12 provincies route

(herhaling)

12 provincies in één route, dat leek me een hele uitdaging. Tot nu toe ben ik niemand tegengekomen, die dat eerder gedaan heeft. Nu kan ik eindelijk de delen van Nederland zien waar ik nog nooit ben geweest. Ik moet bekennen dat ik nog nooit in Groningen ben geweest terwijl ik al 56 jaar op deze aardbol rondloop en al veel van de wereld heb gezien. Sorry Groningers. Over de afsluitdijk heb ik ook nog nooit gereden. 12 provincies in één route opnemen is nog best lastig, omdat je voor Zeeland en Limburg aardig wat (extra) kilometers moet maken, maar wat maakt het uit, voor de komende dagen wordt stralend weer verwacht. Ik rijd de route helemaal binnendoor op de motor en daarmee komt de totale afstand op bijna 900 kilometers, waar ik volgens mijn routeplanner ongeveer 16 uur overdoe. Ik trek er drie dagen voor uit. Wie zegt dat Nederland klein is? Ik heb slechts enkele punten op de route vastgepind, zodat ik door alle provincies rijd. Die punten zijn: Sint Philipsland (Z), Rozenburg (ZH), de Lelydijk (FL), Groningen (G) en Gennep (L). De rest van de route is willekeurig en wordt door het navigatiesysteem bepaald. Ik heb alleen “snelwegen vermijden” ingeschakeld.
Vooraf vroeg ik mij af, hoe mooi is Nederland eigenlijk als je niet bewust langs de bezienswaardigheden rijdt? Wordt het een saaie route, of kom ik onbewust in prachtige gebieden?


Mijn route begint in Noord Brabant, omdat Breda mijn woonplaats is. Brabant is mooi en heeft vooral veel agrarische gebieden en bossen. Ik vind het heerlijk om er motor te rijden. Het is misschien flauw, maar van Zeeland rijd ik alleen door een stukje van Sint Philipsland eiland. Ik zie dus eigenlijk bijna niets van de provincie Zeeland. Via Goeree Overflakkee kom ik in het havengebied van Zuid Holland terecht. Het moge duidelijk zijn, dit gebied is industrieel en qua natuur niet het mooiste, maar anderzijds heeft de scheepvaart toch ook zijn charme. Ik neem het pontje bij Rozenburg. De oversteek duurt maar een minuut of vijf. Een prachtig gebied tussen Bodegraven en Weesp volgt met bezienswaardigheden zoals het stadje Woerden, de meren in Utrecht en de parallelweg langs het Rijnkanaal. Flevoland heeft de minste historie en het kan mij eerlijk gezegd niet echt bekoren. De uitgestrekte monotone graspolders met de bomen en de vele windmolens zijn gewoon saai. Bij Lelystad schiet ik de Houtribdijk op richting Enkhuizen. Deze dijk heet ook wel Markerwaarddijk, Markermeerdijk, Dijk Enkhuizen-Lelystad, en in de volksmond in Noord-Holland meestal Lelystaddijk of Lelydijk genoemd. Ik moet heel eerlijk bekennen, dat ik niet over het bestaan van deze dijk wist. Shame on me! Vreemd genoeg wordt de dijk bij kaartjes van Nederland meestal niet aangegeven terwijl ze de afsluitdijk altijd afbeelden. In 1930 is men begonnen met de inpoldering van delen van het IJsselmeer, omdat er een tekort aan akkerland was. Dat met de inpolderingen een groot natuurgebied werd opgeofferd, was blijkbaar in die tijd ondergeschikt. Gelukkig is de Markeermeer, die als laatste ingepolderd zou worden, nooit gerealiseerd. Men heeft na 20 jaar debatten pas in 2003 eindelijk besloten om het definitief niet droog te leggen. Laten we het IJsselmeer behouden als recreatiegebied voor pleziervaart. Toch kwam in 2012 Natuurmonumenten met het plan “Marker Wadden” naar buiten, dat voorzag in de aanleg van natuureilanden op korte afstand van de Houtribdijk. Het plan behelsde vijf nieuwe eilandjes waardoor de natuur voor het vogel- en visbestand in het meer aantrekkelijker wordt gemaakt. Op 24 september 2016 werd het eerste eilandje (250 ha groot) van de Marker Wadden geopend.
De Lelydijk tussen Lelystad en Enkhuizen was destijds de eerste aanzet tot inpoldering en is dus achteraf eigenlijk overbodig. Nu is het echter vooral een “short-cut” tussen Flevoland en Noord Holland. De dijk heeft zowel zijn mooie als wel zijn lelijke kant. Aan de oostzijde ligt bijna over de gehele afstand een aarden wal van circa drie meter hoogte. Aan de westzijde heb je een mooi uitzicht over het Markermeer, maar na 26 kilometer wordt het ook wel weer eentonig. Vanuit de Lelydijk is het een aangenaam moment als je Noord Holland nadert. Eindelijk weer eens kerktorens en haventjes aan de horizon. Enkhuizen, Medemblik en Hoorn zijn bezienswaardige en toeristische stadjes, waar de tweede voertaal Duits is! Mijn eerste dag zit er op en blijf steken bij een B&B in Wervershoof. De eigenaar is ook een Brabander. Hoe komt die nou hier terecht, dacht ik. De man lult me de oren van de kop, maar ik heb de tijd.
Ik slenter wat door het stille dorpje. Als ik een café binnenstap is het eveneens leeg. Het bordje “achterterras is open” trok me naar binnen. De eigenaresse vertelt me dat het vorige week wel anders was, toen zat er zeker 1000 man binnen. Het was toen kermis en dat is in Noord Holland altijd groot feest. Ik neem plaats op het achterterras onder het genot van een biertje terwijl de eigenaresse me gezelschap houdt. Het uitzicht is kilometers ver over het vlakke graslandschap. Rust, heerlijk. Waar vind je een café met zo’n wijds uitzicht? De eigenaresse vraagt af ik ook een Wervershover ben. Ik dacht wat zegt ze nou en moest echt drie keer vragen wat ze zei. “Nee jóh, zie je dat niet”, was mijn antwoord. De man des huizes maakt speciaal voor mij een heerlijke maaltijd klaar, terwijl er nog een paar biertjes volgen.


Voor het eerst rijd ik over de Afsluitdijk. Zoals verwacht is de wind behoorlijk stevig. De 32 kilometer lange dijk is eigenlijk best saai. Aan de noordzijde ligt een aarden wal met grasbegroeiing. Bomen zouden hier gewoon wegwaaien, denk ik. Aan de zuidzijde heb je uitzicht over het IJsselmeer. Het uitzicht over het water met de zeilbootjes is natuurlijk hartstikke mooi, maar het wordt op den duur toch eentonig. Ik nader Friesland en duik meteen de binnenwegen in. Aanvankelijk stikt het van de windmolens in de eindeloze vlakke landschappen. Jammer, want naar mijn mening zijn windmolens een enorme landschapsvervuiling. Hier krijgen we ooit spijt van. Ik weet ook zeker dat ze op den duur weer gaan verdwijnen. Een groot vlak land dus met relatief weinig bomen. Wat zal het hier ’s winters guur zijn als de ijzige wind over het land giert. Niet voor niets vriest het in Friesland meer dan in de rest van Nederland en wordt er soms zelfs een Elfstedentocht gehouden. In Friesland vermaak ik mij uitstekend. Het hele traject tot Groningen bestaat alleen maar uit kleine verlaten landweggetjes. Het uitzicht is magnifiek. De dorpjes zijn over het algemeen klein en idyllisch. De mooiste dorpjes waar ik door heen rijd zijn Bolsward en Akkrum. De bochtige wegen zijn een waar genot voor de motorrijder. Ik geniet met grote teugen. De noordelijke provincies hebben te kampen met leegloop, maar laten we eerlijk zijn, omdat niet ieder er wil wonen zie je relatief weinig nieuwbouw in deze provincies. De dorpjes blijven lekker authentiek, das toch ook harstikke mooi?
Ik duik de stad Groningen in om nog een foto te maken bij de Martinitoren, maar in het centrum verzand ik snel in eenrichtingswegen, voetgangersgebieden en verbodsborden. Ik besluit maar gewoon om te keren en de terugweg richting Limburg in te zetten. Na Groningen kom ik op de snelle doorgaande “N-wegen” terecht waar je 100 km mag rijden, waardoor ik in no-time door de provincies Drenthe en Overijssel schiet, zonder er veel van te zien. Helaas zit er op het navigatiesysteem geen knopje om autowegen uit te schakelen. Had ik nu toch maar een extra waypoint geprogrammeerd op de kleine landweggetjes, zodat ik meer van de schoonheid van Drenthe en Overijsel kon zien.
Via een prachtig bos bij Lochem en Laren kom ik bij mijn B&B in Zutphen (Warnsveld), waar ik vriendelijk welkom word geheten. Spoedig daarna duik ik het centrum van Zutphen in. Ook in deze stad ben ik nog nooit geweest. Zutphen is een bijzonder mooie historische stad. Bij het VVV-kantoor haal ik een foldertje met een wandelroute en bezienswaardigheden. Uren dool ik rond door het oude centrum van de stad. Zutphen heeft veel te bieden; historische panden, kerken, vestingmuren, winkels en vooral ook veel terrasjes en cafés.


Na Zutphen rijd ik richting Arnhem. Bij Nijmegen neem ik de grote Waalbrug en neem terstond nog een stukje Duitsland mee. Het mooie heuvelachtige Groesbeek geeft me even het gevoel in het buitenland te zijn. Daarna volgt Gennep waardoor ik de 12de provincie van mijn route bereik. Opdracht geslaagd. Big smile op mijn gezicht. Door 12 provincies rijden in een lang weekend voelt als een overwinning. Het laatste stuk door Brabant voelt redelijk vertrouwd. Voldaan en na drie dagen schitterend weer kom ik weer thuis.
Terugkomend op de vraag, hoe mooi is Nederland als je niet bewust langs de bezienswaardigheden rijdt, kan ik bevestigen, dat iedere streek zijn charme heeft en zijn specifieke eigenschappen. Er zijn grote verschillen tussen de provincies, maar eigenlijk is het overal wel mooi. Drie dagen Nederland op de motor voelde als een vakantie. Zegt dat genoeg?
Whats next? Een route langs de 12 hoofdsteden van de provicies? Een route langs alle Harley-dealers in Nederland? Een route door de 10 provincies van België? Of nog stoerder, door alle provincies van de Benelux? Er is voorlopig nog genoeg te doen. Een mens moet altijd iets te wensen hebben toch?

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Begijnhoven België

Deze keer ga ik het hebben over begijnhoven. De Nederlanden (Nederland + België) telden er te beginnen met de 12e eeuw na verloop van jaren een zeventigtal. Nu zijn er in Nederland echter nog maar vier over en wel in Amsterdam, Breda, Delft en Haarlem (thans rosse buurt). Ik richt mij nu echter alleen tot de Belgische begijnhoven. België heeft er wel 26.
Eerst nog even opfrissen wat begijnen ook alweer zijn. Een begijnhof is een verzameling van individuele en/of gemeenschappelijke woningen, huizen en conventen genoemd, van begijnen meestal in de nabijheid van een kapel of kerk en al dan niet omgeven door een muur met een of meerdere toegangspoorten. Das een hele mond vol.
De vrouwen (begijnen) die in de begijnhoven leefden waren alleenstaande vrouwen die een religieus leven leidden. Ze wijdden hun leven aan God zonder zich uit de wereld terug te trekken. Ze leefden als nonnen maar waren dat niet. Ze hadden bewust voor deze vorm van samenwonen gekozen, omdat zij op die manier hun persoonlijke vrijheid wensten te bewaren bij het beoefenen van hun religieuze en dagelijkse praktijken. In tegenstelling tot kloosterlingen konden begijnen hun persoonlijke bezittingen en rechten behouden en binnen de beperkingen van de leefregel er gebruik van maken. Velen waren dan ook eigenares van hun huis en hadden ook persoonlijke bezittingen daarbuiten. Het samenlevingsverband was niet alleen losser dan in een klooster, maar ook niet onomkeerbaar in de tijd. En als ze wilden konden ze ook weer eenvoudig uit het leven als begijn stappen en een relatie beginnen buiten het begijnhof. Begijnen woonden vooral in de buurt van ziekenhuizen en leprakolonies en wijdden hun leven aan gebed, arbeid en de zorg voor de zieken, maar ook verrichtte ze werkzaamheden in bijvoorbeeld brouwerijen. Ja heus, in de middeleeuwen was bier immers gezonder dan water.
Er zijn drie types begijnhoven te onderscheiden. Bij het stedelijke type maken de straten onderdeel uit van de gemeente. Bij het pleintype zijn de huizen gebouwd in een hofje dat ommuurd is en waarbij men middels toegangspoorten het hofje betreden kan worden. Dit zijn naar mijn mening de mooiste, omdat de omgeving vaak zo sereen en authentiek is. Bij het gemengd type werden de huizen rond een weide in een dubbele rij gebouwd, zodat een straat ontstond.
De 26 Vlaamse begijnhoven zijn hoogst uitzonderlijk en getuigen van universele waarde. De helft van deze begijnhoven die in 1998 werden voorgesteld voor de UNESCO Wereld Erfgoedlijst is daarna opgenomen in de lijst Cultureel Erfgoed, omdat ze representatieve voorbeelden zijn van de groep begijnhoven. 5 waren van het stedelijk type, 4 van het pleintype en 4 van het gemengde type.
Tijdens mijn reizen door België bezocht ik een aantal van deze begijnenhoven. Telkens genoot ik van de schoonheid van de huizen en straatjes. Gelukkig is de uniekheid erkend waardoor de begijnhoven behouden blijven voor de toekomst. In de meeste gevallen zijn de huizen gewoon bewoond. Vaak zijn dit alleenstaanden, de huizen zijn immers vrij klein. Helaas zijn enkele hofjes tegenwoordig ook bezaaid met auto’s zoals in Turnhout waardoor het middeleeuwse gevoel toch een beetje verloren raakt. Het zou verboden moeten worden… Maar toch, geniet van de schoonheid en bezoek er eens een als je in de buurt bent.

Brugge

Het begijnhof bevindt zicht aan de Begijnhof (straat), gelegen in het zuiden van het beroemde historisch centrum. Sinds 1927 woont er een kloostergemeenschap van benedictinessen. Het complex omvat de Begijnhofkerk en een dertigtal witgeschilderde huizen, waarvan de meeste dateren uit de late 16e, 17e en 18e eeuw. Deze huizen zijn praktisch allemaal rond een centraal hof gebouwd. De voornaamste toegang met poort is te bereiken via de driebogige stenen brug, de Wijngaardbrug. In een nis is het beeld te zien van de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van vele begijnhoven en ook van het Brugse begijnhof. De Wijngaard is tevens aan de Heilige Alexius gewijd. De toegangspoort is gebouwd in 1776 door meestermetselaar Hendrik Bultynck. Dit jaartal staat boven de poort vermeld. Het eerste begijnhuisje naast de toegang is als museum ingericht en er zijn onder andere schilderijen, 17e-eeuws en 18e-eeuws meubilair en kantwerk te bezichtigen. Een tweede poort verleent toegang via de Sasbrug aan het Sashuis. Het is een prachtig begijnhof met witte huisjes in een pleinvorm. Het centrale park is groen met hoge bomen.

Dendermonden

Alexiusbegijnhof2

Het Sint-Alexiusbegijnhof van Dendermonde telt 61 huizen die rond een trapeziumvormig binnenplein zijn opgetrokken. Het bestaat op deze plaats sinds 1288. De ingang naar het plein is via een klein steegje in de Brusselsestraat. Het plein is geheel autovrij en eenvoudig aangekleed met bomen, veel gras, een Lourdesgrot en de kapel.
Met het overlijden van grootjuffrouw Ernestine De Bruyne verdween in 1975 het laatste begijntje uit het Dendermondse stadsbeeld. Ze werd 104 jaar. Om de herinnering aan de begijnen niet te laten verloren gaan, werd in 1980 overgegaan tot de oprichting van een begijnhofmuseum.
Het begijnhof werd in 1942 beschermd als landschap. De verschillende huisjes werden in 1971 beschermd als monument en in 1991 werd de binnenkoer en de verbindingsweg ernaartoe eveneens als monument beschermd.

Diest

Dit begijnhof rekent men tot het stadstype, hetgeen betekent dat de huizen langsheen straten staan (zoals in een ‘ministad’) en niet rondom een groot centraal plein. Nog voor de Tweede Wereldoorlog woonden er geen begijnen meer en het geheel kreeg een andere bestemming. Het begijnhof is in zijn oorspronkelijke vorm uitstekend bewaard en de restauratie ervan is in volle gang. De infirmerie (ziekenboeg) werd omgebouwd tot cultureel centrum met vergader- en expositiezalen. Het Convent van de Heilige Geest veranderde in een taverne. Het Engelenconvent werd ingericht als museum en geeft het beeld van een begijnenhuisje van weleer. De overige huisjes worden bewoond door senioren. In het poortgebouw is een kunstgalerij Esschius ondergebracht, genoemd naar de pastoor-hervormer.
Het begijnhof is afgesloten van de rest van de stad door twee barokke poorten. Een daarvan is op de kruising van de Begijnenstraat en de Vestenstraat. Centraal in het geheel bevindt er zich een eenvoudige gotische kerk. Deze is omgeven door een honderdtal huizen (meestal uit de tweede helft van de 17e eeuw) langs een vijftal straten. In vergelijking met andere stratenbegijnhoven (of begijnhoven van het ‘ministad’-type) zijn de straten recht en breed. Typisch in het Begijnhof van Diest zijn de talrijke barokke deuromlijstingen en heiligennissen. De deuren van de individuele huisjes weerspiegelen als het ware de grote, imposante hoofdpoort.
Het poortgebouw, in 1671 gebouwd in rubensiaanse barokstijl is fraai versierd met twee geringde zuilen. Bovenaan in de nis staat een Mariabeeld, omringd met bloemenslingers, festoenen en engelenkopjes. Met een zinsnede uit het Hooglied uit het Oude Testament (4:12-13): Comt in mynen Hof, Myn suster Bruyt, aangebracht vlak boven de imposante boog, worden wij uitgenodigd om het Besloten Hof te betreden. De begijnen die zichzelf als de bruid van Christus zien, vinden hierin de geschikte metafoor voor hun geestelijk leven dat ook in een omsloten hof beleefd wordt. De hofjes zijn de concrete voorstelling van de verborgen paradijstuin waarin zij spiritueel in contact staan met God. Aan de binnenzijde van het poortgebouw staat in een nis het beeld van de H. Catharina van Alexandrië, patrones van het begijnhof. Het geheel straalt de triomf, gulheid en overdaad van de zegevierende kerk uit.

Gent

gent

Net als Mechelen heeft ook Gent twee begijnhoven. Het Klein Begijnhof is bij de Lange Violettestraat en het Groot Begijnhof is bij de Begijnhofdries (straat). Het klein begijnhof heet Ter Hoye, voluit Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw Ter Hoye Gent en het groot begijnhof heet officieel het Groot Begijnhof Sint-Elisabeth. Alleen het Klein Begijnhof staat op de Unesco Erfgoedlijst. Het vierkante plein is autovrij en via een steegje tussen huisnummers Violettestraat 77 en 275 te bereiken. De huisnummers lopen dus door op het begijnhof. Het grote grasveld is omgeven door een witte muur waardoor de huisjes er achter minder goed zichtbaar zijn. Indrukwekkend is de Onze-Lieve-Vrouw-Presentatiekerk op het plein uit 1658 zijn met barokke voorgevel uit 1720.

Hoogstraten

Het begijnhof van Hoogstraten is een prachtig voorbeeld van het pleintype met slechts één toegangsweg welke is gelegen in de Vrijheid. Dit is de hoofdstraat van het lintdorp. Het bestaat uit 36 huisjes, een schuur en een barokke driebeukige begijnhofkerk, toegewijd aan Sint-Jan-de-Evangelist. De eerste vermelding vinden we in een akte van 1380. In de hoogtijdagen telde het hof 160 begijnen bij het einde van de 17e eeuw. In 1972 verliet de laatste begijn, Johanna van den Wijngaard, het begijnhof. In 1992 werd besloten het hof te restaureren en sinds 1997 is het begijnhof opnieuw volledig bewoond. Het Conventshuis huisvest het Stedelijk Museum met een permanente collectie en wisselende tentoonstellingen.

Leuven

Het Groot Begijnhof van Leuven, ook bekend als Begijnhof Ten Hove, is een gaaf bewaarde, en volledig gerestaureerde historische wijk van een tiental straten in het zuiden van de binnenstad, gelegen aan de Schapenstraat, niet ver van de Naamsepoort. Het is een van de grootste nog bestaande begijnhoven in Vlaanderen, met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 3 ha. Het is een typisch stadsbegijnhof. Dat wil zeggen dat de huizen gegroepeerd zijn langsheen straten, en niet rondom een plein zoals in een pleinbegijnhof, of rondom een dominant plein met een of enkele achterafstraatjes zoals in begijnhoven van het gemengde type. Het merendeel van de huizen dateert uit de periode 1630-1670. Ze werden opgetrokken in streekeigen traditionele architectuur, versierd met enkele sobere, barokke elementen. De gevels bestaan uit warmrood gekleurde bakstenen, met natuurstenen kruiskozijnen voor de vensters, natuurstenen deuroplijstingen. Een typisch element van het Begijnhof zijn de talrijke dakkapellen, vaak uitgewerkt met trapgevels, en de rondboogvensters daarin. Her en der komen beeldhouwwerken voor met religieus thema (vaak verwijzend naar de patroonheilige van het huis), al zijn deze beeldhouwwerken soberder afgewerkt dan de heiligennissen in het begijnhof van Diest.

Kortrijk

kortrijk

Ook in Kortrijk bevindt zich het begijnhof aan de Begijnhofstraat, ten noorden van het centrum. 
De 41 huisjes stammen uit de 17e eeuw. Het huis met de dubbele trapgevel (1649) was dat van de grootjuffrouw. De merkwaardige traptoren is de hoektoren van de vroegere Sint-Annazaal uit 1682. De oorspronkelijke gotische kapel werd gebouwd in 1464 maar werd verbouwd in de 18e eeuw.
In het huis van de grootjuffrouw was tot de zomer van 2008 het Begijnhofmuseum ondergebracht. In juli 2014 is een nieuw belevingscentrum op de benedenverdieping van de gerestaureerde Sint-Annazaal geopend. In 2015 staat de opening van een authentiek kijkhuisje op de planning. Deze kijkwoning zal ingericht worden in woning nr. 41, naast de grote ingang van het hof.

Lier

Het begijnhof in het historische en mooie Lier is een typisch voorbeeld van een stratenbegijnhof. Het begijnhof ontstond in de 13e eeuw, maar de meeste huizen dateren uit de 17e en het begin van de 18e eeuw. In de jaren negentig werden grote delen gerestaureerd. Het telt 92 begijnenhuisjes. De dubbele barokke poort in de Begijnhofstraat met bovenaan het beeld van de heilige Begga van beeldhouwer M.J. d’Heur dateert van 1777. Het verleent toegang tot het begijnhof, dat tot op heden nog volledig omsloten is.

Mechelen

Mechelen heeft niet één maar twee begijnhoven welke Groot en Klein begijnhof worden genoemd. De laatste 40 jaren zijn meer en meer huizen in privébezit gekomen, wat geleid heeft tot restauratie van vele panden en een algemene opwaardering van het gehele begijnhof.
Via In en Uit te Mechelen kan men een begijnhofwandeling onder leiding van een stadsgids te boeken. Met het stadsplan in de hand kan men vertrekken vanaf de Grote Markt om via de Sint-Katelijnestraat en de Kanunnik de Deckerstraat de Bogaard en het Klein Begijnhof te bereiken. Typisch zijn hier de bewaarde poort, de hofjes voor de woningen en de restanten van een waterpomp. De Sint Magdalena kapel staat rechtover de poort.
Langs de Sint-Katelijnekerk en de Moreelstraat kan men de begijnhofkerk en het Groot Begijnhof bereiken. Het Groot Begijnhof kan bezocht worden door bij de kerk het Krankestraatje te nemen. Aan de rechterkant bevindt zich nu brouwerij Het Anker, maar was vroeger het ziekenhuis van het begijnhof. Aan het einde neemt men links de Hoviusstraat met in de hoek het prachtige convent van de 10 geboden gesticht in 1620 door aartsbisschop Matthias Hovius. In de Hoviusstraat vindt men de echte begijnhofsfeer terug met de mooie deurlijsten, de ronde ramen boven de deur en hier en daar een heiligenbeeldje en de naam van het vroegere begijnenhuis. Langs het Fonteinstraatje en (links) de Conventstraat kom je in de Nonnenstraat. Bij het nummer 4 kan men via een klein poortje een deel van een binnenhofje bewonderen. Aan de Jesuspoort ziet men onder de poort een gotische kolom als getuige van de overblijfselen van het Hof van Fontes dat zich bij de aankoop in 1595 uitstrekte tot aan de huidige kerk. Deze poort kan tot de meest geschilderde en gefotografeerde gebouwen van Mechelen gerekend worden.

Sint- Armandsberg

af

Het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg ligt in de Groot Begijnhof (straat) in de gemeente Sint-Amandsberg, vlakbij de stad Gent. Het begijnhof werd net buiten het centrum opgetrokken in 1873-1874 toen het Oud Groot Begijnhof Sint-Elisabeth in het centrum van Gent werd verlaten. Het begijnhof werd aangelegd op een terrein van acht hectare. Het terrein telt drie pleinen en acht straten waarlangs tachtig huizen en veertien conventen werden gebouwd. Daarnaast heeft het begijnhof nog een groothuis voor de grootjuffrouw, een infirmerie (ziekenboeg), een kapel gewijd aan Sint-Antonius van Padua en centraal een grote neogotische driebeukige begijnhofkerk, gewijd aan de Heilige Elisabeth, Heilige Michael en de Heilige Engelen. Het begijnhof is ommuurd en heeft twee toegangspoorten. Alle huizen en conventen, met uitzondering van het groothuis, beschikken over een voortuin en zijn omsloten door een muur. In nissen boven of naast de poortjes in deze tuinmuren staan heiligenbeelden.
Het begijnhof behoort tot een van de grootste en meest bijzondere van België.

Sint-Truiden

st trruden

Het begijnhof van Sint-Truiden is een voorbeeld van het pleintype en is gelegen aan de Begijnhof (straat). Een groot aantal begijnhuizen dateren uit de 17e en 18e eeuw en zijn gebouwd in Maaslandse renaissancestijl. In de periode 1957-72 werden veel huizen vernieuwd, waardoor de noordzijde en de zuidwestzijde er vrij modern uitzien, waardoor je misschien niet direct aan een begijnhof denkt. Er is ook geen poortgebouw en het plein is half open. De zuidoostzijde is het best bewaard gebleven, met name de conventhuizen (Begijnhof 38-40) uit 1780 en de lintbebouwing Begijnhof 48-54 en 57-60. Andere fraaie gevels in Maasstijl zijn te zien op nr 10 (uit 1690), nr 54 (1734) en nr 61 (1723). Begijnhof 29 heeft een vakwerkgevel.
Begijnhof 30 staat bekend als het Godshuis van de Heilige Drievuldigheid, een convent voor vijf vrouwen met beperkte financiële middelen. Het Torenhuis (Begijnhof 8) was de woning van de grootmeesteres (‘grootjuffrouw’). Het huis dateert uit 1619, bezit een ronde toren en is voorzien van een gevelsteen.

Tongeren

tongeren

Het begijnhof wordt tot het zogenoemde stedelijke type gerekend en ligt in het zuidoosten van het stadscentrum. Het kent een woelig verleden waarbij veel gebouwd en gesloopt werd. Thans lijkt het begijnhof nog het meest op een wijkje binnen de gemeente. De begijnhuisjes staan in de Bredestraat, Brouwerstraat, Catharinastraat, Sint-Jozefstraat, Sint-Rosastraat, Sint-Ursalastraat en Slachthuisstraat. Er is ook een museum.

Turnhout

Het begijnhof van Turnhout is een prachtig voorbeeld van het pleintype met een indrukwekkend vroegclassicistische poortgebouw. Er is slechts één ingang en dat is waar de Vaartstraat overgaat in de Begijnenstraat. Het langwerpig beboomde plein is echter niet autovrij. Er is een goed bewaarde barokkerk in het midden van het plein, een infirmerie (ziekenboeg) en huizen uit de 16e en 17e eeuw. Van het begijnhof is geen precieze stichtingsdatum bekend, maar waarschijnlijk werd ze in de 13e eeuw opgericht. De laatste begijn, grootjuffrouw Anna De Boer, overleed in 2002. Er is een museum waar men meer over de begijnencultuur te weten kan komen.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Vestingsteden in Nederland

Nederland heeft veel steden en dorpen met een vesting. Daar mogen we trots op zijn, want het zijn juweeltjes van plaatsen. Maar er zijn er echter maar weinig meer over die nog de oorspronkelijke contouren hebben. Veel vestingen zijn helaas gesloopt in de expansiedrift van de gemeente om plaats te maken voor industrie, woningbouw en vaak ook voor plantsoenen. Een paar eeuwen terug dacht men nog heel anders over de stenen ommuringen en aarden omwallingen. Ze waren een last en een belemmering om de stad uit te gaan en hadden absoluut geen waarde op het gebied van schoonheid en toerisme.
Vestingen werden met een toepasselijk Nederlands woord ‘geslecht’. Men kan zich nu oprecht afvragen of dat ook ‘slecht’ was. Volgens Wikipedia zijn er 157 gemeentes in Nederland met een vesting. Dat lijkt heel wat, maar de website geeft geen info welke vestingen nog in tact zijn. De website geeft helaas ook geen info of het een stenen ommuring of een aarden omwalling betreft. Veel van deze gemeentes hebben geen vestingen meer, of hooguit nog enkele resten. Ik richt mij deze keer op de vestingsteden en vestingdorpen waarbij de aarden omwalling nog steeds in tact is. Gelukkig hebben we daar nog prachtige exemplaren van maar ken je ze ook?
Vestingsteden zijn een typisch Nederlands verschijnsel, toch komen ze ook buiten Nederland voor zoals in: Karlovac – Kroatië, Zamosc – Polen, Terezin, Tsjechië, Peschiera del Garda – Italië, Palmenova – Italië, Neuf-Brisach – Frankrijk, Elvas – Portugal en Almeida – Portugal. Maar deze vestingen komen lang niet in de buurt van de Nederlandse vestingen.
Alle vestingen zijn ooit ontstaan ter verdediging van de stad. Vestingen met een aarden wal waren aanzienlijk sterker dan steden met een ommuring. De muren waren kwetsbaar voor artilleriegeschut. De aarden wallen konden wel tegen een stootje. De vestingen werden opgebouwd met bastions waar vandaan de vijand nauwlettend vanuit alle hoeken in de gaten gehouden kon worden. De bastions werden altijd voorzien van kanonnen op de hoekpunten voor het geval de vijand te dicht bij kwam. Geleidelijk werd het artilleriegeschut steeds beter; het bereik nam toe evenals de richthoek waarmee geschoten kon worden. Vestingen waren niet langer meer solide bouwwerken waar men veilig was. Vestingen raakten in het verval en werden steeds meer ontmanteld.

Op 22-1-2021 plaatste de Amerikaanse nieuwszender CNN een artikel over de Nederlandse vestingsteden waarin werd beschreven hoe indrukwekkend ze zijn. ‘They’re scattered all over Europe but their perfect geometrical beauty can only be fully admired when seen from above.’ Omdat de steden zo mooi zijn, kunnen ze het best van bovenaf gefotografeerd worden, aldus CNN.
CNN is vol lof over een paar van de meest briljante mensen allertijden die in de zestiende en zeventiende eeuw op het idee kwamen om de vestingstadjes op deze manier vorm te geven. Behalve een kleine geschiedenisles over de stadjes, gaat de site vooral in op de pracht van bovenaf. In het artikel worden in totaal 13 vestingsteden benoemd waaronder Willemstad, Heusden, Naarden, Brielle en Bourtange. Kunnen we trots op zijn toch?

Ook bij de ANWB zijn ze bewust van deze bijzondere plaatsen en schreef een prijsvraag uit. In 2021 streden 37 plaatsen om te titel van de mooiste vestingstad. De uitslag werd 16-8-2021 bekend gemaakt. Van de vijf genomineerden gemeentes Dokkum, Bourtange, Gorinchem, Hulst, en Sittard koos een jury Gorinchem als mooiste vestingplaats.

Bij vestingwerken zien we typische civieltechnische woorden zoals onder andere bastions, ravelijnen, Palissaden en bolwerken. Voor de betekenis verwijs ik naar Wikipedia door op de link te klikken.

Persoonlijk vind ik vestingen prachtig mooi. Het werpt je terug in de tijd. Zeker als de bebouwing oud is met kleine eenvoudige huizen en de straatjes nog klinkers of kinderkopjes hebben.
Wonen in een vesting is nostalgisch, maar het heeft wel zijn beperkingen. Er is weinig ruimte voor auto’s en je moet tegen de toeristen kunnen die maar al te vaak bij je binnen willen gluren. Vooral in het weekend kunnen de vestingen overvol zijn als de mensen zich neerstorten op de terrasjes.
Een aantal van de volgende vestingsteden bezocht ik afgelopen jaren. Ze behoren tot de mooiste van Nederland, omdat ze nog zo mooi in tact zijn. Om aan te geven hoe bijzonder de contouren zijn heb ik de topografische kaarten bijgevoegd. Op internet zijn diverse lijstjes te vinden over de mooiste vestingsteden van Nederland. Vreemd genoeg zitten er best grote verschillen tussen de lijstjes. Uiteindelijk mag u zelf bepalen welke u de mooiste vindt.

Bourtange Groningen

Bourtange is een vestingdorp aan de grens met Duitsland in de provincie Groningen. De vesting is één van de mooiste in Nederland en misschien wel dé mooiste van Nederland. Nu is het een beschermd dorpsgezicht. Hoewel de vesting anders doet vermoeden, heeft Bourtange nooit stadsrechten gehad. Daarom is het geen vestingstadje maar een vestingdorp.
De vesting is aangelegd na de Nederlandse Opstand van 1742 als verdedigingswerk tijdens de tachtigjarige oorlog op de bevoorradingsweg tussen Groningen en Duitsland.
Doordat het Bourtangermoeras steeds meer verdroogde – ondanks maatregelen om dit te verhinderen, en de vuurkracht van geschut groter werd – nam de militaire betekenis van de vesting af. In 1851 werd de vesting officieel opgeheven en werd Bourtange een agrarisch dorp in Westerwolde.
Na 1960 liet gemeente de vesting voor miljoenen herbouwen in de originele staat zoals die in 1742 geweest was.

Brielle Zuid-Holland

Brielle, in de middeleeuwen de vijfde stad van het gewest Holland, is een oude vestingstad en de bekendste bedevaartsplaats van Zuid-Holland. De grotendeels uit de 17e eeuw stammende vesting is een rijksmonument en een van de best bewaard gebleven verdedigingswerken in Nederland met oude stadswallen, gebouwd volgens het oud-Nederlands vestingstelsel. Sinds 1713 is er weinig aan de vesting veranderd, waardoor de verdedigingswerken tot de belangrijkste overgebleven vestingwerken van Nederland behoren. In 1694 drong Menno van Coehoorn aan op modernisering van de vesting. Belangrijk was de inkorting van de stad aan de zuidzijde, waarbij aldaar veel panden werden gesloopt. Het resultaat werd een langgerekte stervormige vesting met negen bastions, vijf ravelijnen, vijf beren met monniken en vier poorten. De uit 1625 daterende Waterpoort werd in 1894 afgebroken. Bewaard bleef wel het bijbehorende midden-18e-eeuwse poortwachtershuis. De Langepoort is uit 1704. De Kaaipoort uit 1709 werd rond 1860 buiten gebruik gesteld en vervangen door een coupure ter plaatse van de Oostdam. De negen volgens het Oud-Nederlandse stelsel aangelegde bastions zijn het Molenbolwerk met de molen ’t Vliegend Hert, het Kruithuisbolwerk met wit gepleisterd kruithuis (circa 1710), het Galgebolwerk met bunker, het Bleykersbolwerk, het Westerbolwerk met bomvrije munitieberging (circa 1860), het Hollebolwerk (Bastion VI), het Oranjebolwerk met bomvrij wachthuis (1860), het Lijnbaansbolwerk met kruitmagazijn en ten slotte het Noordbolwerk met de restanten van de Noordpoort.

Dokkum Friesland

Dokkum-centrum-OpenTopo

Gorinchem Zuid-Holland

Gorinchem heeft de grootste authentieke vesting van Nederland’. Aan het eind van de 13e eeuw werden rond de nederzetting van Gorinchem wallen opgeworpen die versterkt waren met palissaden ter bescherming tegen de overheersing van de buurstaten Holland en Gelre. Ook werden de eerste openbare gebouwen gesticht, zoals de Heilige-Geestkapel, het Gasthuis en de Kanselarijkapel. Halverwege de 14e eeuw werden de wallen verder versterkt met stenen muren waar 7 poorten in zaten en 23 torens waardoor een echte stadswal ontstond. Aan het eind van de 16e eeuw waren de stadsmuren zo verzwakt dat zij werden vervangen door een nieuwe vestingwal met elf bastions. De nieuwe wal werd in 1609 afgerond en lag een stuk verder uit het centrum waardoor de stad tweemaal zo groot werd. Deze wal is nog bijna volledig intact. De vestingwal had vier stadspoorten: ten noorden de Arkelpoort, ten oosten de Dalempoort, ten zuiden de Waterpoort (waar men met de pont naar Woudrichem kan) en ten westen de Kanselpoort. Van de vier stadspoorten is alleen de Dalempoort nog over. De andere drie zijn in de 19e eeuw afgebroken om het toegenomen verkeer doorgang te verlenen. Een gedeelte van de Waterpoort bleef bewaard en is opgebouwd in de tuin van het Rijksmuseum Amsterdam. In 1673 werd Gorinchem opgenomen in de (oude) Hollandse Waterlinie en vanaf 1815 maakte de vesting deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Anders dan de oude waterlinie was dit geen linie van het gewest Holland, maar een belangrijke verdedigingslinie van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Het tracé van de nieuwe linie had zich bij Gorinchem al eerder ontwikkeld. De vestingwerken van de stad zijn tot in de 20e eeuw in gebruik gebleven of aan de eisen van de tijd aangepast. De eerste stadsuitbreidingen sinds de 17e eeuw vonden begin 20e eeuw plaats. Het aantal inwoners was door de bloei in de 19e eeuw weer toegenomen. De binnenstad raakte hierdoor zo vol dat er buiten de wallen woningen moesten worden gebouwd.
Gorinchem werd in 20121 door de ANWB uitgeschreven verkiezing als mooiste vestingplaats van Nederland gekozen.
“Gorinchem is beeldschoon gelegen op de plek waar de Linge uitmondt in de Merwede. Schitterend bewaard gebleven zijn de wallen: een groen lint om de stad met knoeperds van kastanjes en platanen om onder te flaneren én met zicht op de ommelanden, de rivier en de vele verdedigingswerken. Die combinatie van zicht op de rivier, ring van groen en levendige binnenstad maakt Gorinchem tot een smakelijke bonbon.”, aldus de jury.

Hellevoetsluis Zuid-Holland

Hellevoetsluis-centrum-OpenTopo

Heusden Noord-Brabant

Heusen 1024

Heusden is een gerestaureerde vestingstad gelegen aan de Maas en de Bergsche Maas. Het telt ongeveer 1.320 inwoners (2020). In 1968 is begonnen met het in oude stijl restaureren van de vestingstad Heusden. Dit grootscheepse restauratieproject duurde maar liefst veertig jaar. De eerste vermelding van Heusden dateert uit 722. Het Kasteel Heusden dateert uit de 12e eeuw. In de buurt van dit kasteel ontwikkelde zich het huidige stadje Heusden. In Heusden hebben zich meerdere rampen voorgedaan. In 1569 werd de stad door de Spanjaarden belegerd en geheel verwoest. Meerdere keren werd de stad getroffen door de pest. Tijdens de grote brand in 1572 werd bijna de hele stad in de as gelegd. Van het prachtige stadhuis was niets meer over. In 1680 werden het kasteel en omliggende huizen verwoest, doordat de bliksem in de kruittoren sloeg.
Jacob Kemp ontwierp aan het einde van de 16e eeuw een moderne omwalling met vier stadspoorten volgens het oud-Nederlands vestingstelsel. Toen de ommuring werd gesloopt, ten behoefte van de aarden vestingwerken, verdween de Bossche Poort en werd de Herptse Poort gebouwd. De Wijkse Poort werd verplaatst en later uitgebreid tot de huidige vorm.
Het stadje is in zijn geheel bezienswaardig en historisch, ondanks het feit dat het zware verwoestingen heeft ondergaan op de vooravond van de bevrijding in november 1944. De binnenstad met omgeving is een beschermd stadsgezicht. Het stratenplan stamt nog uit de middeleeuwen: Een hoofdstraat (Waterpoort-Hoogstraat-Botermarkt-Breestraat) en twee daaraan evenwijdig lopende straten: De Putterstraat en de Ridderstraat-Vismarkt-Stadshaven. Deze worden verbonden door een aantal dwarsstraten. Heusden telt ruim 120 inschrijvingen in het rijksmonumentenregister.
Het vestingstadje heeft één museum, Museum voor het Land van Heusden en Altena. Het kleine museum is gehuisvest in een gouverneurshuis uit 1592. Er zijn voorwerpen te vinden die betrekking hebben op het Land van Heusden en Altena, zoals archeologische vondsten, schilderijen, prenten, boeken, historische kaarten en zilver- en glaswerk en porselein.
In de weekenden kan het druk zijn in het stadje. Veel mensen weten de vesting dan te vinden en nemen plaats op de gezellige terrasjes.

Hulst Zeeland

De stadswallen van Hulst stammen uit de Tachtigjarige Oorlog. Ze worden omgeven door een gracht en zijn een gaaf voorbeeld van het zogenoemde Oud-Nederlands vestingstelsel. De stadswallen zijn niet overal even hoog. Zo zijn ze in het zuiden acht meter hoog en in het noorden tien meter. In het zuiden is een dubbele omgrachting. In het noordoosten sluit hij aan op de Liniedijk. De vesting had vijf poorten, vier ravelijnen (waarvan er nog maar één over is), negen bolwerken en een stadsmolen.
De Keldermanspoort, ook Bollewerck Poorte en Dobbele Poort genoemd (niet te verwarren met de andere Dubbele poort – zie lager) was zowel een land- als een waterpoort, liet zowel mensen als boten binnen. In de Tachtigjarige Oorlog werd deze verwoest en in 1952 zijn ze weer opgegraven. Nu zijn nog drie stadspoorten aanwezig: Dubbele Poort (Dobbele Poort), de Gentse Poort en de Bagijnenpoort of Graauwse Poort.
De negen bolwerken zijn (tegen de klok in): Molenbolwerk met de stadsmolen, Brederodebolwerk met restanten van de Keldermanspoort, Nassaubolwerk, Oranjebolwerk, Princebolwerk, Solmsbolwerk, Oude Molenbolwerk, Doelenbolwerk, en Galgebolwerk.

Naarden Noord-Holland

Naarden is een van de best bewaarde vestingsteden in Europa en vooral beroemd om zijn unieke stervorm. De vesting heeft zes bastions, zes ravelijnen, een dubbele omwalling en dubbele grachtengordel en is met vier verbindingswegen verbonden met de omgeving. Er is goed te wandelen over de verdedigingswerken. Ook een rondvaart rond de werken is mogelijk. De omvangrijke door Adriaen Anthonisz ontworpen vesting, waarvan nog grote delen uit de 17e eeuw aanwezig zijn, is voor het grootste deel vrij toegankelijk. De vesting is een beschermd stadsgezicht.
De vesting is onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie waar ook andere vestingsteden aanliggen zoals Gorinchem, Muiden, Weesp en Woudrichem.

Nieuwpoort

Nieuwpoort maakt deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie, maar er is nooit gevochten. Het waren de boeren uit de buurt die in de 17de eeuw de waterlinie als het ware saboteerden. Hun land werd onder water gezet, maar van compensatie was in die tijd geen sprake. En dus sloten ze middenin de nacht de sluisdeur. Dat is de reden waarom het stadhuis bovenop de sluis is gebouwd. Zo kon de schout de boel in de gaten houden.
De stad kreeg al in 1283 stadsrechten. Vanwege de positie op de grens van Holland en Sticht Utrecht kreeg het veel strijd te verduren. Al in 1402 belegerden de troepen van Jan van Arkel de stad. De oorlog tegen Lodewijk XIV, in de jaren zeventig van de 17e eeuw, was de reden om de stad op te nemen in de Oude Hollandse Waterlinie en voor de aanleg van vestingwerken volgens het verbeterde oud-Nederlands vestingstelsel.
Tijdens de watersnood van 1809 en de stormvloed van 1820 boden de vestingwallen bescherming tegen het hoge water. Tijdens de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw raakten diverse gebouwen in verval. In 1973 werd gestart met restauraties die in 1998 waren voltooid.

Willemstad Noord-Brabant

Willemstad heeft een markant verleden. De oorspronkelijke gemeentenaam is Ruigenhil. Het is een plaatsje dat sinds 1561 bestaat, toen de markies van Bergen op Zoom een moerassig gebied liet inpolderen. De Spanjaarden namen op 17 juni 1583 bij de Slag om Steenbergen tijdens de tachtigjarige oorlog Steenbergen in dat op 20 km afstand van Ruigenhil ligt. Ruigenhil lag op een strategisch punt aan het Hollands Diep. Willem van Oranje liet Ruigenhil daarom versterken tot een vesting. Na zijn dood in 1584 verleende zijn zoon, Prins Maurits, Ruigenhil in 1585 stadsrechten en vernoemde het dorp naar zijn vader, Willemstad. Prins Maurits liet door ‘fortificatiemeester’ Adriaen Anthonisz de vesting uitbreiden tot zijn huidige vorm van een zevenpuntige ster. De bastions op de punten van de ster werden ieder genoemd naar een van de zeven provinciën die zich hadden verenigd in de strijd tegen Spanje. Er bestaat nog altijd een band tussen Willemstad en de familie Van Oranje; één van de titels van koning Willem-Alexander is Heer van Willemstad.

Woudrichem Noord-Brabant

Woudrichem is ontstaan in de negende eeuw. Het lag strategisch aan de samenvloeiing van Maas en Waal in de invloedssfeer van zowel het Hertogdom Brabant, Gelre en het Graafschap Holland.
Een wandeling rond het stadje zit er na een uurtje wel op. Tijdens dat rondje over de bolwerken zie je een mix van heden en verleden. En omdat het op zo’n strategische plaats ligt, is er eeuw na eeuw heftig aan vertimmerd. Op de gevel van de plaatselijke VVV staat het gedicht van Hendrik Tollens:

Waar Maas en Waal tezamen vloeit
en Gorinchem rijst van ver
daar ligt het stadje Woudrichem
gastvrij sinds eeuwen her

Op de wallen heb je prachtig uitzicht over de brede rivieren, de oude en nieuwe havens en het oude stadje. De gotische Martinuskerk domineert met zijn 34 meter ver boven de andere gebouwen uit. Een andere eyecatcher is de sierlijk slanke molen Nooitgedagt die je tijdens de rondgang vanzelf tegenkomt. Met een beetje geluk zie je hem aan het werk, want Nooitgedagt doet nog steeds waarvoor hij ooit gebouwd werd: graan malen.
Tijdens de tocht door het knusse stadje sluit je onherroepelijk op het oude raadhuis, de Johannes Nepomukkerk, de Gevangenpoort en de vele fraaie woonhuizen uit allerlei tijdperken. Een daarvan is Hotel Woudrichem waar de TV-serie Dokter Tinus werd opgenomen. Oudere onder ons kennen ook programma’s als Floris en Oorlogswinter, die daar eveneens zijn opgenomen.
De Gevangenpoort dateert van ná 1573 en is de enige overgebleven waterpoort als onderdeel van de vestingwerken. Tegenwoordig is er een restaurant in gevestigd.
Op korte afstand van de vesting ligt Slot Loevestein dat met een pontje te bereiken is.

Zaltbommel Gelderland

Zaltbommel is een vesting- en Hanzestad in de gelijknamige gemeente in de Bommelerwaard in de Nederlandse provincie Gelderland en is meer dan duizend jaar oud. De eerste vermelding van de stad als Bomala stamt uit het jaar 850. In de 13e eeuw groeide Zaltbommel uit tot een belangrijke handelsstad en in de 15e eeuw tot een Hanzestad van betekenis. 13 december 1315 kreeg het van graaf Reinald I dezelfde stadsrechten als Zutphen en werden de vestingwerken aangelegd. In de 19e eeuw zijn de vestingwerken omgebouwd tot park en zijn daardoor bewaard gebleven. Ze vormen nu een groene gordel rondom de binnenstad.

Overige

Volgens de ANWB in 2021 uitgeschreven verkiezing mooiste vestingstad van Nederland voldeden de volgende plaatsen aan de verkiezing:
Drenthe: Coevorden.
Friesland: Dokkum, Franeker, Harlingen, Sloten.
Gelderland: Buren, Culemborg, Elburg, Groenlo, Zaltbommel, Zutphen, Hattem, Doesburg, Bredevoort.
Limburg: Stevensweert, Sittard, Valkenburg aan de Geul, Gennep.
Noord-Brabant: Grave, Heusden, Megen, Ravenstein, Willemstad, Woudrichem, Klundert.
Noord-Holland: Enkhuizen, Medemblik, Naarden, Weesp.
Overijssel: Blokzijl, Hasselt, Kampen, Steenwijk.
Utrecht: IJsselstein, Oudewater, Wijk-bij-Duurstede, Woerden.
Zeeland: Hulst, Aardenburg, Sluis, Tholen, Veere, Zierikzee.
Zuid-Holland: Gorinchem, Brielle, Hellevoetsluis, Nieuwpoort, Schoonhoven.
Groningen: Bourtange, Delfzijl.

Vestingsteden op internet:

Vestingsteden

Wikipedia

Zuiderwaterlinie Noord-Brabant

(topografische foto’s en luchtfoto’s op deze pagina van Wikipedia)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Zaltbommel 2021

Zaltbommel is een vestingstad met stadsrechten ten zuiden van de Waal en het is al meer dan duizend jaar oud. De eerste vermelding van de stad als Bomala stamt uit het jaar 850. In de 13e eeuw groeide Zaltbommel uit tot een belangrijke handelsstad en in de 15e eeuw tot een Hanzestad van betekenis. In verhouding tot andere historische vestingsteden in Nederland is Zaltbommel door de eeuwen heen relatief weinig gegroeid, waardoor er van toerisme nauwelijks sprake is. Het telt nog geen 13.000 inwoners. Het aanbod van hotelbedden is nog zeer beperkt. Zaltbommel is gewoon klein en fijn gebleven, maar wel met de schoonheid van de meer bekendere en grotere steden zoals bijvoorbeeld Zutphen en Amersfoort. Misschien is Zaltbommel gewoon te klein voor veel toerisme. Wat moet je er immers doen en wat valt er te zien in Zaltbommel? Tja, dat is natuurlijk allemaal beperkt, maar dat neemt niet weg dat je de stad helemaal links moet laten liggen. Er is maar één museum. Het betreft het Museum Stadskasteel aan de Nonnenstraat 5–7. Stadskasteel Zaltbommel is een prachtig monumentaal pand uit 1535. Op de begane grond wordt er een beeld geschetst van de 16e-eeuwse geschiedenis van de Bommelerwaard. Op de eerste verdieping worden onder meer schilderijen, koperwerken in art nouveau stijl en verschillende meubelen getoond. Ook is er een permanente tentoonstelling over het leven en werk van Fiep Westendorp, de illustratrice van onder meer Jip en Janneke en Puk van de Petteflet. Een lekkere stadswandeling en genieten van de historische omgeving is het gene wat het best past bij Zaltbommel. Aan de noordzijde van het stadje kan je heerlijk uitwaaien langs de Waal. In de verte zie je twee enorme pijlers van de Martinus Nijhoffbrug uit 1996 over de Waal, waar ieder etmaal 150.000 voertuigen overheen razen. Ongetwijfeld heeft Zaltbommel veel bekendheid gekregen om de drukke verkeersbrug van de A2. Bij de fileberichten wordt dan ook Zaltbommel veelvuldig genoemd.
Het mooiste is toch de vesting, die zes bastions telt. In de 19e eeuw zijn de vestingwerken omgebouwd tot park en zijn daardoor bewaard gebleven. Ze vormen nu een groene gordel rondom de binnenstad. De vesting is uniek om zijn schoonheid, historische waarde en vormgeving, een unicum.

Zaltbommel op internet:

Beleef Zaltbommel

Bommelerwaardgids

Gelderstreken

Stadskasteel Zaltbommel

Wikipedia

Wikipedia vestingsteden

Zaltbommel (gemeente)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Deventer 2020

Deventer is één van de oudste steden van Nederland. En dat is volgens mij bij veel mensen niet bekend. Deventer staat al in 9e-eeuwse bronnen van het bisdom Utrecht vermeld. De stad heeft het oudste stenen huis, het oudste wandelpark en met de Athenaeumbibliotheek ook de oudste wetenschappelijke bibliotheek van Nederland. Op het huidige grondgebied van de gemeente Deventer zijn restanten gevonden uit de Romeinse tijd.
Deventer was een vestingstad met een gracht en vestingmuren. Na opheffing van de Vestingwet in 1874 begon men buiten de oude stad woningen te bouwen waar de aangrenzende krotten van de arbeidersklasse stonden. Van de vesting zijn buiten de contouren en omliggende gracht zelf niet veel overgebleven. In de gracht zijn nog diverse vormen van bastions waar te nemen en dat zie je het beste op plattegronden. Het historisch gedeelte van de vesting is ellipsvormig met een afmeting van circa 1300 bij 750 meter en het ligt met de lange zijde aan de IJssel. De nederzetting Deventer is gesticht op een rivierduin aan de IJssel. Deze rivier heeft in de loop der eeuwen een grote rol gespeeld voor de stad, vanwege de handel die deze waterweg meebracht.
Hoe belangrijk de IJssel ook was, wandelend door het centrum is daar niets meer van de merken. Er is geen verbinding tussen het centrum en de rivier. Er is geen haven en er zijn geen gezellige terrasjes aan de oevers van de rivier met mooie uitzichten. Helaas, dat mist Deventer dan wel. Als toerist zal je niet dicht bij het water komen, ondanks de korte afstand.


Vreemd genoeg ligt de Brink (de grote markt) niet centraal in het centrum, maar het plein mag zich oprecht groot noemen. Buiten de marktdagen, als de drukte en de marktkraampjes weg zijn, is het de schoonheid van de bebouwing die in het oog springt. Het langgerekt marktplein is omzoomd door bomen, horeca en terrassen en geven de markt de gezelligheid die het verdient. Het plein herbergt diverse bijzondere monumentale panden en objecten. Een blikvanger op het plein is de Waag, een laat-gotisch waaggebouw uit 1528 waar nu Museum De Waag is gehuisvest, het voormalige Historisch Museum Deventer. Het museum exposeert afwisselend archeologische vondsten, schilderijen en zilverwerk. Ook zijn er driedimensionale reconstructies en relicten van de industriële geschiedenis van Deventer te zien. Het museum toont vooral pronkstukken uit de Deventer Collectie die de laatste honderd jaar en nog langer geleden bijeen gebracht is.
Midden op de Brink staat de Wilhelminafontein uit 1898. Ze werd geplaatst ter ere van de aanleg van de stadswaterleiding en is ingehuldigd door koningin Wilhelmina.

Voor het Penninckshuis – de toegang tot de achter de monumentale panden verborgen doopsgezinde kerk – bevindt zich een standbeeld van de tropenarts en zendeling Albert Schweitzer die vooral bekend is geworden door zijn filosofie over cultuur en ethiek, en als musicus door zijn studies en interpretatie op orgel en piano van de muziek van Johann Sebastian Bach.
Er zijn vele winkels en uitgaansgelegenheden in het centrum rondom de Brink. Bekende winkelstraten zijn de Walstraat, de Lange Bisschopstraat (de Lange B.), de Korte Bisschopstraat (de Korte B.), de Kleine Overstraat, de Grote Overstraat, de Smedenstraat en de Nieuwstraat. Vlak bij het centrum ligt het nieuwe complex De Boreel met grote winkels.


Een ander indrukwekkend plein ligt bij de Lebuinuskerk. De kerk uit de 15e eeuw heeft een toren 62 meter. Andere noemenswaardige religieuze gebouwen zijn de oude Mariakerk, St. Nicolaas of Bergkerk, Broederkerk en de synagoge.
Deventer is een bezienswaardige stad met een monumentaal centrum. Een deel van de stad is een beschermd stadsgezicht en telt honderden rijksmonumenten. Het mooiste van Deventer zijn de decoraties aan de huizen. Overal zie je sierlijke ornamenten, uithangborden en snijramen. Een snijraam is sierlijke houtsnijwerk boven de voordeur.
Rondom de stad zijn vijf prachtige parken en natuurgebieden te vinden. Het buitendijks aan de IJssel gelegen Worpplantsoen is een van de oudste stadswandelparken van Nederland. Alle parken liggen buiten de historische kern, waardoor je als dagtoerist al snel aan de parken voorbij gaat. Het is een kwestie van plannen en voorbereiden als je nog tijd over hebt.


Deventer is dus niet zomaar een stad, maar een stad met een rijk historisch verleden dat ook nog eens goed bewaard is gebleven. Het is gewoon een fantastisch mooie stad met veel charme. Het heeft diepe indruk op me gemaakt. Vanwege zijn beperkte grootte – ca. 18.000 inwoners – is Deventer nog niet bekend bij het grote publiek en dat is misschien wel de grote kracht van de stad. Het aanbod hotelbedden is ook nog zeer beperkt, maar ik vermoed dat dit wel zal groeien. Er is (nog) geen massatoerisme, maar de stad heeft wel de schoonheid van een toplocatie. Een dikke duim voor Deventer.

De bekendste musea van Deventer:

De Bergkerk Bergkerkplein 1
Etty Hillesum Centrum, Roggestraat 3
KunstaanZ, Brink 16
Kunstenlab, Havenplein 20
Museum Bolwerksmolen, Bolwerksweg 8
Museum De Waag, Brink 56
Museum Geert Groote Huis, Lamme van Dieseplein 4
Speelgoedmuseum, Brink 47

Deventer op internet:

Dagje weg

Deventer (gemeente)

Deventer info

Deventer webwinkel

VVV Deventer

Wikipedia

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Arnhem 2020

Arnhem is een populaire stad met meer dan 150.000 inwoners. De stad is onder andere bekend van het oorlogsverleden in WOII. Als gevolg van Operatie Market Garden en de Slag om Arnhem trekt de stad nog steeds veel geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog. Dat zie je vooral langs de Nederrijn waar Airrborne at the Bridge, een kanon en diverse infoborden je herinneren aan de oorlog.
Het openbaar vervoer in Arnhem wordt gekenmerkt door het plaatselijke trolleybusnet, het enige nog bestaande trolleybusnetwerk in de Benelux en een van de grootste in West-Europa. De stad kende in het verleden een tramnet, maar na de Tweede Wereldoorlog kwamen de trams niet meer terug. Vanaf 1949 ging Arnhem over op trolleybussen.
Sinds 2015 heeft Arnhem een nieuwe en modern station dat klaar is voor de toekomst. Hoewel de perrons nog steeds niet overdekt zijn, is vooral de stationshal een eyecatcher vanwege zijn functionaliteit, inrichting, grootte en vormgeving.
Als je met de trein naar Arnhem gaat, word je meteen welkom geheten door de twee markante en moderne kantoorgebouwen van het WTC en de ING-bank naast het station. Geen onaardige architectuur moet ik zeggen. Kantoorgebouwen moeten er zo uitzien; herkenbaar, opvallend en toonaangevend. Tegelijkertijd vind ik het bedenkelijk; als zulke moderne ‘skycrabers’ in het centrum staan, is dat op zijn minst opvallend. Moeten hier geen historische panden staan? Arnhem is tenslotte een historische stad. Wandelend door Arnhem kom je er al snel achter dat de bebouwing van Arnhem een mengelmoes is van modern en oud. Oorzaak? WOII heeft diepe gaten geslagen in de zwaar bevochten stad. In de oorlog ontstonden gaten in de bebouwing en die gaten zijn na de oorlog opgevuld met gebouwen die naar mijn mening niet altijd bij de oorspronkelijke bebouwing passen, maar in welke stad is dat wel? Architecten vernieuwden de stad regelmatig met lelijke kantoorgebouwen en dat zie je onder andere aan de Jansbuitensingel en langs de Nederrijn. Arnhem behoort daarom niet tot de allermooiste steden van Nederland. De overgebleven bebouwing van de historische woonhuizen en winkels in het centrum is echter niet onaardig, het is de charme van de stad. Het centrum van Arnhem is ingesloten door een soort binnenring (Nijmeegseweg, Velperbinnensingel) en de Nederrijn in het zuiden. Al met al is het een cirkel met een diameter van circa 880 meter. Niet heel groot dus, maar alles binnen deze cirkel is wel bijzonder.


Volgens website Whichmuseum heeft Arnhem 14 musea. Ik wilde er aardig wat tijd in steken, maar eerlijk gezegd viel dat erg tegen. Het watermuseum in het Park Sonsbeek is vooral op kinderen gericht. Museum Arnhem was vanwege verbouwing gesloten. Het Wijnmuseum is meer een commerciële winkel waar ze ook proeverijen houden. Ik mocht echter toch een kijkje nemen in de kelders. Het Airborne after the Bridge museum is piekklein. Na een saaie korte film over de beschietingen in Arnhem had ik het snel gezien, helaas. Diverse andere musea zijn te ver van het centrum, ook helaas. Het Openlucht Museum is natuurlijk fantastisch, maar hiervoor geldt; het ligt ver van het centrum.
Typerende mooie historische gebouwen in het centrum zijn onder andere Musis Arnhem, het Duivelshuis, het oude postkantoor waar tegenwoordig horeca in is gevestigd, de Sabelspoort, de panden waar McDonalds en de Staat in zitten. Musis Arnhem is veruit het meest imposante gebouw van Arnhem. Aan de voorzijde vond echter een architect het noodzakelijk hier een grote moderne brasserie aan te bouwen, waardoor een groot deel van prachtige façade niet meer zichtbaar is. Aan het Duivelshuis zijn prachtige beelden bevestigd met afbeeldingen van duivels. De Sabelspoort is nu gelegen tussen moderne lelijke gebouwen. Het is een goed voorbeeld van hoe een historisch gebouw verpest kan worden!


Een opvallend kunstwerk in de stad is het ‘Feestvarken‘. Het reusachtige kunstobject van 30 meter lang, 9 meter hoog en 13 meter breed nabij de Rozet in het Bartokpark, is geschonken door Burgers Zoo. Het rode varken ligt op zijn rug en wordt door kinderen als speelobject gezien.


Uniek in Arnhem zijn de kelders onder de straten. Een gedeelte van de historische kelders uit de 14e en 15e eeuw zijn bewaard gebleven. In die periode beleefde Arnhem een bloeiperiode als handelsstad. De Rijnstraat en de Korenmarkt vormden het handelsgebied. In dit handelskwartier werden grote stenen koopmanshuizen, herbergen en wijnhuizen gebouwd met ruime kelders. De functie van de kelders veranderde door de eeuwen heen en de kelders werden veelal volgestouwd met afval. De kelders werden gerenoveerd en met elkaar verbonden. Nu zijn de kelders afgesloten van de huizen en te bezichtigen voor publiek. Ze vormen een bijna mysterieuze plek met fraaie tongewelven en kaarsennissen. De ingang bevindt zich aan de Oude Oeverstraat 4a.
Belvedere is een uitkijktoren gelegen in Park Sonsbeek. De vierkante toren die nog het meest op een soort vuurtoren lijkt maar dan zonder licht, staat bovenop een heuvel. Door de jaren heen is de toren helemaal overwoekerd door bomen waardoor de functie verloren is geraakt.
Ten noorden van de stad liggen Park Sonsbeek en Park Zypendaal. Hier begint de Veluwe en dat merk je meteen aan de heuvels in de parken. Het zijn twee schitterende parken met vijvers, wandelpaden, mooie loofbomen en zelfs een waterval. Het is een oase aan rust en ligt heel dicht bij het centrum. De bebouwing aan de rand van het park bestaat uit prachtige kapitale villa’s. Hier woon je echt op stand.


In het centrum zijn winkelstraten en horeca rijk vertegenwoordigd. Arnhem is dus een leuke stad voor shoppers en stappers. Arnhem staat al jaren in de top tien van de Nederlandse steden om te shoppen. De bekendste winkelstraten zijn de Ketelstraat, Roggestraat, Vijzelstraat, Rijnstraat, Koningsstraat, Bakkersstraat en de Jansstraat. Arnhem is een stad met een bourgondische inslag die me eerder aan een stad in een zuidelijke provincie doet denken. De bebouwing is historisch maar ook weer niet in die mate dat het er uitspringt. In Arnhem liggen heel veel mooie plekjes en musea aan de rand van de stad, waardoor het misschien beter is om Arnhem met de fiets te bezoeken. Moet ik toch nog een keer terug.

De belangrijkste musea in Arnhem:

Airborne at the Bridge, Rijnkade 150
Arnhems Oorlogsmuseum, Kemperbergerweg 780
Historisch Museum Grenadiers en Jagers, Clement van Maasdijklaan 5
Huis Zypendaal, Zijpendaalseweg 44
Indisch Herinneringscentrum, Velperweg 147
Mountainbike Museum & Trailcenter, Kemperbergerweg 5a
Museum Arnhem, Utrechtseweg 87
Museum Bronbeek, Velperweg 147
Museum Schatkamer, Walburgis St. Walburgisplein 1
Vliegbasis Deelen, Hoenderloseweg 10
Nederlands Openluchtmuseum, Hoeferlaan 4
Nederlands Watermuseum, Zijpendaalseweg 26-28

Arnhem op internet:

Arnhem (gemeente)

Holland.com 

Visit Arnhem

Wandelen in Arnhem

Wikipedia

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Giethoorn 2020

Giethoorn is een fameus waterstreekdorp zonder straten in de kop van Overijssel en ligt tussen Steenwijk en Meppel. Tegenwoordig is het een zeer toeristisch dorpje dat zelfs wereldbekend is geworden. Giethoorn heeft onder andere veel bekendheid in China met als gevolg dat er hele hordes Chinezen naar Giethoorn komen. Door het coronavirus zijn er echter tijdelijk nog maar weinig Chinese toeristen, maar dat neemt niet weg dat de drukte weg is. Op zonnige dagen is het nog steeds stervensdruk in Giethoorn.
Typische kenmerken van Giethoorn zijn 18e- en 19e-eeuwse boerderijen met rietbedekking, grachten, bruggetjes en bootjes. Vooral het boerenkarakter gecombineerd met de vaargeulen zijn uniek in de wereld. Een deel van Giethoorn is een beschermd dorpsgezicht en het dorpje telt nog geen 3000 inwoners.
Door de vervening ontstonden plassen en meren. Om de turf te vervoeren groef men vaarten en sloten. Als je op Google Maps kijkt zie je dat heel het gebied uit rechte kanaaltjes bestaat. Bij elkaar misschien wel honderden kilometers lang. Veel huizen zijn op eilandjes gebouwd, die alleen via bruggetjes te bereiken zijn. De meeste van de meer dan 176 bruggen zijn privé-eigendom. Veel boerderijen zijn daardoor niet eens met auto te bereiken. De bebouwing van Giethoorn is langgerekt en bestaat uit drie buurten Noordeinde, Middenbuurt en Zuideinde. De Dorpsgracht is de centrale as en eindigt in het zuiden in het Zuideindiger Wijde.
Giethoorn wordt wel het ‘Hollands Venetië’ genoemd, maar iedereen die ooit in Venetië is geweest weet, dat er buiten water geen verdere overeenkomsten zijn tussen deze twee markante plaatsen. Eigenlijk zijn ze buiten de kanalen niet met elkaar te vergelijken.
Bert Haanstra nam in 1958 in Giethoorn zijn speelfilmdebuut Fanfare op, een film over twee rivaliserende fanfares in het fictieve dorpje Lagerwiede. Na het verschijnen van de film nam het toerisme sterk toe in Giethoorn en werd het de belangrijkste bron van inkomsten. De zwart-wit film is te zien op Youtube. Na 62 jaar is het nog steeds een leuke film om naar te kijken en het geeft vanwege zijn vele buitenopnamen een goed beeld van het Nederland van toen en in het bijzonder van Giethoorn.
Veel boerderijen werden omgebouwd tot woningen en werden bewoond door mensen van elders. De gronden van vaarboeren komen echter geleidelijk aan in het bezit van de Natuurmonumenten die in de streek rond Giethoorn het grote reservaat De Wieden opbouwt. Ik weet niet of het waar is, maar ik heb ook horen zeggen dat sommige boerderijen al in het bezit zijn van Chinezen.
Giethoorn en haar omgeving zijn een watersportgebied bij uitstek. Op veel plaatsen in het dorp zijn boten te huur. Voor een groot deel betreft het motor- en fluisterbootjes, maar ook punters van polyester of hout, met of zonder motor zijn te huur. Veel bedrijven bieden rondvaarten door het dorp aan. Op een drukke dag wemelt het van de bootjes in de kanalen. Als bewoner lijkt mij dat lang niet altijd prettig, omdat ze permanent ‘gluurders’ hebben. Naast de kanalen zijn er ook veel wandelpaden waardoor het mogelijk is om ook buiten de bootjes het dorp te bezichtigen. Het is moeilijk om van Giethoorn een voorstelling te maken als je er niet bent geweest. Het is echter te mooi om het links te laten liggen, maar plan je bezoek nauwkeurig om niet te verdrinken in de mensenmassa.
Nog even over de Chinezen. Na reclamecampagnes in 2012 in China kwamen de eerste grote stromen Chinezen naar Giethoorn. Voor corona waren de aantallen al opgelopen tot 1000 Chinese bezoekers per dag. Waar is het eind zal je zeggen? Nobody knows maar laten we hopen dat het niet de spuigaten uitloopt. Nu Giethoorn nog op de Unesco Erfgoedlijst zien te krijgen, of willen we dat nu toch maar liever niet…

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Drenthe 2020

Doordat corona onze vakantie aardig verstoord heeft zoeken we naar alternatieven en dat is zoals voor veel Nederlanders dichter bij huis. Het nieuwe normaal. En ik moet bekennen dat ik dat niet eens zo erg vind. Een weekje Nederland is gewoon prachtig. Net op tijd kunnen we nog een leuke accommodatie vinden in Drenthe. Eigenlijk kan ik weinig nieuws vermelden over de provincie, want we weten allemaal wel voldoende over de bezienswaardigheden in de provincie. Ja, het is de groenste provincie en je kan er heerlijk wandelen en fietsen, maar dat wil nog niet zeggen dat je er alleen maar senioren ziet. Drenthe is voor alle leeftijden, maar als je wil partyen kun je inderdaad beter naar Zeeland gaan. Tijdens ons weekje in Drenthe bezochten we onder andere de volgende bezienswaardigheden.

Beeldentuin Gees

De beeldentuin van zeven hectare in Gees is pas in 2020 geopend. Het is een paradijs, waar natuur en kunst elkaar in allerlei vormen ontmoeten. Waar je kunt genieten van een wandeling in een prachtig park, met bospaden, vijvers, grote open ruimtes met prachtige vergezichten. Vooral de tuin is door een landschapsarchitect zeer vakkundig aangelegd met een gevarieerde en boeiende vegetatie.
Eigenlijk betreft het een commercieel park. Bijna alle beelden zijn te koop. De entree tot het park is 10 euro pp.

Drents Museum Assen

Het Drents Museum heeft naast een vaste collectie ook wisselende tentoonstellingen. In een van de grote moderne ondergrondse zalen is een grote collectie schilderijen ondergebracht met veelal Drentse landschappen; het Barbizon van het Noorden. Het museum kan trots zijn op deze mooie schilderijen.
Ook mooi zijn de oude stijlkamers die in een van de historische panden zijn ondergebracht. Je ziet onder andere vergaderzalen, woonkamers en keukens.
In een andere zaal zie je een bijzondere collectie foto’s van Saskia Boelsums. De beeldend kunstenares maakt van foto’s ware kunstwerken. Het museum is interessant voor jong en oud.

Kamp Westerbork

Kamp Westerbork behoeft weinig tekst en uitleg, omdat iedereen er wel van gehoord of gezien heeft. De geschiedenis van kamp Westerbork is vooral bekend vanwege de jaren 1942-1945. Het kamp werd echter al in 1939 gebouwd als vluchtelingenkamp. Het was een doorgangskamp naar concentratiekampen als Auschwitz en Sobibor.
Nu 75 jaar later is er eigenlijk niet veel meer over van het kamp. Alleen twee trainwagons, de commandant woning en een deel van een barak zijn overgebleven.
Er zijn een aantal indrukwekkende monumenten. Eén daarvan bestaat uit 102.000 rode steentjes elk met een Jodenster; één steen voor elke gedeporteerde. Het bekende monument met de gebogen spoorrails staven maakt diepe indruk.
Het kamp ligt ver van de bewoonde wereld, dat bewijst dat men het kamp destijds liever verborgen wilde houden. Het kamp is te bereiken na een wandeling van 3 km door de bossen.

Hunebed Borger

Natuurlijk hoort bij Drenthe ook een bezoek aan een hunebed. Er zijn er maar liefst 52, maar in Duitsland en Denemarken zijn er zelfs nog honderden te vinden. De hunebedden hebben geen naam maar een nummer. Wij bezoeken het hunebed van Borger. Met bijna 23 meter lengte is het de grootste van Nederland. De zwaarst gevonden steen van 20.000 kg is hierin verwerkt. Indrukwekkend als je beseft dat de hunebedden meer dan 3.000 jaar voor Christus zijn gemaakt. Het is mooi om te zien hoe nu kinderen tussen de stenen spelen. Er opklimmen mag echter niet, ondanks dat kleine kinderen de stenenmassa als speelgoed zien.
Naast het hunebed ligt het Hunebedcentrum met een oerpark.

Orvelte

Ik heb even gegoogeld wat de mooiste dorpjes in Nederland /Drenthe zijn. Volgens de ANWB is dat in Drenthe: Frederiksoord, Gees en Havelte. Volgens Trouw is dat Niehove in Groningen. En volgens Mooistedorpjes.nl zijn dat Coevorden, Dwingeloo, Gees, Havelte, Orvelte, Ruinen en Schoonebeek. Omdat Orvelte meer een openluchtmuseum is dan een bewoond dorpje, wordt Orvelte niet altijd meegenomen in de beoordeling, maar als je alle commercie wegdenkt, is het wat mij betreft een van de mooiste dorpjes van Nederland. In het oerdorp, dat voornamelijk authentieke Drentse boerderijen heeft met rieten daken, is het komen en gaan van de toeristen die smullen van de winkeltjes die hebben plaatsgenomen in de monumentale boerderijen. Gelukkig zijn veel winkeltjes gebaseerd op oude ambachten zoals een kaasmakerij (melkfabriek), een smederij, snoepwinkel en ambachtelijke producten zoals bier en kunst.
Orvelte is relatief klein en vermoedelijk al ontstaan tussen de 11e en 13e eeuw. Al heel oud dus, maar toch weinig gegroeid door de eeuwen heen. Eigenlijk zou iedereen in zijn leven Orvelte gezien moeten hebben. Ook leuk voor jongeren.

Veenhuizen

Veenhuizen is een bijzonder dorp met een wonderlijke geschiedenis, waar ook nu nog van alles te zien is en te beleven valt. Een dorp in Drenthe dat in niets lijkt op andere dorpen. Want Veenhuizen is één van de voormalige Koloniën van Weldadigheid, waar meer dan honderd Rijksmonumenten getuigen van een uniek verleden.
Kenmerkend zijn de rechte lanen en statige panden, musea, ateliers, sfeervolle eet- en drinkadresjes. Zonder uitzondering zijn ze gevestigd in historische gebouwen, die bovendien sterk samenhangen. Ze getuigen van de rijke Kolonie-geschiedenis.
Vanaf 1818 bouwde de Maatschappij van Weldadigheid enkele kolonies voor arme gezinnen en wezen in het zuidwesten van Drenthe en in het noordwesten van Overijssel. De Maatschappij van Weldadigheid sloot in 1823 een contract met de Nederlandse regering om 4.000 wezen, 1500 bedelaars en landlopers en 500 gezinnen op te nemen. Voor de te plaatsen kinderen werden drie grote gestichten gebouwd. Uiteindelijk werden in het Derde gesticht in Veenhuizen ook bedelaars geplaatst. In 1843 werden de gestichten voor de wezen gesloten. Van 1845 tot 1886 werden in Veenhuizen ook gerepatrieerden uit Nederlands-Indië opgevangen die besmet waren met lepra.
In 1859 werden de bedelaarsgestichten Veenhuizen en Ommerschans overgenomen door de rijksoverheid en omgevormd tot strafinrichtingen. Voor het gevangenispersoneel werd er een klein dorp gebouwd, om de inrichtingen heen. Sinds 1981 is er vrije toegang tot het dorp. Voor die tijd was het dorp verboden voor niet-gevangenispersoneel. Veel bewaarderswoningen en enkele andere gebouwen zijn inmiddels verkocht, maar een groot deel van Veenhuizen is tot op heden eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst).
In het midden van het dorp staat een grote gevangenis dat sinds 2018 een museum is. Hierin is de 200-jarige geschiedenis van de Kolonie Veenhuizen te zien.
Wandelend door het dorp krijg je wel regelmatig de kriebels. Informatieborden geven je de indruk dat voeger anders denkende en mensen die afweken van de ‘normale’ standaard hier opgesloten en gehersenspoeld werden. Ze werden al snel als crimineel beschouwd. Aanpak van mensen met een ‘afwijking’ toen was beduidend anders dan nu.
Het mooie aan Veenhuizen is de architectuur van de gebouwen die harmonieus opgaat in een prachtige groene omgeving. Een bijzondere plaats waar historie, cultuur en natuur samenkomen. Het verdient echt een plaats op de Unesco erfgoedlijst.

Wildlands Adventure Zoo Emmen

In 2016 verhuisde Dierenpark Emmen naar de nieuwe locatie die eveneens in het centrum van Emmen is gelegen. Het park is opgedeeld in drie grote gebieden Jungola, Serenga en Nortica, die elk model staan voor een klimaatzone, met naast diersoorten – die kenmerkend zijn voor het gerepresenteerde gebied – ook aangepaste gebouwen, horeca, winkels, entertainment en attracties. De routes door de gebieden zijn lusvormig ingericht, zodat je altijd weer automatisch bij het centrale Kompasplein uitkomt. Verdwalen is dus haast onmogelijk en doordat mensen allemaal in dezelfde richting lopen is het bovendien ‘coronaproof’. Achteraf is dit natuurlijk toeval. Het ontwerp van het park is doordacht, want op deze manier heb je geen last van ‘irritante tegenliggers’.
Naast de mooie collectie dieren valt ook de vormgeving van het dierenpark op. Echt alles, maar dan ook alles, is in stijl vormgegeven. Nergens zie je lelijke gebouwen, muren of kooien. Wildlands is oprecht één van de mooiste dierentuinen in Nederland.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Vesting Bourtange 2020

Bourtange is een vestingdorp aan de grens met Duitsland in de provincie Groningen. De vesting is één van de mooiste in Nederland en misschien wel dé mooiste van Nederland. Kijk maar eens op internet naar de prachtige plaatjes. Nu is Bourtange een beschermd dorpsgezicht. Hoewel de vesting doet vermoeden, heeft Bourtange nooit stadsrechten gehad. Daarom is het geen vestingstadje maar een vestingdorp.

(foto Wikipedia)

De vesting is in 1742 aangelegd tijdens de Nederlandse Opstand als verdedigingswerk op de bevoorradingsweg tussen Groningen en Duitsland.
Doordat het Bourtangermoeras daarna steeds meer verdroogde – ondanks maatregelen om dit te verhinderen, en de vuurkracht van geschut groter werd – nam de militaire betekenis van de vesting af. In 1851 werd de vesting officieel opgeheven en werd Bourtange een agrarisch dorp in Westerwolde.

Rond 1960 liep het dorp leeg. Bourtange was niet met de tijd meegegaan en was geen plaats waar jongeren zich nog vestigden. De gemeente Vlagtwedde liet vervolgens de vesting voor miljoenen herbouwen in de originele staat zoals die in 1742 geweest was.
De vesting is tegenwoordig een toeristische attractie van betekenis die vrij te bezoeken is. De bezoeker vindt er diverse bezienswaardigheden: het Marktplein met eeuwenoude lindebomen, musea, een kaarsenmakerij, winkels en restaurants, een historisch hotel (de kamers zijn voorzien van een bedstede). Ook is de vestingmolen herbouwd en is de rosmolen gereconstrueerd. In het zomerseizoen worden er historische evenementen in de vesting georganiseerd, waaronder een van de grootste historische slagnabootsingen van Nederland: de Slag om Bourtange.
Er zijn maar liefst 6 kleine musea in het dorpje. Eén daarvan is de synagoge. In de andere musea zijn onder andere authentieke stijlkamers te zien en films over de historie van de vesting.

De vesting heeft vijf bastions van gelijke afmetingen en vorm waardoor het een perfecte gelijkmatige vorm heeft en dat is het beste van bovenaf te zien. Het stratenpatroon is stervormig waarbij alle straten samenkomen bij het centrale Marktplein. Tien straten telt het dorpje. Op het centrale plein bevinden zich de terrasjes en de gezelligheid. Door zijn geringe grootte is het goed denkbaar dat er een beperking is aan het aantal toeristen en de capaciteit van de horeca. Plan dus je bezoek aandachtig.

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

Kastelenroute Noord-Brabant

Nu reizen niet zomaar vanzelfsprekend is vanwege het coronavirus moeten we zoeken naar alternatieven. Dat kan prima in eigen land en de landen om ons heen. Ook in Nederland is nog veel te ontdekken. Er zijn veel prachtige steden, maar je kan ook denken aan bijvoorbeeld het bezoeken van kastelen.

De provincie Brabant heeft best wel wat interessante kastelen. Naar mijn mening worden kastelen meestal niet optimaal geëxploiteerd, waardoor de kastelen eigenlijk te weinig bekendheid hebben. En dat is jammer, want deze juweeltjes verdienen meer waardering en meer belangstelling. We moeten deze oudjes meer koesteren en meer genieten van de historische legendes. Tijd om ze eens onder de loep te nemen. Op de ‘brommert’ rijdt ik langs de kastelen en dat valt nog niet mee, omdat het aardig wat tijd kost. De volgorde van de route langs de kastelen is in onderstaand overzicht weergegeven, maar je kan natuurlijk ook zelf je route samenstellen langs de kastelen. Bezichtig een kasteel op een mooie zonnige dag en je waant je even terug in de tijd. Veel plezier bij het bezichtigen van de Brabantse kastelen.

Over de kastelen in Nederland is een mooie website en die heet toepasselijk Kastelen in Nederland, waar je alle info kunt vinden over onze kastelen. Algemene info over de kastelen vind je uiteraard ook op Wikipedia.

KMA, Kraanstraat, Breda

Het kasteel van Breda is een van de grotere kastelen in Brabant. Sinds 1826 is het terrein in gebruik door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) waar officieren worden opgeleid. Hierdoor is het terrein niet toegankelijk voor publiek. Alleen tijdens speciale dagen zoals de open monumenten dag is het kasteel te bezichtigen. Het kasteel heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Breda en het koninklijk huis. In 1353 verkocht de hertog van Brabant de stad Breda aan de Hollandse edelman Jan II van Polanen, Heer van Breda, die de burcht versterkte met een gracht en vier hoektorens. Het zo ontstane kasteel werd in de verdedigingswerken van Breda ingepast. De laatste telg van het geslacht Van Polanen, zijn kleindochter Johanna van Polanen, trouwde in 1403 met de Duitse edelman Engelbrecht I van Nassau, waardoor Breda incluis het kasteel in handen kwam van deze voorname familie. Dit huwelijk vormt het begin van de band tussen Nederland en het huis van Oranje-Nassau. Koning Willem I stelde in 1826 het Kasteel van Breda ter beschikking aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA).

Wikipedia KMA Wikipedia Kasteel

Bouvigne, Bouvignelaan 5, Breda

Het kasteel van Bouvigne bij het Mastbos is eigenlijk maar een heel klein kasteeltje, maar de ligging is prachtig toch? Op de begane grond zijn maar drie mooie stijlkamers. Het kasteel is sinds 1972 eigendom van Waterschap Brabantse Delta en daardoor niet toegankelijk voor publiek. Alleen op bijzondere dagen zoals open monumentendag zijn het kasteel en de bijbehorende tuinen te bezichtigen. Sinds 1 oktober 2010 is het kasteel een van de officiële trouwlocaties binnen de gemeente Breda.
Het is onbekend hoe oud het kasteel precies is en hoe het er oorspronkelijk heeft uitgezien.
Voor zover bekend kwam het stenen huis voor het eerst in 1554 voor in een officiële akte. Het kasteel is in de loop der tijd diverse malen uitgebreid. Het begon met het stenen huis, waarop later de eerste verdieping van de toren is gebouwd (tussen 1554 en 1611). In de drie jaar daarna zijn er nog enkele andere verbouwingen gedaan en is de toren verhoogd met een tweede verdieping. Op 8 oktober 1614 kocht prins Philip Willem ‘Boeverijen’ om het samen met zijn broers Maurits, Frederik Hendrik en Willem II als jachtslot te gebruiken.

Wikipedia

Loon op Zand

Het kasteel van dat in het dorp Loon op Zand ligt, bijgenaamd het witte kasteel, is een omgracht landhuis. Het is in 1777 gebouwd op de resten van een veel ouder kasteel dat toebehoorde aan de Heren van Loon op Zand.
In 2007 vond er een bezetting van het kasteel plaats toen de eigenaar, de miljonair Wim de Pundert, het kasteel dreigde te laten verloederen als de gemeente Loon op Zand niet zou meewerken aan een opknapbeurt. De ingrijpende plannen voor een verbouwing werden door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed echter niet goedgekeurd. In 2014 droeg De Pundert Het Witte Kasteel over aan de dorpsgemeenschap van Loon op Zand. De Stichting Het Witte Kasteel heeft met de hulp van een zestigtal vrijwilligers het gebouw met bijgebouwen en tuinen gerestaureerd en opgeknapt. Sindsdien fungeert het als exclusieve trouwlocatie en worden er kleine concerten en exposities gehouden. In de z.g. ‘neerhuizen’ aan weerszijden van het voorplein zijn een dagrestaurant en een bed & breakfast ondergebracht.

Wikipedia

Den Strijdhoef, Udenhout

De Strijdhoef (of Strijdhoeve) is een herenhuis te Udenhout, dat de naam kasteel heeft gekregen. Dit herenhuis stamt uit omstreeks 1760 en is gebouwd op de plaats van het leengoed De Strijdhoeven. Het bij het kasteel behorende landgoed bestaat voor de helft uit bos en voor de helft uit weiland. Het landgoed is vrij toegankelijk, afgezien van de onmiddellijke omgeving van het kasteel.

Wikipedia

Nemerlaer, Haaren

Het kasteel is vernoemd naar het riviertje de Amer (later Nemer) en Laer (open plek in het bos). De oorsprong is uit de 14de eeuw. Het kasteel doorstond onder andere verval en brand maar het werd gelukkig gerenoveerd. Nemerlaer wordt nog steeds bewoond. Soms vinden er culturele en publieke activiteiten plaats, zoals exposities en concerten. Elke zondag is kasteel van binnen te bezichtigen voor vijf euro.

Wikipedia

Stapelen, Boxtel

Kasteel Stapelen is een groot en oud kasteel met een brede gracht er om heen, waarvan de eerste vermelding ervan uit 1293 stamt. Het is grotendeels gebouwd in neo-gotische stijl. Het kasteel is nog altijd een klooster en hoofdvestiging van de Nederlandse assumptionisten. Daardoor is het alleen op afspraak te bezichtigen. Het kasteel is echter voor publiek ook goed te zien vanuit het omringende vrij toegankelijke park.

Wikipedia

Henkenshage, Sint Oedenrode

Dit kasteel op het eiland behoort tot de mooiere kastelen van Brabant mede dankzij de omliggende tuin/park en gracht. Het kasteel bestaat uit een voorgebouw dat aan twee kanten een binnenplaats omsluit. De voorpoort wordt geflankeerd door twee ronde torens. Ook op de hoeken van het hoofdgebouw zijn uitspringende torens te vinden. De naam ‘Henkenshage’ komt van het 14e eeuwse ‘Hanekenshage’ of ‘Haenkenshage’. Haneke of Haenken was in die tijd een populaire roepnaam voor Johannes. Een nederzetting werd een ‘hage’ genoemd, omdat deze vaak omgeven was met een haag van doornen of struiken tegen wild of loslopend vee. Het oorspronkelijk bouwwerk dateert waarschijnlijk dan ook van het begin van de 14e eeuw. Toen was Kasteel Henkenshage overigens nog geen kasteel, maar ‘slechts’ een adellijk herenhuis met alleen een benedenverdieping. Hoewel het kasteel nog enig muurwerk uit 1450 vertoont, wordt de huidige aanblik gedomineerd door de quasi-middeleeuwse veranderingen die in 1850 zijn aangebracht. Sinds 1998 wordt Kasteel Henkenshage dankbaar gebruikt als locatie voor huwelijksfeesten en -voltrekkingen, personeelsfeesten, bedrijfsfeesten en -evenementen en meer.

Wikipedia

Dommelrode, Sint Oedenrode

Ten zuiden van het centrum van Sint Oedenrode ligt dit kasteel uit de 16e eeuw. Oorspronkelijk heette het slot De Bocht, aangezien het in een bocht van de Dommel was gelegen. Het linker deel kenmerkt zich door muurwerk met speklagen en hoekblokken van mergelsteen. Onder het beheer van de Veghelse familie De Kuijper werd het kasteel verbouwd tot klooster. In 1856 werd een kapel gebouwd aan de achterzijde en in 1903 volgde een rectorshuis aan de rechterzijde. Het is momenteel in gebruik als vergaderlocatie van de gemeente Meierijstad en het is voor een deel ingericht als museum. Hier zijn archeologische vondsten tentoongesteld, zoals pijlpunten uit omstreeks 2000 v.Chr., urnen urnen en Romeinse voorwerpen.

Wikipedia

Geldrop

Het kasteel bevindt zich in een park in het midden in het centrum van Geldrop en is daardoor erg toegankelijk. In het kasteel is een museum gehuisvest. In 1870 werd de Engelse landschapstuin aangelegd, waarvan de fraaie bomen, waaronder een erg oude en zware mammoetboom, de bosanemonen en de stinsenflora nog altijd bijzonder mooi zijn. Het kasteel heeft diverse bijgebouwen uit die tijd, zoals de Paardenstal, het Koetshuis en de Rentmeesterswoning. Alle bijgebouwen zijn Rijksmonumenten, en de kasteelboerderij is een gemeentelijk monument. Tegenwoordig is in het park ook een kinderboerderij te vinden en een moes- en kruidentuin met een Victoriaanse kas, die de baron z’n hof wordt genoemd. Door het park loopt een aantal wandel- en fietsroutes.

Wikipedia

Eymerick, Heeze

Het grote kasteel uit 1665 is een van de laatste bewoonde kastelen van Nederland. Men loopt naar het kasteel via een prachtige oprijlaan, die door de beemden van de Groote Aa voert. Het is een statig kasteel dat aan drie zijden is omgracht. Het complex omvat tevens diverse bijgebouwen uit 1735. Hoewel het kasteel bewoond is, is het toch te bezichtigen. Het bevat een dertigtal kamers, waarvan een aantal fraaie stijlkamers. Bijzonder zijn een merkwaardige badkamer met een zeldzame badkuip, een gobelinzaal met 17e-eeuwse gobelins, waaronder enkele die taferelen uit het leven van Alexander de Grote voorstellen. Ook zijn er enkele fraaie schouwen te bewonderen. Het kasteel Eymerick is beschikbaar voor huwelijken en feesten, vergaderingen en bedrijfspresentaties. In de omgeving liggen uitgebreide bossen en heidevelden die vroeger tot het kasteel behoorden.

Wikipedia

Asten

De genoemde voorburcht met het poortgebouw en de kasteelhoeven stammen uit de 17e eeuw. Geleidelijk verviel het kasteel, doordat het veelvuldig van eigenaar wisselde en doordat de eigenaren vaak afwezig waren. Na een restauratie die kwam het kasteel in 1938 gereed, maar in 1944 werd het echter grotendeels verwoest door een Duitse granaat. In 1984 zijn in de voorburcht negen woningen gebouwd waardoor het privaat gebied is. De kasteelruïne en de voorburcht zijn tegenwoordig Rijksmonument, en de omringende landerijen zijn aangewezen als historische buitenplaats. De activiteiten van de Stichting gingen zich ook uitstrekken tot het sterk bedreigde landschap. Onder meer de oprukkende kassen en infrastructuur tastten het landschap aan. In 2006 werd een plan opgesteld om de band van het kasteel met het landschap te herstellen en het kasteel een betere herkenbaarheid te geven voor de Astense bevolking.

Wikipedia

Deurne

Op 24 september 1944 werd het Groot Kasteel door geallieerd vuur in puin geschoten met pantser-doorborende granaten om enkele zich schuil houdende SS’ers uit te schakelen. Bij de daaropvolgende brand ging de volledige inboedel – die juist kort ervoor weer naar het Groot Kasteel was gebracht – verloren, waaronder vermoedelijk schilderijen van Antoon van Dyck en Peter Paul Rubens. Na de oorlog werden plannen voor herbouw gemaakt. Daarbij zou het middeleeuwse volume van de donjon hersteld worden en het grondplan van de 17e-eeuwse uitbreiding als terras in gebruik worden genomen. Hiervan werd echter afgezien en in 1952 werd de ruïne geconsolideerd. De 14e-eeuwse noord- en westgevels en de gevel van de 16e-eeuwse hoektoren bleven bewaard, evenals de eetzaal op de eerste verdieping en de twee gewelfkelders onder de eetzaal. Het overige muurwerk, met name aan de zuid- en oostzijde, is nog te herkennen als muurtjes van nog geen meter hoog. In 2002 vond andermaal een consolidatie van het muurwerk plaats in opdracht van de gemeente Deurne, de huidige eigenaar. Hierbij werden de in 1952 dichtgemetselde venstergaten heropend en werden de natuurstenen kozijnen vervangen.

Wikipedia

Helmond

Met de bouw van de huidige burcht werd omstreeks 1325 begonnen. Het kasteel werd uitgevoerd als een vierkante waterburcht met een ronde toren op elk hoekpunt en geen centrale woontoren of donjon. Deze vierkante kastelen bleken een stuk beter te kunnen worden verdedigd dan oudere ronde kastelen. Het grondplan van het kasteel meet ongeveer 35 X 35 meter. De middenlijn van de hoektorens is ongeveer 8 meter. De ingang is aan de noordzijde via een poortgebouw wat bijna een geheel is met de naastgelegen bebouwing. Vanaf 1923 werd het kasteel, na een grondige verbouwing, als raadhuis in gebruik genomen. De ruimte werd te klein in de jaren 70 van de vorige eeuw. Een nieuw gemeentehuis werd in gebruik genomen. Van de gemeentefuncties bleven 2 trouwzalen en de raadzaal in gebruik. In 2001 verhuisde de raadzaal naar een nieuwe locatie in het nabijgelegen Boscotondo. In het kasteel is sinds 1982 Museum Helmond gevestigd. Het kasteel wordt verder gebruikt als trouwlocatie.

Wikipedia

Croy, Aarle-Rixtel

De oudste delen van het kasteel van Croy dateren vermoedelijk uit het midden van de vijftiende eeuw. Door eeuwen heen hebben verschillende adellijke families het kasteel bewoond. In 1990 werd het kasteel vanbinnen grondig gerestaureerd en kreeg het de bestemming van kantoor. Het wordt niet meer bewoond, maar huisvest tegenwoordig een aantal bedrijven.

Wikipedia

Gemert

De bouw van dit kasteel is begonnen in 1391. Het werd bewoond door de ridders van de Duitse Orde. Het hoofdgebouw van het kasteel dateert uit 1740 en is gebouwd in Lodewijk XIV-stijl. Dit staat boven op een gewelfde kelderverdieping van het oorspronkelijke kasteel uit 1391. Het bestaat uit een middengedeelte met twee haaks hierop staande vleugels. Men bereikt het plein voor dit gebouw door een binnenpoort uit 1548. Deze is voorzien van de tekst: Anno MVCXLVIII soe is dit werck begonne in Gotsnam met vlijt. Heer Wijnant van Bryel landcomenduer heer tot Gemert doe ter tyt. Soe goet is Got. Het is voorzien van het wapen van de Duitse orde. In 1916 betrokken de paters en broeders van de Congregatie van de Heilige Geest (Spiritijnen) het kasteel. Uiteindelijk kochten dezen het in 1928 van de Jezuïeten. Zij bouwden er in 1936 een ‘voorlopige’ kapel die er nog steeds staat. Op 11 mei 1940 was er een kort vuurgevecht van Duitse en Nederlandse soldaten waarbij een vleugel van het kasteel in brand werd geschoten en verwoest. Naderhand zijn er nieuwe gebouwen voor deze vleugel in de plaats gekomen. De Spiritijnen hadden in het kasteel onder meer een grootseminarie dat echter in 1969 haar poorten moest sluiten wegens gebrek aan studenten. In 1970 werd het kasteel het hoofdkwartier van de congregatiën. Hun aantal nam echter af en het kasteel dreigde te worden verkocht aan een beleggingsmaatschappij. De bevolking protesteerde tegen de plannen voor nieuwbouw in de onmiddellijke omgeving van het kasteel. Dit protest vond plaats onder de leuze: Geen woonblok achter de muur. Houdt het kasteel groen en puur. In 2008 bracht de gemeente Gemert-Bakel een bod op het kasteel uit. Hierbij werd bedongen dat de Spiritijnen een nieuwe huisvesting zouden krijgen en dat recht moest worden gedaan aan de historische waarde van het kasteel. In 2017 verkocht de congregatie het pand aan een projectontwikkelaar.

Wikipedia

Boxmeer

Het kasteel is een rijksmonument en is gelegen dichtbij de grens met buurland Duitsland en de provincie Limburg. Het kasteel kent een bewogen geschiedenis. De vesting op het voormalig eiland aan de Maas werd eeuwenlang herhaaldelijk belegerd, vernield en weer opgebouwd. In 1896 namen de zusters van Julie Postel het kasteel in Boxmeer in gebruik als zieken- en later als verpleeghuis. Onder meer door zorg voor de zieken zetten de zusters zich onbaatzuchtig in voor hun medemens in nood.

Tongelaar, Mill

Kasteel Tongelaar en Boerderij de Benedenhof liggen op het prachtige Landgoed Tongelaar. Op deze locatie kun je terecht voor feesten, vergaderingen, diner, concerten en overnachtingen. Het kasteel is een officiële trouwlocatie van de gemeente Mill.
Buiten de vierkante toren krijg ik niet echt het gevoel bij een kasteel te zijn. Naar mijn mening lijkt het meer op een landgoed. De binnenplaats geeft je het gevoel op een erf van een rijke boer te zijn. Het is gezellig ingericht en als het lekker weer komen hier heel wat wandelaars en fietsers voor een versnapering op het terras. De poorttoren is uit begin 15e-eeuw. De naastgelegen boerderijen zijn erg mooi.

Wikipedia

Heeswijk

Persoonlijk vind ik dit een van de mooiste en indrukwekkendste kastelen in Brabant. Vanwege zijn ligging, grootte en variatie is het echt schitterend. De gracht om het kasteel en de groene omgeving doen je even geloven dat je in de middeleeuwen bent.
Van het huidige gebouw is de noordwestelijke hoek uit de veertiende eeuw het oudst. De voorburcht, die bestaat uit een koetshuis en toegangspoort dateert in zijn huidige vorm van de zestiende eeuw. In de negentiende eeuw, het tijdperk van de Romantiek, heeft het kasteel veel veranderingen ondergaan in de vorm van neogotische toevoegingen.
Kasteel Heeswijk heeft meerdere malen een rol gespeeld in de geschiedenis. Het lukte Prins Maurits rond 1600 tot twee maal toe niet om het kasteel in te nemen. Zijn halfbroer Frederik Hendrik slaagde daar in 1629 wel in, zodat hij vervolgens ‘s-Hertogenbosch kon belegeren. In 1672 was de Zonnekoning Lodewijk XIV de ongenode gast op Kasteel Heeswijk tijdens zijn strijd tegen de Republiek. Op het eind van de 18e eeuw gebruikte Pichegru, generaal van de Franse Revolutie onder leiding van Napoleon, het kasteel nog als hoofdkwartier.
Het kasteel werd in 2005 voor het laatst gerestaureerd. Het huidige kasteelmuseum geeft een beeld van de woonsituatie en de verzameltraditie uit het midden van de 19e eeuw. De Wapenzaal van het kasteel doet dienst als officiële trouwlocatie van de gemeente Bernheze. In de onder de binnenplaats gelegen Keldergewelven worden (trouw)feesten en recepties gegeven en het Koetshuis van Kasteel Heeswijk herbergt vergader- en trainingsfaciliteiten evenals congres- en presentatieruimtes.
Het kasteel is te bezichtigen behalve op vrijdag en zaterdag omdat het dan gereserveerd is voor groepsrondleidingen en partijen.
Vanwege de Zuid-Willemsvaart en allerlei ontoegankelijke wegen is het kasteel wat moeilijk bereikbaar, in ieder geval met mijn navigatiesysteem. Het makkelijkste is om de weg te nemen tussen Heeswijk-Dinther en Middelrode. Daar ligt het namelijk aan.
Wikipedia

Nieuw-Herlaar, Sint-Michielsgestel

Het kasteel geeft niet de indruk een echt oud kasteel te zijn vanwege zijn gave bouwkundige staat en zijn eenvoudige bouwstijl. Toch zijn de eerste vermeldingen al uit de 14de eeuw. Het complex is sinds 1973 een rijksmonument en de huidige bebouwing stamt grotendeels uit de negentiende eeuw, gebouwd als klooster en gesticht. Dat verklaart het relatieve moderne uiterlijk. Van de oudere bebouwing is de vijftiende-eeuwse ranke achtkante traptoren met ingesnoerde spits bewaard gebleven, waar een achttiende-eeuws deel omheen is gebouwd. Het kasteel deed in de 19de en 20ste dienst als Instituut voor Doven en vervolgens kwamen er diverse zustercongregaties (Franse Benedictinessen, de Oostenrijkse Dochters van de Goddelijke Heiland, Zusters van de Choorstraat en de paters van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën uit Cadier en Keer). In 1955 kwam het kasteel in handen van de Stichting de Godshuizen. Deze vestigde er een instituut voor diep-zwakzinnige kinderen, en in 1960 werd het een observatiekliniek voor kinderpsychiatrie en neurologie. Dit alles werd door de Dochters van de Goddelijke Heiland verzorgd. Hiertoe moest het kasteel worden verbouwd, maar in 1970 verhuisde de instelling naar de nieuwe inrichting Herlaarhof te Vught. Het leegstaande kasteel werd in 1978 aangekocht door een onroerend-goedmaatschappij en de bijgebouwen werden toen door de alternatieve woongroep Gezond Bouwen en Wonen in gebruik genomen. Het kasteel is nu in private handen en wordt bewoond na een jaren durende renovatie.

Wikipedia

Maurick, Vught

Het oudste gedeelte van het huidige kasteel stamt uit 1400 en betreft de ingangspartij tussen twee slanke torens. De van een spitsboog voorziene poort kan men bereiken via een ophaalbrug. Het middendeel van het gebouw heeft twee uitgekraagde hangtorens. Daarachter bevindt zich de hoofdtoren die bekroond is met een door leien gedekte spits. De rechtervleugel is slechts gedeeltelijk 17e-eeuws, de rest is eind 19e eeuw toegevoegd.
Het kasteel werd gekocht door Augustinus van Lanschot, telg uit de bankiersfamilie Van Lanschot en zelf eveneens koopman en bankier. Hij gebruikte het als zomerverblijf en liet het van 1891-1892 restaureren en verbouwen, waarbij het bij benadering de huidige staat verkreeg. Zijn zoon August, die burgemeester was van Vught, werd eigenaar en deze gebruikte het kasteel deels ook als gemeentehuis. Na diens dood bleef Augustus’ weduwe, mevrouw Van Lanschot-Lagasse de Locht, er wonen.
De familie Van Lanschot verkocht het kasteel aan de N.V. tot Exploitatie van het Landgoed Maurick, die een hotel-restaurant begon, om het kasteel vanaf 1963 te verhuren aan de Nederlandse Vereniging van Wegenbouwers. De restaurantfunctie bleef behouden. Sinds 2 juli 2007 werd N.V. Monumenten Fonds Brabant eigenaar van kasteel Maurick, en ook deze exploiteerde er een restaurant. In 2015 werd het restaurant gesloten in verband met een faillissement. Kasteel Maurick BV werd tijdelijk in beheer gegeven aan leegstandbeheerder Gapph uit ‘s-Hertogenbosch. In 2015 kwam het kasteel in handen van Klaas van Leengoed en Niek van Lieverloo. In september 2015 werd het opnieuw als restaurant in gebruik genomen.

Zwijnsbergen, Helvoirt

Over dit kasteel kan ik eigenlijk kort zijn. In 1428 was er sprake van Jan van Zwijnsbergen (Johannes de Zweensberge). Deze begon waarschijnlijk met de bouw van het versterkte kasteel. Dit kasteel is momenteel in particulier bezit van de familie Van Lanschot en niet toegankelijk voor bezichtiging. De weg naar het kasteel is een privéweg waardoor alleen een glimp in de verte van het gebouw mogelijk is. Gewoon overslaan dus.
Wikipedia

D’Oultremont, Nieuwkuijk

Het kasteel is gelegen op het voormalige themapark Land Van Ooit. Het is ongetwijfeld een van de meest opvallende kastelen, het is namelijk helemaal roze. Het wordt daarom ook wel het Pink Castle genoemd. Het spreekt voor zich dat het niet altijd roze is geweest. Waarschijnlijk is het roze geverfd toen het nog onderdeel uitmaakte van Land van Ooit, maar dat is toch alweer in 2007 gesloten. Het kleine kasteel is niet te bezichtigen, maar het ligt net als zoveel andere kastelen wel in een prachtige omgeving waar je lekker kan wandelen.
Aan de overzijde bevindt zich een opvallend kunstwerk bestaande uit een beeldengroep van soldaten die letterlijk dwars door een meer wandelen. Je ziet de soldaten steeds dieper in het water zakken waarna ze aan de andere zijde weer tevoorschijn komen. Het is prachtig gezicht, zeker als het riet hoog staat. Ook deze soldaten zijn een restant van het park Land van Ooit. Het verhaal hierachter is dat toen Napoleon met zijn leger door Het Land van Ooit wilde trekken de soldaten werden betoverd en veranderden in standbeelden.

Heusden

Het oorspronkelijke kasteel uit de 12 eeuw bleef eeuwenlang intact. Een kruittorenramp in 1680, waarbij de bliksem insloeg in de donjon die als opslagplaats voor buskruit werd gebruikt, werd het kasteel fataal. In de toren bevonden zich op dat moment 16.000 pond buskruit, handgranaten en stincpotten. Het kasteel werd vrijwel geheel verwoest en ook vele huizen in de omgeving ervan werden vernield. Slechts de muren van een vierkante toren bleven gedeeltelijk overeind. Deze toren werd weer enigszins hersteld, maar in 1823 volgde totale sloop. Na de opgravingen werden in 1949 de fundamenten weer bedekt en er verscheen een hertenkamp op de plaats van het kasteel. In 1987 besloot men tot een gedeeltelijke reconstructie van het kasteel, zij het in veel kleiner formaat dan het tot 1680 geweest was. Dit werd als een mislukking beoordeeld, aangezien het opgetrokken muurwerk niet met de vorm van het eigenlijke kasteel overeenkwam. Toen men de fundamenten blootlegde achtte men het zelfs niet nodig om aanvullend archeologisch onderzoek te verrichten. Hierdoor is het misschien wel het minst mooie en het minst interessante kasteel van Brabant.
Wikipedia

Meeuwen

Kasteel Meeuwen is een gedeeltelijk 19e-eeuws en 20e-eeuws kasteel. Het is bewoond en staat op het land van een loonbedrijf. Daardoor is het privé en niet te bezichtigen. Omdat het een eind van de doorgaande weg af staat en ook nog eens achter bomen rijd je zomaar aan voorbij.
Wikipedia

Dussen

Dit kasteel staat net buiten de bebouwing van Dussen. Het huidige kasteel is een door een brede slotgracht omringd bakstenen gebouw uit 1474, met oudere delen. Het bestaat uit drie woonvleugels om een binnenplaats, aan de noordzijde afgesloten door een toegangspoort tussen twee zware halfronde torens. De gewelfde kelder dateert van 1387 of ouder. De overwelfde renaissancegalerij dateert van 1609. Toen werden ook de zuid- en oostvleugel met één verdieping verhoogd. De westvleugel dateert van 1628. Ook beide torens werden toen verhoogd en een middentoren toegevoegd. Deze is verwoest in 1944 en niet meer herbouwd. Tot het interieur behoren enkele 17e e 18e-eeuwse schouwen, waarvan sommige altijd tot het kasteel behoorden en andere van elders afkomstig zijn. Het mooie kasteel is open voor publiek.
Wikipedia

Oosterhout

Kasteel Strijen was een kasteel in Oosterhout. De bouw van het eerste kasteel startte rond 1289, toen Willem IV van Strijen het terrein op de grens van het graafschap Holland en het hertogdom Brabant kocht. Het huis werd rond 1325 door de nieuwe eigenaar Willem van Duvenvoorde tot een groot kasteel verbouwd. Het kasteel zelf bestond uit drie verdiepingen, de toren uit zes. Het gebied rondom het kasteel was Hollands gebied, terwijl het kasteel zelf op Brabants gebied stond. Uiteindelijk werd Jan I van Polanen eigenaar van het kasteel, en daarmee de ook de opvolgende heren van Breda. Volgens volksverhalen kwam Johanna van Polanen regelmatig hier verblijven om te schrijven of voor andere zaken. Het kasteel werd in de 16e eeuw verwoest tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het kasteel is daarna nooit meer opgebouwd. De prins van Oranje, Filips Willem, gaf in 1617 toestemming om het puin van de ruïne te hergebruiken. De 25 meter hoge toren is deels bewaard gebleven en staat nog steeds overeind aan de Kasteeldreef in Oosterhout. De ruïne van de toren, die beschermd wordt met hekken, staat op een eilandje omgeven door sloten dat met een brug verbonden is met de omgeving. De naam Slotbosse Toren is te danken aan het eikenbos dat er vroeger omheen lag. De ruïne was tot 15 januari 2016 eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst). Op 15 januari 2016 werd deze overgedragen aan de Nationale Monumentenorganisatie (NMo).

Wikipedia

Naast de ruïne heeft Oosterhout nog een zevental slotjes die bezienswaardig zijn. Rond 1300 vestigden verschillende adellijke families zich in Oosterhout die voor zichzelf een huis (slotje) bouwden. Van deze ‘slotjes’ zijn er nu nog vijf over, waarvan vier aan de Ridderstraat. Het merendeel is in de negentiende eeuw min of meer gemoderniseerd. Ze worden slotjes genoemd, maar de benaming kasteeltje zou niet misstaan. Slotje Limburg of Huis Limburg is een slotje op de kruising van de Slotlaan en Ridderstraat. Tegenover het kasteel staat aan de westkant Slotje Beveren en aan de noordzijde ligt het Slotpark. Verder naar het oosten staat Slotje Brakestein.

Wikipedia

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie