn juist weer helemaal glad gesleten. Deze wegen zijn dus glad bij regen.
Na een uur bereiken we Siena. We parkeren Big Black aan de rand van de vestigingsmuur en lopen heerlijk door het zeer authentieke centrum. Het hele centrum is uniek. Hier zie je geen enkele nieuwbouw. Naar mate dat we dichter bij het centrum komen worden de gebouwen mooier en mooier. We zien nogal wat kleine kerkjes. De steegjes zijn vol met winkeltjes en horeca gelegenheden. De meeste gebouwen zijn niet extreem voorzien van versieringen. Eigenlijk is de stad best sober, maar het authentieke maakt het uniek. In het centrum is een heel groot plein dat ongetwijfeld voor verschillende doeleinden wordt gebruikt. In een kunstwinkel zien we diverse foto’s van paardenwedstrijden, die plaats hebben gevonden op dit plein. Het lijkt wel een arena uit de tijd van de Romeinen.
Nadeel van op de motor rondreizen is, dat je altijd maar met je jas en helm loopt te zeulen. Om deze reden besluiten we niet eindeloos rond te blijven lopen totdat we alles gezien hebben. Zo hebben we onder andere de Dom niet bezocht.
We besluiten weer terug te gaan, nadat we wat gegeten hebben. We lopen door naar de rand van de vesting, maar hebben geen idee waar we zijn en waar de bike staat. Langs de vestingmuur blijven lopen totdat je weer bij de bike bent is een optie, maar ik vermoed dat de afstand nog wel eens behoorlijk tegen kan vallen. We besluiten daarom maar dezelfde weg terug te nemen, tenminste als we die nog herkennen. We zien wel. Wonderwel gaat dat goed en vinden we de bike vrij snel.
Het wegrijden uit Siena gaat echter niet vlekkeloos. We missen een waypoint die op een afgesloten weg ligt. De Garmin blijft ons er maar naartoe sturen, ongeacht welke kant we oprijden. Ik cancel de route en programmeer de route terug naar ons B&B. Nadeel hiervan is, dat we niet de route rijden die ik thuis geprogrammeerd heb en zodoende twee keer dezelfde weg rijden, zij het tegengesteld. Eén van de minpunten van de Garmin is, dat je tijdens de rit niet de waypoints kunt skippen en zodoende alsmaar naar een punt gestuurd wordt waar je niet meer wilt zijn. Goed, dan maar anders. Het is pas de eerste dag in Toscane. We krijgen nog kansen genoeg.
Het weer is duidelijk anders vandaag, Het is rond de 27 graden en dat maakt het bezoeken van een grote stad een stuk aangenamer. Geen bezwete koppen en kleding vandaag.
We lunchen onderweg bij een Pizza restaurant. Ik schuif mijn eerste pizza naar binnen en Marion houdt het bij een eenvoudige salade.
We komen terug bij het B&B en zien meteen onze gastheer. De oude man praat als Al Capone. Prachtig hoe de hese man Engels praat. Hij is erg gastvrij. We voelen ons thuis en gaan lekker in de tuin een wijntje drinken, proost.
Ondertussen zijn mijn benen de afgelopen dagen al helemaal lek geprikt. Die van Marion trouwens ook. Het jeukt enorm en de bulten zijn lekker groot en rood.
Het diner nemen we weer bij een ander restaurant. We gaan alle restaurants proberen, vrees ik! We worden weer bijzonder vriendelijk bediend.

0529 Siena

Siena
Siena is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Siena. Het heeft ca. 55.000 inwoners. Door het zeer goed behouden middeleeuwse stadsbeeld en zijn bijzondere geschiedenis behoort Siena tot de belangrijkste toeristentrekkers van Italië en staat op de Unesco Wereld Erfgoedlijst.
De Duomo di Siena of Cattedrale di Santa Maria Assunta (Nederlands: Kathedraal van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming) is de kathedraal van Siena, waarvan de façade in 1380 werd voltooid.
De bouw van de kathedraal werd in de 12e eeuw aangevangen. Het is een van de grote voorbeelden van Italiaanse gotische architectuur. De Duomo heeft een rijk versierde façade. Naast de dom staat een 77 meter hoge campanile (klokkentoren). Het interieur van de kathedraal heeft de vorm van een Latijns kruis met drie schepen. Er zijn diverse pilaren met zwart-witte horizontale strepen. In de dwarsschepen zijn kapellen met onder andere de Madonna del Votokapel rechts en de Johannes de Doperkapel links met een bronzen beeld van Johannes de Doper gemaakt door Donatello. In de nissen van dit altaar staan onder andere enkele beelden van Michelangelo.
Libreria Piccolomini is een bibliotheek bereikbaar in de Duomo met rondom veel prachtige fresco’s en oude religieuze boeken waaronder met miniaturen geïllustreerde zangboeken.
Het baptisterium ligt lager dan de kathedraal en is via trappen bereikbaar. De wanden en het plafond van het baptisterium zijn rijk gedecoreerd met fresco’s en bas-reliëfs (driedimensionale beeldhouwkundige afbeelding in steen, hout, keramiek of metaal).
In het centrum van de stad bevindt zich het bekende Piazza del Campo. Aan het plein liggen bezienswaardigheden als het Palazzo Pubblico en de Torre del Mangia. Veel middeleeuwse straatjes komen uit op het plein.
Het plein is onder meer bekend van de Palio delle contrade die hier gehouden wordt gehouden. Dit is een paardenrace die twee keer per jaar plaatsvindt, op 2 juli en 16 augustus. De Palio is voor Siena zo belangrijk, dat een Italiaans spreekwoord zelfs luidt: “Chi dice Siena, dice Palio”, “Wie Siena zegt, zegt Palio”, dat gebruikt wordt als twee zaken zo onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, dat men het ene niet zonder het andere kan noemen.
De Palio, ofwel il Palio (het vaandel), is een paardenrace die sinds 1287 gehouden wordt. De race gaat tussen de 17 wijken (contrade) van de stad. Op de dag zelf stroomt het plein helemaal vol met toeschouwers. In de wedstrijd is zo goed als alles toegestaan. Elkaar de bocht afsnijden, elkaar slaan met de zweepjes, etc. Zo goed als altijd vallen er wel paarden dan wel jockeys. Nog nooit is een jockey overleden, wat niet gezegd kan worden van paarden. Overigens hoeft de jockey zelf niet te finishen, het draait om het paard. Een paard zonder ruiter wordt een cavallo scosso genoemd.
Naast de dom en Piazza del Campo is er nog veel meer te zien. De oude binnenstad is groot. Je kunt er uren rondwandelen, zoveel is er te zien.

0526 Siena

We genieten van ons eerste ontbijtje op nummer 30 in de tuin. Het is het erg vredig en de gastheer serveert zeer gastvrij het ontbijt. Een typisch Italiaans ontbijt dus; een croissantje, geroosterd brood, een eigen gebakken cakeje, jam, eigen gemaakte abrikozen jam, jus d ’oranje en thee. Voor ons Nederlanders allemaal wat licht eten, maar we zullen het er de komende weken mee moeten doen.
Het is vandaag beduidend ander weer. Het waait hard en lijkt alsof het ieder moment kan gaan regenen. Ik vertrouw er op dat het toch droog blijft. Het blijft bij een graad of 23.
We gaan vandaag naar Arezzo. Deze stad ligt niet in Chianti en het is tevens de verste plaats die we zullen bezoeken. Als we in de andere streek komen zien we, dat hier vooral veel olijventeelt is en veel minder druiven. De akkers staan vol met de wat grijzige boompjes.
We stoppen in het stadje Loro Ciuffenna, dat prachtig tegen een heuvel aan ligt. Het centrum is historisch maar klein. Na een kleine wandeling zijn we er doorheen en rijden we verder. Het lijkt alsof deze streek ook wat minder toeristisch is, maar we zien desondanks erg veel Nederlandse auto’s rijden.
We bezoeken de historische stad Arezzo. Hoewel het ook een vestingstad is, is deze heel anders dan Siena. De kern is beduidend kleiner. Ook deze stad heeft een dom, maar deze is dicht, helaas.
We nemen de lunch in een restaurant met een selfservice buffet. Het ziet er allemaal bijzonder lekker uit. De prijs wordt bepaald aan de hand van het gewicht dat je hebt opgeschept. We genieten er van, maar verbazen ons weer over de prijs. Telkens blijkt deze hoger te liggen dan we voorrekenen. Meestal wordt nog extra ‘coperti’ en ‘contorni’ in rekening gebracht.
We rijden weer richting Greve en wel over de oude verbindingsweg tussen Arezzo en Florence. Deze weg is eigenlijk weinig interessant en te druk. Pas als we weer op de binnenwegen komen met name tussen Dudda en Greve (SP16) is het weer heerlijk motorrijden. Het is 10 kilometer aan één stuk door slingeren, klimmen en dalen door het prachtige landschap en dat haast zonder ander verkeer op de weg. Dit was nog eens genieten.
’s Avonds kiezen we ons derde restaurant in Greve waar we gaan eten. Uiteindelijk komen we op de ‘markt’ terecht. Het overdekte terras op de 1e verdieping is vol en de bediening is gemiddeld net als het eten van Marion. Ze bestelde gehaktballen en krijgt uiteindelijk wat sla met een soort van aardappelkroketten. Erg simpel dus. Ik twijfelde nog over “pigeon’, maar koos uiteindelijk toch maar voor de rosbief.
We vermaken ons kostelijk met onze Scandinavische buren, die toevallig gister ook al naast ons zaten. De zoon met zijn liefje bestellen ongeveer een kilo aan bief! Het vlees komt veel te rood op tafel en het liefje zit met lange tanden te eten. Prachtig…

Arezzo
Arezzo heeft ca.100.000 inwoners en het is gesticht door de Etrusken en was het centrum van één van de twaalf Etruskische vorstendommen. Het is tevens de hoofdstad van de provincie Arezzo. De grootste bezienswaardigheden zijn de Basilica di San Francesco, de kathedraal van Sint Donatius, San Domenico en de Santa Maria della Pieve uit de 12e eeuw. Veel kerken dus, maar dat geldt voor alle Italiaanse steden. Italianen zijn een gelovig volk. Niet voor niets zetelt de Paus in Italië.
Piazza Grande is het bekendste plein met onder andere de markt.
Het hele centrum is historisch met zijn vele kerken, pleinen en musea. Het is niet zo heel groot. In een middag heb je het hele (oude) stadscentrum gezien.

0635 Arezzo Duomo

Van de regen die in heel Italië valt heeft Toscane niet veel last. De zomer gaat hier gewoon door.
Vandaag gaan we naar Monteriggioni. De weg er na toe loopt niet helemaal naar wens. De Garmin staat nog op ‘snellere weg’ in plaats ‘kortere weg’ en kiest daardoor een soort van snelweg. De vierbaansweg is slecht en we sukkelen met een snelheid van ca. 70 kilometer per uur in één keer naar Monteriggioni in plaats van helemaal binnendoor.
Het piepklein historische stadje Monteriggioni is nog helemaal in tact. Rond het stadje bevindt zich een stadsmuur. Het is een uniek plaatsje in de wereld. Het staat dan ook op de Unesco Werelderfgoedlijst. In de stad zien we diverse restaurantjes, winkeltjes, een kerk en een stel huizen. Dat is alles wat er is. Het stadje stamt uit het jaar 1213 en het is niet per auto toegankelijk.
De terugweg verloopt ook al niet al te best. Het is weer een waypoint die we perse moeten volgen. We komen er niet vanaf. Gefrustreerd cancel ik de route en programmeer de directe route naar Greve. De Garmin pakt hierbij de boerenweggetjes en nu ervaren we pas goed hoe mooi Toscane is. De achteraf streken zijn geweldig. De camera die op mijn stuur zit, zet ik regelmatig aan. Ik ben zo onder de indruk, dat ik helemaal vergeet om te stoppen voor de lunch.
Eenmaal in Greve nemen we een lunch en denken terug op een bijzondere plek in ons leven. Zo zijn er niet veel.
’s Avonds weer een ander restaurant gehad voor het diner. De bediening is prima en we krijgen voor het eerst allerlei drankjes en nagerechtjes.

Monteriggioni
Monteriggioni behoort tot de best bewaarde middeleeuwse vestingplaatsen van Italië. Het werd gesticht als bescherming tegen Florence. De vesting was bedoeld om de oude Via Francigena te beheersen, de centrale weg van West-Europa naar Rome.
De stichtingsdatum van de vesting Monteriggioni is 2 maart 1213. De bouw van de gehele vesting duurde maar van 1214 tot 1219. De burcht is geheel omringd met een stenen muur van 570 meter lang, die de natuurlijke vorm van de heuveltop volgt. Er zijn veertien wachttorens in gebouwd en twee stadspoorten, de Porta Fiorentina naar het noorden en de Porta Romana naar het zuiden. Om de muur ligt een droge gracht, die in geval van belegering gevuld kon worden met hout en kolen om in brand te steken. Een met water gevulde gracht is op deze plaats onmogelijk.
Aan het eind van de dertiende eeuw werd er in travertijn (een kalksteen die gevormd wordt door de neerslag van kalk) een eenvoudige kerk gebouwd in romaanse stijl, de Chiesa di Santa Maria.
Nadat Monteriggioni zijn betekenis als vesting had verloren trad het verval in. De stenen van de muren en de torens werden gebruikt voor andere bouwwerken. Maar tijdens de overheersing door Mussolini werd een grootscheepse restauratie op touw gezet, waarbij de afgebroken torens weer opnieuw werden opgebouwd en de burcht zijn huidige aanblik kreeg.

0711 Monteriggioni

Na het welverzorgde ontbijt maken we ons weer op voor de ride out. We vermaken ons hier prima in het B&B Montechiari. De gastheer is ongelooflijk aardig, behulpzaam, gastvrij en lief.
We rijden eerst langs het kasteel “Castello di Vicchiomaggio’. We verwachten een heus kasteel te zien, maar het is naar onze maatstaven niet meer dan een oud gebouw. Kastelen zien we hier nauwelijks. Gelukkig is de weg er naar toe prachtig.
We koersen af op de stad San Gimagnano, maar eerst rijden we door de stad Certaldo. De Garmin pakt deze keer netjes de binnendoor wegen. Het is dan ook heerlijk rijden. In Certaldo zien we de oude stad liggen prachtig boven op de top van de weg. We besluiten er naar toe te gaan, maar het laatste stuk is via een kabelbaan en daar hebben we geen zin in. We raken verstrikt in de stad en komen er met moeite uit.
Op naar San Gimignano dan maar. De wegen er naar toe zijn goed, rustig en heerlijk om te rijden. We parkeren de bike op een parkeerterrein waar je een vergunning voor moet hebben. Was dat bij de andere stops ook zo? Kan het ons stikken.
We bezoeken San Gimignano. Het is weer prachtig. De oude stadskern uit de elfde eeuw is toeristisch en even mooi als Siena en Arezzo. We kijken onze ogen uit naar de oude gebouwen. We verblijven er maar kort. Het is warm en we lopen weer met onze jassen en helmen te zeulen.
We krijgen weer ruzie met de Garmin die per se naar een laatste waypoint wil. We cancelen de route en pakken maar weer de directe route naar Greve. Dit blijkt helaas dezelfde weg te zijn als de heenweg. In de stad Certaldo raken we wederom verstrikt in de stad. Tot vier keer toe moeten we door een afgesloten weg. We blijven maar omrijden en uiteindelijk lukt het om de stad te verlaten. Een ouderwetse kaart is op dat moment nog het makkelijkste.
Lunchen doen we onderweg wel. Maar op de hele terugweg van een uur zien we eigenlijk niet veel restaurantjes. Bezweet, dorstig en hongerig komen we in Greve aan. Na een opfrisbeurt lunchen we pas om 15:30 uur.
Na de lunch duiken we weer de tuin in, maar de muggen zorgen er voor, dat ik weer naar binnen ga. Ik vind het bijzonder treurig. Je bent in een mooi land, het is lekker warm, je hebt een privé tuin en dan moet je door die vervelende muggen toch weer naar binnen. Das balen.
Omdat we zo laat geluncht hebben, hebben we weinig trek in het avondeten. Een eenvoudige hap is dan ook voldoende. 33 euro zijn de kosten voor het avondeten en 38 euro voor de lunch!
Onderweg zien we een groot beest in het riviertje, dat haast zonder water staat. Eerst denken we dat het een bever is, maar Marion denkt voor een muskusrat. De beesten zijn zeker 70 cm van kop tot staart.
Een ander dier dat we gezien hebben is de hagedis en wel in diverse vormen, kleuren en grootte. Prachtige beestjes om te zien. Voor de rest weinig honden en katten op straat. In het platteland weinig vee. Wel zien we eenden en veel andere vogels en niet te vergeten heel veel insecten in allerlei maten en soorten, die je bij ons niet ziet.

Tijgermug
De tijgermug of Aziatische tijgermug (Aedes albopictus) is een mug uit de familie steekmuggen (Culicidae). De soort komt oorspronkelijk uit Azië, maar is met de import van allerlei goederen tegenwoordig naar andere werelddelen verspreid. De tijgermug komt tegenwoordig ook voor in Amerika en heeft zich in Europa gevestigd in onder ander Frankrijk, Spanje en Italië. De mug is te herkennen aan de witte en zwarte bandering van het lichaam en de poten.
De tijgermug is een zogenaamde vector van een groot aantal ziekten, zoals West-Nijlziekte en dengue. De larven van de mug worden soms middels exportgoederen verspreid.
De tijgermug heeft een sterk op die van andere steekmuggen lijkende levenswijze, maar de subtiele verschillen hebben grote gevolgen voor de impact van de mug op de mens.
Een belangrijk verschil tussen de tijgermug en de meeste andere stekende muggen is het feit dat de tijgermug niet alleen ’s avonds en ’s nachts maar ook overdag actief is. Hierdoor moet de mug extreem alert zijn en zuigt zich niet in één keer vol, zoals veel andere steekmuggen, maar vliegt van gastheer naar gastheer om zo het bloedmaaltje te verzamelen. Het is deze gewoonte die de tijgermug gevaarlijker maakt dan andere muggen omdat er van verschillende dieren bloed wordt gezogen. Hierdoor is de kans op besmetting via deze mug groter dan bij andere muggensoorten.

San Gimignano
San Gimignano is een middeleeuws stadje in de provincie Siena. De plaats trekt veel toeristen, vooral vanwege de bijzondere middeleeuwse architectuur.
San Gimignano is bekend om zijn dertien torens die het silhouet van de stad domineren. Deze zijn in de 12de en 13e eeuw door rivaliserende rijke families opgetrokken. De torens deden dienst als woning en versterking, maar vooral als prestigeobject. Op haar hoogtepunt had de stad zo’n 70 torens.
In de late middeleeuwen was deze stad erg welvarend vanwege zijn ligging aan de pelgrimsroute naar Rome. Maar de pestepidemie in 1348 en later de omlegging van de pelgrimsroute betekenden de economische ondergang en het behoud van zijn middeleeuwse karakter. Alle straatjes gaan opwaarts naar het hoogste punt.
In 1990 is het historische centrum van San Gimignano opgenomen in de lijst van Werelderfgoed van Unesco. San Gimignano is een van de best bewaarde middeleeuwse stadjes van Toscane en het is daardoor tevens een van de drukstbezochte.

0833 San Gimignano

Onze laatste hele dag in Greve alweer. Het wordt een relaxdag. We hebben genoeg gezien van de natuur en de bekendste mooie steden om een goed beeld te krijgen van Toscane. Het wordt tijd om weer eens verder te kijken. Morgen zullen we richting Lucca vertrekken.
Toscane is mooi en het is uitstekend bevallen. De pluspunten zijn: de natuur, de historische steden, het lekkere eten en het gastvrije en vriendelijke volk. De minpunten zijn: Toscane/Italië is duur, vooral benzine, drank en overnachtingen. Een dag kost hier al snel 75 euro pp en dat is bijvoorbeeld duurder dan Engeland. Andere minpunten zijn die rot muggen en de toch wel erg hoge temperaturen.

We rijden een klein rondje op de achterafwegen en het heuvelachtige verlaten land. Dit is misschien wel de mooiste trip tot nu toe. Het uitzicht is geweldig. Het hoogste punt dat we bereiken ligt op 550 meter. We rijden over een bergkam. De wegen zijn regelmatig slecht. Ik laveer er makkelijk doorheen, ook al is de weg nog zo bochtig, stijl en oneffen. Een Harley voelt zich thuis op dit soort wegen. Het maakt niet eens uit of je alleen, met zijn tweeën en/of met bepakking rijdt. De Harley heeft altijd genoeg power en stuurt makkelijk over slechte wegen ondanks zijn zware gewicht. De Harley kan haast alles aan. Als je het niet haalt licht het aan jezelf.
Het laatste stukje van de route is de doorgaande weg tussen Greve en Siena. De weg is hier echt perfect. Rechter en linker bochten volgen elkaar een paar kilometer om en om op. De weg is in balans en je slingert met grote snelheid door het circuit. Hier móet je hard rijden. Met een racer moet het hier een waar genot zijn.
We hebben hier eigenlijk helemaal niet zoveel motoren zien rijden, terwijl sommige wegen perfect zijn voor de scheurneus. Ook hebben we weinig Harley’s gezien. Volgens een cafetariabaas en ex Harley rijder komen de Harley’s pas op zaterdag en zondag naar buiten, maar daar hebben we eigenlijk niet zoveel van gemerkt.
Italianen rijden zelf opvallend veel op Japanse merken. Daarnaast zie je veel BMW’s en toch ook Ducati’s. Andere Italiaanse merken zoals Moto Guzzi, Benelli, Aprilia zie je er niet zo veel. Wat wel heel handig is in Italië zijn de gratis parkeervakken voor motoren. Overal zie je wel langs de kant van de weg deze kleine vakjes. Dat de meeste volstaan met Vespa’s en andere Italiaanse scooters maakt niet uit. Die scootertjes zie je dan ook overal en ze sjezen links en rechts aan de auto’s voorbij.
Vlak bij ons B&B staat een klein kapelletje. In de avond wordt er een mis gevierd midden op straat voor de kapel. Er staan bankjes en een soort van altaar op straat. Waar maak je dat nog mee?

0904 Toscane

We nemen afscheid van onze gastheer en gastvrouw. We hebben het hier enorm naar ons zin gehad. Vriendelijk nemen we afscheid. Een fles wijn krijgen we mee als kadootje. Het zijn echt schatten dat oude koppel.
We rijden helemaal binnendoor richting Lucca. Ik krijg weer ruzie met de Garmin en kom in plaats van op de snelweg terecht op de ring van Lucca. Zo zien we toch nog een stukje van de mooie stad. We gaan niet naar deze historische stad vanwege de hitte en onze bagage op de motor. Deze stad zullen we ongetwijfeld een andere keer gaan bezoeken.
Het saaie stuk tussen Lucca en Sarzana doen we via de snelweg, omdat de secundaire weg door de eindeloze dorpjes niet opschiet. Na Sarzana rijden we verder op de secundaire weg de SS1. Dit was ooit de hoofdweg voordat de snelweg er was. Nu is de weg verlaten. De weg ligt er echter goed onderhouden bij. De weg slingert tientallen kilometers door het landschap. Bocht naar bocht wisselen elkaar af. Het zijn er zoveel dat je er bijna misselijk van wordt. We bereiken een maximale hoogte van 620 meter. De weg is een van de mooiste stukken waar ik ooit gereden heb. En dan bedoel ik niet zozeer het landschap – dat er beslist mag wezen – maar de geweldige bochten die het motorrijden zoveel plezier bezorgen.
De weg eindigt in Sestri Levante waar we tevens de HD-dealer bezoeken. Ik vraag aan de kledingverkoopster of zij een B&B weet. Vanwege haar gebrekkige Engels loopt het gesprek wat moeizaam, maar ondertussen is een andere man aan het bellen en vertelt ons dat er iemand onderweg is om ons op te halen. We vinden het prima. Wat zijn Italianen toch gastvrij en behulpzaam. We vinden het zeer spannend. Wat gaat het ons allemaal brengen? Waar komen we nu weer terecht? Het B&B ligt op 6 kilometer afstand van af de HD dealer. Een aardig vrouwtje stopt voor de deur. We maken kennis en we rijden achter haar aan. Het laatste stuk verloopt via een extreem smal steil weggetje met hier en daar gravel en scherpe haarspelbochten. Ik word weer op de proef gesteld! Wat is dit een eng weggetje voor de zware bike. 500 kg omhoog zeulen is niet niks toch?
Het B&B ligt echt magnifiek op de helling van een berg. We kijken uit over een grote vallei. Het huis is 700 jaar oud, maar wel helemaal gerenoveerd. Het ziet er uit alsof het pas vijf jaar oud is. Het huis ligt op een hoogte van ca. 190 meter. Onze kamer is romantisch, groot en lekker lux. En dat alles voor 60 euro. Maar dan hebben we geen TV, geen (gevulde) koelkast en geen waterkoker voor thee. Wat een verrassing is dit zeg. Wat een enorm ongewone wending heeft deze dag gekregen. Nu zit ik prinsheerlijk op het terras mijn verslag te doen. We hebben het nog niet zo slecht. Hoe vaak zijn we al in verrassende locaties terecht gekomen? Heel vaak dus. Dat vind ik een van de charmes van op de bonnefooi reizen. Geweldig is dit. Het enige nadeel is, dat we met de bike moeten gaan eten en dus weer over dat weggetje moeten. Dat wordt geen alcohol vanavond.
1029 Sestri Levante

’s Ochtends een lekker maar eenvoudig ontbijtje in de tuin. We nemen afscheid en rijden in de hitte weg. Het eerste stuk is langs de kust, maar dat hadden we beter niet kunnen doen. Het is snikheet, druk en het schiet niet op. Daarna rijden we weer landinwaarts door vele dorpjes, maar daar hebben we eigenlijk geen last vast. Ze zijn klein en je bent er zo doorheen. De weg wordt weer stiller maar tevens mooier en mooier. We slingeren weer heerlijk door de vele bochten tot we bij de Po-vlakte komen.
We stoppen onderweg voor een bakkie. Het blijkt een echt ‘bikerscafé’ te zijn. Er staan wel 20 racers op het parkeerterrein. Ik zie mannen in leren pakken en integraal helmen. Deze mannen komen hier om te scheuren. De vele bochten moeten een genot zijn voor zo’n racer. Er zit ook nog een chickje tussen op een Honda CBR of zo iets. Ze kan amper met haar tenen aan de grond. Ze gaat ongetwijfeld veeeeel harder door de bocht dan ik…. Ik verwacht dan ook dat straks de racers links en rechts me om de oren voorbij vliegen. Who cares? Ik ben dus hier de enige met een slome fiets. Ja, zelfs de Vespa’s en de lichte motoren rijden me voorbij in de bergen. Maar zij kennen de weg als hun broekzak. En ik ben hier vreemd met een 500 kg zwaar beest. Bovendien wil ik graag mijn liefje heelhuids thuis brengen. Ik (we) ben (zijn) hier om vooral veel te zien, niet om hard te rijden.
We schieten bij de Po-vlakte de snelweg op met de gebruikelijke ruzie met de Garmin tot Ivrea. We betalen drie keer tol voor een verkeerd stukje snelweg totdat we de goede richting hebben.
De snelweg schiet lekker op. De rustige snelweg rijdt heerlijk en tegen 17:00 uur zijn we in Ivrea, net tegen de onderkant van de Alphen. Hier beginnen de bergen weer. Het is van helemaal plat tot gelijk hoge bergen.
De bergen zijn bedekt met een soort van donkere sluier. Alsof het daar slecht weer is, terwijl het hemelsbreed niet ver weg is en wij nog altijd in de zon rijden. Is er slecht weer opkomst? Eenmaal in Ivrea rommelt het regelmatig. Ben benieuwd wat dat morgen gaat brengen als we de Alphen over moeten.
In Livrea vinden we niet zo snel een B&B, dan maar een hotel. De Garmin biedt weer uitkomst. Wat een ding is het toch. Hebben we een haat-liefde verhouding?
We parkeren de Big Black bij Hotel La Villa. We hebben mazzel en voor niet al te veel geld hebben we een leuke kamer. Het is wel een wereld van verschil met gister, maar het kan ook niet altijd meevallen.
Om 20:00 uur komt dan eindelijk de regen met bakken uit de lucht na drie uur gedonder en gerommel. Ondertussen zitten we in het Pizzarestaurant aan de overkant. Het is een typisch lokaal restaurant. De inrichting is oer saai, ouderwets en conservatief. Het is extreem licht binnen. De inrichting is bruin met lambrisering. Een typisch restaurant waar alleen lokale mensen komen. Aanvankelijk is het nog rustig, maar als we 1,5 uur later weg gaan is het helemaal bomvol. Het eten is fantastisch. Het is een pizzeria maar we bestellen allebei vis. Het bijzondere aan de avond is dus dat je in een verrassende omgeving terecht komt en geniet van de lokale ambiance. Het diner was één van de beste tot nu toe.

1204 onderweg Italie

Het ontbijt in het La Villa hotel is echt het beste tot nu toe. Er staan tientallen verschillende dingen op de buffettafel. We komen dan ook niets te kort en genieten van het ontbijt.
We rijden weg richting Aosta. Het is het laatste stuk door Italië. Het barst er van de motoren. Zijn ze allemaal op weg naar de St. Bernard pas om te scheuren door de bergpas? We komen steeds dichter bij de pas. We passeren twee tunnels van circa 5 en 2 kilometer voor de pas begint. Op het goede moment kies ik voor de pas in plaats van de tunnel. De pas is echt wonderschoon. De wegen gaan aanvankelijk langzaam omhoog met hier en daar een haarspeldbocht. Het uitzicht is mede vanwege het prachtige weer fenomenaal mooi. Dichtbij zie ik de schuine hoge wegen voor me, die ik zo dadelijk moet gaan beklimmen. Het ziet er allemaal eng en erg hoog uit zo op een afstand, maar als je eenmaal op dat stuk weg rijdt valt het reuze mee. De haarspeldbochten worden grimmiger en korter. Met gemak rij ik naar de top van de pas. De stijging van de pas is maximaal 10 procent. We naderen de grens met een kleine onbemande douanepost. Aan de Italiaanse zijde van de pashoogte staat behalve een aantal hotels ook een bronzen beeld van de heilige Bernard. Iets verder ligt de top van de pas op 2469 meter. Op de top ligt een groot bergmeer. Ik zie er grote vissen in zwemmen. Het verbaast me dat er zo hoog nog een meer is net als de koeien onderweg op een hoogte van 1800 meter. Voor deze koeien is het altijd winter. Ook groeien er volop bloemen. Het is fris boven. Hier en daar liggen wat stukken sneeuw, maar de toppen van de bergen zijn nu sneeuwvrij. Op de pashoogte staat een klooster en refuge/hospiz aan de Zwitserse zijde. Meestal staan er ook diverse kraampjes waar pluchen Sint-Bernardhonden en andere souvenirs verkocht worden. De pas is vernoemd naar Bernhard van Menton, die hier een klooster stichtte (11de eeuw). De monniken hielpen in moeilijkheden geraakte reizigers, die in het gevaarlijke gebied de weg kwijt waren geraakt. Om deze op te sporen werden de beroemde Sint-Bernardshonden gebruikt.
We dalen aan de Zwitserse zijde en dat gaat vrij soepel. De pas komt weer samen met de tunnel. Het duurt nog kilometers voordat we op de ‘gewone’ hoogte van ca. 400/500 meter zijn. We rijden richting Lausanne aan het Meer van Genève. De wegen zijn recht en snel, maar het waait erg hard in de valleien. Via Villeneuve en Montreux komen we in het stadje Vevey aan het meer. We hebben al zat hotels gezien onderweg maar geen B&B’s. In Vevey vinden we hotel Le Léman. De kamer kost 195 franc. Dat vinden we erg duur, maar alles is hier waarschijnlijk duur en alles is waarschijnlijk vol geboekt. Na de boeking krijgen we nog korting en de bike mag achter het hotel staan. We zijn weer verrast door de vriendelijkheid. We hebben uitzicht op het meer, nou ja, wel ver dan en we kunnen te voet naar de stad.
Na de douche gaan we de stad in. Van 27 juli t/m 1 augustus is er een muziekfestijn in de stad. Overal is er muziek en staan er kraampjes aan de boulevard. Het is gezellig en druk. We vermaken ons uitstekend.
Op het meer van Genève varen grote platte toeristenboten. We zien mensen van allerlei pluimage, maar de meeste zijn Franstalig. In de verste liggen de hoge bergen. De zon geeft prachtige beelden op het water en de bergen met de sluier bewolking. De bergtoppen hangen in de mist. Het licht spiegelt over het water en weerkaatst prachtig tegen de huizen als de zon half ondergaat.
We bezoeken de mooie maar kleine binnenstad. Overal zien we beelden en kunst staan. Een van de bekendste is het beeld van Charlie Chaplin die van 1889 tot 1977 leefde. Zijn tombe staat ergens in de stad.
We eten bij Charly’s. Op de eerste verdieping kijken we zo over de boulevard en het meer. De menukaart is in het Frans.
Het ontbijt is goed in dit strakke en nette hotel. Na het ontbijt vertrekken in westelijke richting langs het meer. Op een gegeven moment loopt de weg steeds verder en steeds hoger weg van het meer. Het zicht op het meer wordt steeds hoger en mooier. Er draaien landinwaarts richting Lac de Neuchâtel. Dit meer is een stuk kleiner en veel onbekender. De weg er na toe is geweldig. Het is agrarisch en zeer verlaten. We komen haast geen enkel voertuig tegen. We stoppen regelmatig, dan weer om zonnebloemen velden te fotograferen, dan weer om mooie bruine koeien met zware koeienbellen om hun nek. Bij een chinees restaurant nuttigen we allebei een soepje. De conversatie verloopt wat moeilijk met Chinees-Franse accent van de serveerster.
We moeten over het Mont Risoux gebergte. Dit is een heel smal maar lang gebergte en vormt min of meer de natuurlijke grens tussen Zwitserland en Frankrijk nabij de Jura. De colletjes zijn toch nog 1270, 1120 en 1120 meter hoog.
De grensovergang naar Frankrijk ligt echter in dit gebergte. We zijn verrast als we slagbomen zien waarvan er één open staat. Dit is alles van de grensovergang. We zien tevens een onbemand tankstation en een gesloten restaurant.
We zijn eindelijk in Frankrijk en wel in het noordelijk deel van de Jura. De omgeving is groen en glooiend.
We stoppen voor de lunch bij een restaurant maar de keuken is al gesloten. Rare Fransen. We rijden door tot het plaatsje St. Hippolyte. We moeten tot 16:00 uur wachten totdat het hotel open is. Na een half uurtje worden we vriendelijk geholpen door de bediende die ook Harley rijdt. Er hangt een groot plakkaat van Harley-Davidson aan de voorgevel. Het zit dus wel snor. Ik mag de Big Black in de garage parkeren. Harley’s openen deuren. Harley’s maken vriendschap. Geweldig.
Ondanks dat het hotel maar twee sterren heeft, ziet alles er picobello uit en dat voor de helft van het geld van gisteren!
We nemen een drankje in het centrum van het stadje en daarna nog een op het terras van het hotel. Daar zit ik dus nu lekker te typen. We zijn eigenlijk opzoek naar een rustig Chambre d’Haute in een lieflijk dorpje. Dat hebben we niet gevonden en het is nog maar de vraag of we het überhaupt vinden.
Morgen gaan we door naar de Vogezen. Misschien vinden we daar ons iets bijzonders.
Het mooie van deze dag was dat het weer heel anders was dan de andere dagen. We hebben vooral genoten van het glooiende landschap, de natuur en de rust.
Het diner nemen we bij het hotel. Het menu is in het Frans. We proberen het menu te vertalen. Ik bestel iets en dat blijken later niertjes te zijn, maar die lust ik helemaal niet!

1217 St. Bernard Pas

Het ontbijt in het hotel valt tegen net als het lawaai van de auto’s vroeg in de ochtend. Verklaart dit de twee sterren van het hotel?
Net als gisteren hoeven we vandaag maar een klein stuk te rijden. We rijden van de Jura naar de Vogezen. Onderweg is het landschap weer divers, van snelle doorgaande wegen tot kleine boeren weggetjes en drukke steden.
We naderen de Vogezen. Overal zien we namen van wielrenners op de weg geschilderd. De dorpjes zijn met versierde fietsen aangekleed. Dit alles komt natuurlijk door de Tour de France, die hier dit jaar doorheen is gegaan.
Al vrij snel schieten we de natuur in. ‘Per ongeluk’ nemen we onze eerste pas. Maar de pas loopt dood in een skigebied boven op de berg. De Garmin blijft onderweg maar zeggen ‘omkeren’, maar door onze haat liefde verhouding geloof ik hem niet meer. Er zal toch wel een weg rechtdoor zijn? Niet dus. Dus toch maar boven op de top van 1000 meter omgedraaid en het hele stuk teruggereden. Voor de tweede maal komen we per ongeluk op een pas terecht. Nou ja per ongeluk? Ik had natuurlijk de route geprogrammeerd. De pas is echter 1150 meter hoog en veel moeilijker. De weg is smal en hele stukken rijd ik in de eerste versnelling. Geregeld zien we wielrenners, die we uiteraard met twee vingers in ons neus inhalen.
We zien geen dorpjes meer en rijden meer dan een uur in alleen maar bossen. We zitten al 2 uur op de motor en onze magen beginnen te rammelen. Eindelijk zien we een dorpje waar we kunnen eten. We besluiten na de lunch nog even door te rijden en een B&B – of Chambre d’Haute zoals dat hier heet – te zoeken.
In het dorpje Cornimont vragen we bij het toeristenbureau naar een B&B. De bediende belt voor ons het B&B. Er wordt niet opgenomen. We rijden er naar toe, maar dan blijkt dat ze gewoon liggen te pitten. Echt commercieel zijn die Fransen ook niet.
We rijden door naar La Bresse. Hetzelfde verhaal. Via het toeristenbureau vinden we een B&B. Nu wordt er wel geantwoord en er is plek. Het blijkt echter erg hoog in de bergen te liggen, maar dat geeft helemaal niets want we kunnen er ook eten.
Het huis, La Ferme Du Vieux Sapin, ligt op een hoogte van 810 meter. We kijken schitterend het dal in. Het huis heeft meer van een boerderij weg. Er lopen twee varkens, kippen en een schapenhond. Schapen blijken verderop te staan in een weide. Er is een moestuin. Op de bovenverdieping zijn vijf eenvoudige logeerkamers.
We worden verwelkomd door Nathalie en Pascal. Ze spreken Duits en dat maakt het ons wel makkelijk. Christophe heet hun zoon. En Marion heeft eindelijk een hond. De schapenhond heet Gaia. Pascal biedt een biertje aan. Kijk, das pas een vent.
We ontmoeten kort daarna de andere gasten: huppelepup uit Duitsland met haar twee dochters
We maken een flinke wandeling door de omgeving op zoek naar een Lama park. Als we er eenmaal zijn zien we alleen de lama’s in de verte. De entree van 4 euro pp is ons te veel. We keren om terug naar het B&B.
Ondertussen is het al zeven uur en we schuiven aan voor het diner. We zijn verrast door de enorme tafel in de woonkamer. De tafel is zo groot, dat ik denk dat het huis om de tafel is gebouwd!
Ondertussen blijkt dat Nathalie en Pascal Holtzer ook nog een dochtertje hebben, maar Estelle laat zich nauwelijks zien. Zelfs bij het eten is ze er niet bij. Het dochtertje is extreem introvert, terwijl haar ouders juist extrovert zijn. Ik begrijp er niets van dat ouders hun kind zo links laten liggen.
Het eten begint. De tafel telt acht man. Eerst krijgen we een zelfgemaakt aperitief. Dan een bordje met kaas en een soort van amuse cakeje. Heerlijk. Dan het tweede voorgerecht: een quiche met wat sla. Het hoofdgerecht volgt: een bord met een varkensspies, een worstje en een lamskotelet. Ondertussen wordt het een na het andere wijnglas ingeschonken. Als bijgerecht een tomatenschotel, komkommerschotel en ‘chips’. Het nagerecht is een plankje met kaas. Dan volgt het tweede nagerecht bestaande uit een bessentaartje. Thee na en als klap op de vuurpijl nog een Frans likeurtje van 45 procent. Dat diner kost ons slechts 20 euro p.p. We zitten bijna drie uur aan tafel en praten de hele avond Duits. We hebben echt de avond van ons leven. Hier waren we naar op zoek en nu de vakantie bijna voorbij is hebben we het gevonden. Geweldig.
Tegen 23:00 uur worden onze gastheer en gastvrouw wat stiller. Voor mij het teken om naar ‘huis’ te gaan. Zij willen ook naar bed. Gute nacht.

1511 Colmar Frankrijk

Het ontbijt nuttigen we samen met de Duitse gasten. De grote tafel is gevuld met stokbrood, brownies, diverse soorten eigengemaakte jam en honing, veel fruit. Kortom, we komen niks te kort.
We toeren vandaag naar Colmar, dat in het westen van de Vogezen ligt. Daarvoor moeten we eerst over de col in het midden van de Vogezen. Deze col is 1159 meter hoog. Het is bijna een uur rijden naar Colmar. We bezoeken de mooie stad. Deze stad staat bekend om zijn vele vakwerkhuizen. Daarna rijden we door naar Eguisheim. Dit vestigingsplaatsje is echter veel mooier en kleiner. Het hele oude centrum is nog in tact. Het is vandaag weer bloedheet. We lopen dus maar wat te strompelen door de stad. Na de lunch vertrekken we weer naar onze Chambre ‘dHaut in La Bresse.
We koelen af in de tuin.
Onze Duitse gasten nemen plotsklaps afscheid. We zijn dus de enige gasten. We zitten met vieren aan tafel en allen spreken niet hun eigen taal. De Duitse taal gaat ons vieren goed af. Als we het even niet weten vullen we elkaar aan. We leren de gastheer en gastvrouw op een heel andere manier kennen. Ik bedoel daarmee te zeggen dat de meeste Nederlanders niet zo’n hoge dunk hebben van Fransen. Ze worden vaak als arrogant bestempeld. Wij hebben echter meer het idee dat Nathalie en Pascal Duits zijn. Dat is natuurlijk niet, want ze zijn gewoon Frans, alleen ervaren we het anders. We vinden ze niet bepaald arrogant.
We eten dus met zijn zessen, maar de twee kinderen van Nathalie en Pascal zijn meer niet dan wel aan tafel. Vooral het dochtertje zien we maar af en toe. Het avondeten verloopt in feite hetzelfde als gister. De gangen en de drank zijn even uitgebreid als gisteren. Het ene na het andere gerecht wordt voor onze ogen gezet door Nathalie. En Pascal blijft maar wijn inschenken. Hun gastvrijheid is echt uit het hart en niet omdat het een must is. Het is onmogelijk dat ze zoveel voor hun gasten doen, die ze niet leuk vinden. Het hoofdgerecht is deze keer eend en Nathalie weet dat op een perfecte manier klaar te maken. Het diner is van A tot Z zoals je dat zou wensen in een goed restaurant. Sterker nog, de meeste kunnen niet tippen aan de kookkunst van Nathalie. We genieten dan ook weer gigantisch. Man, wat hebben wij het goed. De conversatie verloopt goed met het stel. Er is geen enkel moment dat er een stilte valt. Pascal trekt weer een ander likeurtje uit de kast. Deze keer is het een fles met een takje erin, dat alleen groeit boven een hoogte van 2000 meter.
Om 22:00 uur vinden we het welletjes, we hebben weer drie uur gegeten. We trekken ons terug op onze kamer. Ondertussen gaat het bliksemen en regenen. Niks mis mee, laat dat maar lekker ’s-avonds gebeuren. Gute nacht mein liebling.
In de avond gaat het flink te keer. Het bliksemt en het regent kei hard. Het doet me niks. Ik ga er van uit dat morgen weer droog is.

1530 Eguisheim Frankrijk

In de ochtend hangt de bewolking nog steeds laag, maar ik maak me er geen zorgen om. Het ontbijt is als gisteren, alleen nu zonder de Duitsers. Nathalie staat ongeveer de hele tijd naast ons. Onze gastheer en gastvrouw zijn duidelijk mensen die behoefte hebben aan gezelschap.
We nemen afscheid en rijden met goed weer weg. We rijden van de Vogezen naar het Lorraine gebied. Deze omgeving bestaat voor het grootste gedeelte uit korenvelden. Enkele zijn al gemaaid, sommige moeten nog gemaaid worden. Het gebied is mooi. De uitzichten zijn ver. De wegen zijn recht en golvend net als golfkarton. Met hoge snelheid rijden we over de wegen. De delen achter de toppen zijn vaak niet zichtbaar, maar de Garmin vertelt me of er bochten in zitten. Met hoge snelheid rijden we over de vele bulten.
In Toul rijden we dicht langs de kathedraal, maar we stoppen niet. We moeten door. De kathedraal is echt schitterend. Misschien bezoeken we hem een andere keer.
20 kilometer voor Verdun belanden we in een bos. Ik heb de Garmin op de kortste route ingesteld en die zullen we nemen ook. We rijden haast 20 kilometer over een rechte weg door het bos terwijl de weg maar blijft golven. De weg is niet breder dan vier meter en af en toe hebben we een tegenligger. Zo iets heb ik nog nooit meegemaakt. De weg is rond en oneffen. De weg trekt geregeld de motor uit zijn balans. Het is bijna beangstigend. De weg duurt en duurt maar.
In Verdun rijden we dwars door de stad in plaats van er omheen. We ervaren nu tenminste dat Verdun een mooie stad is die het bezoek zeker waard is. Een volgende keer dan maar.
We rijden nog even door en rond 16:00 uur vinden we het wel welletjes. We zoeken een B&B en stranden al vrij snel in het dorpje Dun sur Meuse. We komen tegelijkertijd aan met twee Engelse bikers. De eigenaren van de B&B blijken Nederlanders te zijn. We kunnen de motoren in de garage parkeren. We zijn weer enorm verrast door dit treffen en hebben het gelijk naar ons zin.
Eén van de Engelse biker heeft een lamme arm. Ongelofelijk dat hij überhaupt motor kan rijden. Hij rijdt op een BMW met 190 PK en rijdt gewoon over de bergpassen met haarspeldbochten. Ik begrijp er niks van.
Later komt er nog een Engels echtpaar. Na het biertje eten we gezamenlijk bij onze gastheer en gastvrouw Joost en Simonne. De tafel bestaat dus uit vier Engelse mensen en vier Nederlandse mensen. Ik vermaak me prima. De conversaties verlopen in het Engels en in het Nederland.
Joost heeft voor ons een diner gemaakt bestaande uit: koteletten, witlof, salade en aardappelen. Een grand dessert volgt daarna.
We zijn weer enorm verrast over waar we terecht zijn gekomen. Dit soort gebeurtenissen zijn gewoon niet te bedenken. We genieten enorm van de avond, alweer. Maar het is toch totaal anders dan voorgaande avonden.
Het huis / B&B van Joost en Simonne bestaat uit een atelier voor sierraden, een terras, keuken en eetkamer op de begane grond. Op de verdieping zijn een enorme grote woonkamer, de logieskamers, de badkamer en de WC.
Het B&B zit weer vol als een ander Nederlands vrouwtje op de fiets laat in de avond aankomt.

1708a Dun-Sur-Meuse

Zo, onze laatste dag alweer. We gaan naar huis. Na een goed Nederlands! ontbijt nemen we afscheid van Joost en Simonne, maar ook van de Engelse gasten. Ik kijk vol bewondering hoe Philippe met één arm zijn motor bedwingt en wegrijdt. Zijn rechterarm zet hij vast aan het stuur. Gas zit dus links. Hoe hij remt en koppelt is mij niet helemaal duidelijk. De motor schijnt een half automaat te zijn. Ongelooflijk dat je met één arm motor kunt rijden. Met één been motorrijden lijkt mij persoonlijk nog makkelijker.
De terugreis verloopt goed. We volgen weer de binnendoor wegen tot Bouillon aan de Belgische grens. Daarna richting Dinant en vervolgens het mooie stuk langs de maas naar Namen. We verlaten de Ardennen en spoedig wordt het weer saai, recht en druk op de weg. Het wordt weer eentonig. We gaan weer naar huis hoor! Maar we mogen natuurlijk niet mopperen. De vakantie was super. Tweede en halve week zonder een druppel regen, althans overdag. De temperaturen waren overal erg hoog.
Een van de mooiere dingen vond ik de gastvrijheid bij de B&B’s. We zijn als vreemden binnengekomen en we namen vaak als familie afscheid. Zo voelde het. Het was zeer verrassend, dat je zo warm onthaald werd.
Natuurlijk was de natuur ook geweldig. Met zorg had ik de routes uitgestippeld en dat resulteerde in mooie routes door schitterende gebieden.
De steden die we bezochten waren uniek vanwege hun oudheid. Hele stadskernen waren nog in tact. Het was telkens een wandeling door de middeleeuwen.
Kortom, we kijken alweer terug op een onvergetelijke vakantie.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.