Zo, daar gaan we weer. We hebben beiden weer enorm uitgekeken naar Portugal. We hebben er een thuis gevoel, ook al is er niks van ons bij. Voor de derde keer reizen we af naar Cidade. Volgens de weersverwachtingen wordt het de komende week niet zo heel erg warm. Maar eerlijk gezegd kan me dat niet zoveel schelen. We hebben elkaar en we weten ons prima te vermaken. We gaan ons op de rustige momenten veel bezig houden met lezen en schrijven. Daarnaast hopen we veel te genieten van het lekkere eten en de romantische momenten. Natuurlijk gaan we ook diverse uitstapjes maken.
Mede door stakingen in Portugal verloopt de vertrektijd wat chaotisch, maar we zijn toch rond 11:30 uur in Lissabon. Het ophalen van de auto verloopt ook al niet soepel, omdat de vlucht vertraagd is en er allerlei onverwachte voorwaarden om de hoek komen kijken bij de huur van de auto.
Rond 12:00 uur rijden we met de Opel Corsa binnendoor via de voorsteden van Lissabon naar de stad Sintra, waar we spoedig aankomen. We parkeren de auto voor 2 euro aan de rand van de stad en dat voor een hele middag.
We lunchen eerst in een van de gezellige toeristische en authentieke straatjes. We zijn hard toe aan even wat rust na al dat reizen en het vroeg opstaan. We slenteren wat door de smalle straatjes en gaan via een steil pad omhoog naar Castillo De Los Moros, dat bovenop een bergtop ligt. Deze omgeving is schitterend groen en de flora is bijzonder rijk. We doen het rustig aan. Het is puffen. Na ca. 750 meter bereiken we via allerlei fotogenieke momenten de kasteelmuur. De 7 euro pp voor de entree weerhoudt ons echter om binnen te gaan. Diverse informatieborden geven een indruk hoe het kasteel en de tuinen uit de 8e eeuw, dat door de Moren is gebouwd, er van binnen uit zien. Onverrichter zake dalen we af naar de stad. Dat gaat een stuk makkelijker.
Bij de kerk wordt ook al entree gevraagd en ja, we gaan dus niet naar binnen. We zijn ondertussen aardig moe en voelen onze benen trillen van het klimmen en dalen. We reizen verder naar Mafra. Eenmaal in deze stad aangekomen stappen we niet uit te auto. Het regent ondertussen ook licht. Het is al laat en we zijn te moe. Mafra gaan we wel een andere keer bezoeken.
Bij de Lidl doen we alvast inkopen voor het ontbijt. We rijden daarna diverse malen verkeerd als de Garmin ons niet helpt bij het kiezen bij een splitsing. Ik heb er genoeg van. Schakel de routeplanner uit en kies de snelste route naar Cidade, waar we rond 18:00 uur aankomen.
Het is een prachtig moment als we het chaletje weer zien en natuurlijk ook het huis, dat we voor het eerst volledig af zien. Alles staat en ligt er mooi bij. Het huis is vooral imposant en het chaletje is nog steeds knus en mooi. We aanschouwen de villa van binnen en de vele oòò’s en aáá’s zeggen genoeg. De slofjes staan al klaar in de hut, geen wonder dat we er een thuis gevoel hebben.
We willen dineren in Salir Do Porto, waar we geen restaurant vinden dat open is en rijden daarom door naar Martinho. In het restaurant O Farol pal aan zee zijn we met twee andere gasten de enige eters. Boeit me niks, vind het wel romantisch. De ober helpt ons bijzonder vriendelijk en fileert vakkundig de tong vis voor onze ogen. De kosten bedragen inclusief drank en toetje 39 euro.
Ik ben zeer opgetogen, als ik constateer dat we lekker buiten kunnen ontbijten. De zon schijnt de hele dag volop ondanks de wolken, die we in de verte zien. We doen het rustig aan. Onze benen zijn weer fit genoeg voor een stevige wandeling aan de kust. Ik probeer weer nieuwe paadjes te vinden, waar we niet eerder zijn geweest. De natuur ligt er mede door de regen van afgelopen tijd schitterend bij. We zien weer veel bloemen in de natuur, die al volop bloeien. Tot twee keer komen we vrij dicht bij de kust. We horen de golven ruisen en zien witte schuimkoppen zover als we kijken kunnen. Het is weer een en al pracht. Dit is waar we allebei van genieten.
Marion en ik hebben een totaal verschillende manier van fotograferen. Marion zoomt vooral in op details zoals bloemen, poortjes, bomen. En ik richt we vooral op vergezichten. Ik vind de panorama’s schitterend. Ik wil vaak zoveel mogelijk op de foto en Marion dus juist niet. Och, we mogen toch best in diverse dingen verschillend zijn, toch?
Plots blijf ik verschrikt stil staan op het pad en zeg: “Vlug je camera”. “Wat is er, wat is er?”, roept Marion snel. Voor ons kruipt een insect zoals ik zelden gezien heb. Een grote bruine tor van ca. 7 cm lang en 1,5 cm in doorsnede, waar we zeker allebei op willen inzoomen. Als twee biologen reageren we bijna spastisch op deze vondst! Het beestje blijft gelukkig zitten, terwijl we hem fotograferen. We kunnen het beest niet thuisbrengen. Het lijkt niet op een tor, ook niet op een krekel of sprinkhaan.
Als we weer thuis zijn doen we onderzoek naar het beestje en al vrij snel komen we er achter dat het een zeldzame veenmol is. Ze zijn zelfs zo zeldzaam, dat haast niemand het bestaan kent, laat staan ooit een gezien heeft. Op Wikipedia is de volgende tekst te vinden.
De veenmol (Gryllotalpa gryllotalpa) is een insect uit de familie veenmollen (Gryllotalpidae lat gryllus = krekel, talpa = mol). Andere namen zijn aardkrekel of molkrekel.
De veenmol is met een lengte tot 5 centimeter één van de grootste insecten die in West-Europa voorkomt. In Nederland en België is de soort vrij zeldzaam en zelfs beschermd. Bij tuinders is het dier echter niet geliefd vanwege de schade aan planten. Als dit insect in Nederland voorkomt is het in veenweidegebieden en vochtige duinvalleien. De soort wordt sinds ongeveer 2000 in toenemende mate gezien in duingebieden van Zandvoort tot Castricum. Het verspreidingsgebied van dit insect loopt van Europa tot noordelijk Afrika en westelijk Azië.
Mannetjes worden 35 tot 45 millimeter lang, vrouwtjes 45 tot 50 millimeter. In tegenstelling tot vrijwel alle andere sprinkhanen en krekels hebben de vrouwtjes geen legboor, ze zijn van de mannetjes te onderscheiden doordat ze groter worden, ook is de vleugeladering anders.
Het uiterlijk is ongewoon; een krekel-achtig achterlijf met twee uitsteeksels (cerci), die dienen als tastorgaan en niet gebruikt kunnen worden om te steken. Onmiskenbaar is de sterk gepantserde voorzijde en met name de grote krachtige voorpoten met opvallende klauwen. De vleugels hebben als ze in rust zijn gevouwen iets weg van een doorn op het midden van de rug. De schenen van de voorpoten zijn sterk verbreed en hebben vinger-achtige doorns. De voorpoten lijken wat op die van een echte mol. Deze klauwen dienen om snel te graven, want de veenmol leidt een grotendeels ondergronds bestaan. Er wordt een gangenstelsel gegraven en naar voedsel gezocht net onder het oppervlak, en objecten als stenen en stammen worden gebruikt om onder te schuilen.
Het voedsel bestaat voor een deel uit plantendelen, vooral wortels en blaadjes, maar er worden ook andere dieren gegeten. Onder andere regenwormen maar vooral de larven van andere insecten, die ook onder de grond leven en meestal aan wortels knagen, zoals de ritnaald. De veenmol is dus zowel een schadelijk als een nuttig insect. Ook is deze soort erg kannibalistisch.
Over de veenmol is vrij veel bekend, ook over de voortplanting. Het mannetje maakt een holletje en gaat in de ingang daarvan zitten tjirpen op zo’n plaats dat de holte het geluid versterkt. De tjirp is niet luid. De paring vindt plaats in het hol, het vrouwtje legt tot 300 eitjes in een speciale kraamkamer. De moeder verzorgt zowel de eitjes door ze schoon te houden als de jongen door ze te beschermen. Ook wordt het nest voorzien van zijgangen die het water afvoeren, en op de plek direct boven het nest worden alle planten weggeknaagd, zodat het zonlicht niet wordt weggevangen. Na enkele weken verlaten de nimfen het nest, het duurt echter nog minstens anderhalf jaar voor ze volwassen zijn. Ze overwinteren in die tijd meestal twee keer.
Volgens Wikipedia zijn de insecten tot 50 mm groot. We zijn echt overtuigd dat ‘ons’ exemplaar bijna 70 mm lang was. Het was dus een uniek exemplaar en in ieder geval een vrouwtje. Misschien zijn ze in andere landen groter.
We wandelen terug en genieten bij de chalet van een frisse wijn. Het koelt echter al rond vijf uur af en we schrijven binnen verder aan onze verhalen. We zijn allebei op diverse plaatsen verbrand en moeten diverse lichaamsdelen beschermen tegen de zon.
Thuis had ik plattegrondjes uitgeprint van alle restaurantjes. In Foz Do Arelho zijn er zeker 6 in het centrum. Daar aangekomen zien we echter veel achterstallig onderhoud bij de huizen. Diverse restaurants zijn gesloten. Hier gaat het dus niet zo goed. Eén restaurant met de naam Adega Real is open en we zijn daar op één persoon na de enige gasten. De eigenaresse annex serveerster, kok, keukenhulp, barvrouw enz. spreekt perfect Engels. Ze helpt ons vriendelijk. Het eten vind ik echter wat minder. Beef met kaas, gebakken ei, rijst en friet en heel veel knoflook is niet het meest culinaire hoogstandje. De kosten bedragen 28 euro. Iedere dag open van 7:30 tot 2:00 uur staat op het kaartje. Ze moeten er erg veel voor doen om hun centjes te verdienen. We kletsen nog even met de eigenaresse. Als we vertellen dat we in ‘Cidade’ logeren, begrijpt ze het niet. Cidade betekent namelijk gewoon ‘Stad’. Op het plaatsbordje staat: ‘Casais Da Cidade’. Is dat de juiste benaming voor het dorpje? Op het tweede bordje staat toch echt ‘Cidade’.
Na het diner rijden we nog even over de boulevard. Daar zien we echter genoeg restaurantjes. We hebben dus nog zat te ontdekken.
’s Avonds ga ik met roodborstje naar bed. En haar benen gloeien als kooltjes…
Zo, vroeg uit de veren vandaag. We gaan naar de markt in Santana. De route zit in de Garmin. Via een andere weg rijden we weer terug. De wegen zijn haast verlaten. Het rijdt hier heel makkelijk. Geen gekken op de weg. Alles rustig aan.
De markt is weer zoals vorig jaar en waarschijnlijk zoals iedere week. De hele omgeving doet hier inkopen en de hele omgeving verkoopt hier zijn koopwaar. In Portugal is veel kleine detailhandel. Wat de boer verbouwt, ligt in de winkels en niet zoals bij ons, dat alles wat in de winkels ligt uit grote kassen komt of uit een ander land. Groenten en fruit zijn hier dan ook heel puur. Groenten en fruit zijn vaak niet perfect zoals bij ons. Ze hebben vaak een vlekje. Onderlinge verhoudingen van de producten zijn enorm verschillend, of zijn ze zelfs ‘misvormd’. Bij ons zou het niet eens in de winkels liggen.
We kopen op de markt sla, brood, een perenboom voor de tuin van M&M, ondergoed en gebraden kip. De verkoopster van de kip knipt grof met een snoeischaar in stukken. Tja, het werkt goed, maar het ziet er niet uit. Het brood wordt niet zoals bij ons netjes in een vorm gebakken, maar ze gooien gewoon een homp deeg in de oven. Alle broden zijn daarom ook verschillend van vorm.
We lopen nog langs hokken met pluimvee, dat echt met te veel dieren in een kooi zit. In andere kooien en dozen zien we kleine pups, konijnen en andere dieren. Marion kijkt maar de andere kant op, ze kan het niet aan zien.
’s Middags maken we weer een wandeling in het kustgebied. Marion herkent aan de bloemen die ze gisteren gefotografeerd heeft, dat we deels over hetzelfde pad lopen. Knap hoor. Ik had het niet zo snel in de gaten. Beiden lopen we met een camera rond om de mooiste shots en filmpjes te maken.
’s Avonds weer in het chaletje gekookt en de kip van de markt gegeten.
We bezoeken de steden Batalha en Fátima die min of weer op dezelfde route liggen. In Batalha bezoeken we het klooster Mosteiro Santa Maria da Vitória, dat door koning D. Joäo I gesticht is, nadat Portugal in 1385 in de slag bij Aljubarrota zijn soevereiniteit voor de zoveelste maal veilig had gesteld tegenover Spanje. Het klooster behoort in Portugal tot de mooiste gotiek en is een van de belangrijkste nationale momenten en staat op de Unesco werelderfgoedlijst. Persoonlijk vind ik het klooster in Alcobaça echter mooier. We vinden ook dat de beide kloosters verdacht veel op elkaar lijken.
De bouwperiode van dik 200 jaar volstond niet om de gigantische plannen te voltooien. We zien dat met name bij de onvoltooide kapel (Capelas Imperfeitas), waar niet eens een dak op zit. Tijd speelde in die tijd geen rol wanneer de machtigen de hemel hun dankbaarheid wilden tonen. Geldgebrek, pest en oorlog waren als storende factoren ingecalculeerd. In 1557 werd gestopt met de werkzaamheden ten gunste van het hiëronymieten klooster Belém in Lissabon en het werk werd nooit meer hervat.
Tijdens de bouwperiode beleefde het klooster verschillende artistieke tijdperken; bloeitijd van gotiek, Manuel stijl en renaissance, die in harmonie zijn versmolten. In totaal werkten hier 15 bouwmeesters in opdracht van 6 koningen.
De kloosterkerk imponeert door haar soberheid en dimensies; het interieur is 32 m hoog, 80 m lang en 22 m breed. Het gebouw heeft een lengte van 178 m en een breedte van 137 m.
In een ruimte naast de kerk staat een enorme graftombe van Koning Dom Joäo I (Johan) en zijn Engelse vrouw D. Filipa de Lencastre (Philippa van Lancaster). Joäo I was de 10e koning van Portugal tussen 1385 tot 1433 en overleed op 14 augustus 1433. Zijn bijnaam is João de Boa Memória, omdat zijn regeerperiode positieve herinneringen geeft aan Portugal. Soms wordt hij ook wel “de Grote” of “de Goede” genoemd. Hij kreeg negen kinderen met Filipa, waaronder opvolger Duarte (Eduard).
Het klooster heeft in afwijking van andere Dominicaanse kloosters geen grote klokkentoren, maar in de plaats daarvan is het gehele gebouw voorzien van torentjes en pinakels boven gotische vensters. Deze eigenaardige versiering doet sterk denken aan de ‘perpendicular style’ een laat gotische bouwstijl die in Engeland werd toegepast.
Het klooster is ook een monument voor de oorlogen en de gevallen slachtoffers die Portugal heeft gekend. De tombe van de onbekende gevallen soldaat wordt uit eerbied permanent bewaakt door militairen.
De achterliggende kloosterzalen zijn al even somber als de kerk. Er zijn 2 grote binnenliggende tuinen met eenvoudige ligusterhagen, coniferen en rozenstruiken.
Het barst er van de toeristen waaronder veel schooljeugd. Dit verstoort de rust en onze rondgang.
Na Batalha rijden we door naar Fatima dat 15 kilometer verderop ligt. We moeten daarvoor wel eerst over een kleine pas. We slingeren, stijgen en dalen er vrolijk op los. Dit zouden we met de motor moeten doen.
In Fátima treffen we een giga groot parkeerterrein. Ook hier barst het van de bussen en toeristen.
Miljoenen gelovige katholieken trekken jaarlijks soms meermaals op bedevaart naar Fátima om te bidden. Fátima is een van de belangrijkste bedevaartplaatsen in de wereld. We zien mensen tergend langzaam op hun knieën lopend naar de laatste meters voor de kerk. In een soort kraam zien we hoe mensen kaarsen aansteken. Het lijkt soms wel een openhaard, zo hard brandt het vuur. Dat gaat dus lekker snel met de kaarsen. Ik zie kaarsen van wel 1,5 m lang. Die hebben heel wat te bidden, denk ik dan.
Maria verscheen in Fátima in 1917 op de 13e dag van de maanden mei tot oktober met goddelijke boodschappen aan de drie herderskinderen Lucia, Francisco en Jacinta. De inhoud van de boodschappen werd lang geheim gehouden en tenslotte in het heilige jaar 2000 openbaar gemaakt door paus Johannes Paulus II. De eerste 2 boodschappen gingen over het uitbreken van de 1e wereldoorlog en de bekering van communistisch Rusland. De 3e ging over de aanslag op de paus in 1981. Op 13 mei 2000 verklaarde paus Johannes Paulus II twee van de drie herderskinderen heilig.
Wegens het wonder bouwden gelovigen in 1928 op de verschijningsplaats een bedevaartkerk. Het plein voor de kerk is tweemaal zo groot als het Sint Pieterplein in Rome. Op het enorme plein zien we de grote witte Basiliek met aan weerszijden twee zuilengalerijen, bijgebouwen, de kapel van de verschijningen “das Apariҫöes” uit 1944, waar nonnen een mis dienen, een enorm metalen Jezuskruis van wel 30 meter hoog, een super moderne kerststal, een soort van open kerk met een altaar, waar een hoge geestelijke het volk toespreekt op het plein, beelden en een super moderne grote ronde en platte kerk eveneens in witte kalk stenen opgetrokken. In heb nog nooit zo’n moderne kerk gezien. Het lijkt meer op een moderne bioscoop. Eerlijk gezegd heb ik nog nooit zo’n lelijke kerk gezien. Onder de grond zijn diverse kapellen, die al even modern en lelijk zijn, waar mensen aan het bidden zijn. Het hele gebied is dus duidelijk ingericht om massa’s gelovigen te ontvangen. Op het plein kunnen wel een half miljoen mensen ondergebracht worden.
Op de terugweg maak ik een sanitaire stop op het parkeerterrein. De gehele binnenzijde van de toiletten is in marmer uitgevoerd, zelfs de urinoirs en de schaamschotten. Zo heb ik het nog nooit gezien.
Deze bedevaartsoort is niet zozeer ons ding. We hebben er niks mee, maar we vinden het wel heel indrukwekkend.
In de avond gaan we weer lekker uit eten. Deze keer op de boulevard van Foz do Arelho. We dachten dat hier veel restaurantjes waren, maar de meeste zijn cafeetjes. We eten bij Cais da Praïa, een modern restaurant met een goede menukaart, goede bediening en lekker eten, kosten 37 euro incl. toetje en drank.
We gaan naar Caldas das Rainha. We lopen bij toeval in een soort van kunst parkje binnen. Het is moeilijk te beschrijven hoe dat er uit ziet. Het zijn vijvertjes met palen, blokken, stenen, tegeltjes, metalen constructies e.d. We vinden het artistiek en fotogeniek.
Achter het kunstparkje ligt het stadspark. Het is een prachtig stuk natuur met dichte bebossing. We fotograferen weer ‘kunstzinnige’ bomen.
Hierna komen in het oude centrum terecht, dat zeker de moeite is om te bezichtigen. Het is klein en authentiek. Er is haast geen leven te bekennen.
De markt is open in het centrum, maar de meeste winkels zijn dicht. We komen er niet achter waarom.
’s Middags gaan we – je raadt het al – weer wandelen. Deze keer in het kustgebied tussen Salir en Martinho. Dit gebied ziet er echt heel anders uit, het lijkt meer op onze Nederlandse duinen. We lopen helemaal naar de overkant waar nog een oude ruïne staat. We hebben heel wat afgewandeld deze vakantie, echt uuúuren.
We kijken terug op een fantastische vakantie in Portugal. Alweer, kan ik gerust zeggen. We zijn er nu al van overtuigd, dat we volgend zeker weer willen gaan.