Rondreis door Groot Brittannië
Hier begint deel 2 van de rondreis door Groot Brittannië. Het eerste deel gaat door Schotland en het verslag lees je hier.
Vrij snel na het vertrek uit Dumfries rijd ik de Schots/Engelse grens over, maar ik krijg daar helemaal niets van mee. In totaal heb ik 2500 km door Schotland gereden.
Vandaag staat er weer een hoogtepunt op het programma, nl. Lake District. Maar eerlijk gezegd heb ik hier gemengde gevoelens over. Eerst het positieve dan maar. Het Lake District is een prachtig stuk natuur. De bergen zijn mooi. Het heeft – zoals de naam al zegt – vele meren. De wegen liggen meestal langs de meren, zodat het uitzicht onderweg mooi en divers is. De hoofdwegen zijn van het niveau “eenvoudig” en zelfs saai te noemen. Naarmate je op de kleinere wegen komt, neemt de moeilijkheidsgraad toe. Hoe kleiner de weg, des te steiler en bochtiger wordt de weg, maar ook slechter. De dorpjes in het park zijn allemaal historisch, toeristisch en gezellig.
Dan het negatieve van Lake District. In het hoogseizoen barst het hier van de toeristen. Als een treintje rijd je over de doorgaande wegen. De toeristische plaatsen zoals Grasmere en Windermere zijn overvol. Nergens is een leeg parkeerplekje te vinden. Ik heb niet eens de moeite genomen om er te stoppen. Hordes mensen komen hier alleen om op het terras te zitten, terwijl juist de natuur veel te bieden heeft. Hier moet je niet zijn in het hoogseizoen. Het is een van Engelands meest bekende en gewilde vakantieoorden, maar dat stuit me juist tegen de borst. Kom hier bij voorkeur buiten het seizoen.
Via de A591 rijd ik door naar het Yorkshire Dales National Park dat ten oosten en slechts op 20 km van het Lake District ligt. Deze A684 is echt geweldig. De weg golft en slingert door de mooie natuur. Het Yorkshire Dales is lager en opener dan het Lake District, maar daardoor niet minder mooi. Voor de motorrijder is dit (echt) veel mooier rijden.
Net voor Hawes bezoek ik de Hardraw Force Waterfall. De waterval is niet bijzonder spectaculair. Je moet door een kroeg om er te komen.
In een weide ernaast is een schapenherder met zijn hond aan het oefenen om de schapen bij elkaar te houden. Het is geweldig om te zien. De schapenhond rent als een bezeten heen en weer en gaat telkens in het gras liggen. De kudde blijft mooi bij elkaar.
Ik rijd door naar mijn Hotel in Askrigg, een klein plaatsje bij Hawes middenin Yorkshire Dales. Bij binnenkomst in het hotel denk ik, wat een ouwe zooi zeg. Afbreken die handel. Maar ik kom er achter dat de herberg van het jaar 1455 is. Ik krijg meteen eerbied voor deze oude dame en stel mijn mening bij. De vloer van de badkamer is zo schuin dat je het gevoel krijgt dat je dronken bent als je er over loopt. In de badkamer – dus ook rond de toiletpot – ligt vloerbedekking. Zelfs de zijkant van het bad is met vloerbedekking afgewerkt.
Aan de bar raak ik in een geanimeerd gesprek met een lokale schilder, die blijkbaar in het hotel een klusje heeft gedaan. Aan zijn stem merk ik op, dat heel wat bier opheeft. Van de bardame krijgt hij geen bier meer. We praten over Engeland, Schotland, sport, en voetbal (alsof ik daar zoveel verstand van heb!). Het is wel gezellig, maar het dialect is hier soms moeilijk te verstaan.
Na het vertrek rijd ik het tweede deel door de Yorkshire Dales naar het zuiden. Het is vroeg en er is haast niemand op de weg. Van alle mooie dingen die ik tijdens de vakantie gezien heb is wel de Yorkshire Dales het meest verrassend. Ik heb mijn hart verloren aan dit gebied. Wat is het hier mooi. In de dorpjes zie je overal gezellige tavernes en restaurantjes. Massatoerisme ontbreekt echter. Er zijn genoeg overnachtingsplaatsen.
Op de wegen staan de namen van de wielrenners van de Tour de France die hier een paar weken geleden heeft plaats gevonden.
Ik vervolg mijn weg recht naar het zuiden en moet hiervoor helaas door de flessenhals tussen Leeds en Manchester. In Bradford raak ik hopeloos vast in het verkeer. Drukke steden en drukke wegen zijn haast niet te vermijden als je van het Yorkshire Dales naar het Peak District rijdt.
Het is bloedheet vandaag en kan de hele dag met dak openrijden. Via de A6024 kom ik het Peak District binnen en begin meteen met de Holme Moss pas met een hoogte van 525 meter. De volgende pas heet Snake pas en deze is 512 meter hoog. Het mag zich raden waarom deze pas zo heet. 20 kilometer lang slingert de weg door het mooie landschap. Er rijden veel motoren en waarschuwingsborden voor motorrijders geven aan dat ze verstandig met het gashandel moeten omgaan. Ook in dit park zie ik veel gezellige dorpjes. In het hart van het park ligt Buxton waar ik een hotel gevonden heb. Buxton is een mooie stad met diverse historische gebouwen. Vooral het operagebouw is heel mooi net als de parken.
Na het vertrek rijd ik het tweede deel door het Peak District naar het zuiden via de A515. Dit is de doorgaande weg door het park. En net zoals in alle parken zijn de doorgaande wegen het minst interessant. Je rijdt er simpelweg veel te hard (gemiddeld ca. 100km/uur). Om van de schoonheid van de parken optimaal te genieten moet je de B-wegen nemen. Deze zijn veel rustiger en slingeren veel meer.
Mijn eerste stop is in Lichfield. Het is een mooie en gezellige stad met veel bijzondere gebouwen, winkels en horeca. Hoogtepunt is echter wel de kathedraal. Voor veel kleinere plaatsen kun je je afvragen waarom ze z’n grote kerk hebben. Dat geldt ook voor Lichfield. Wat is de kerk groot en wat is tie mooi.
Ik zie veel kunst buiten en in de kerk. Ik vind het een mooie combinatie.
In het plaatsje Berkswell staat een windmolen. Niks bijzonders zou je zeggen, maar de windmolen is wel oer Hollands en zulke molens zie je eigenlijk niet buiten Nederland.
In Kenilworth bezoek ik het kasteel en de tuinen. Het is een prachtige ruïne. Aan de stadsmuren is nog goed te herleiden hoe groot het complex destijds moet zijn geweest. Kinderen worden geamuseerd met middeleeuws spelletjes en hoorspelen in oude kledij. Mooi om te zien dat ze de kinderen zo bezig houden.
Warwick Castle sla ik over. Het ligt middenin de stad en dan komt het parkeren weer om de hoek kijken.
Al vroeg ben ik in Glouchester. Hierdoor heb ik alle tijd om de historische stad te bekijken. Ook in deze stad geldt dat de kathedraal het toppunt van de stad is. Ik bekijk de kerk uitvoerig. Een Nederlands koor is aan het oefenen. Prachtig zoals dat klinkt in een kerk.
Door de hotelreceptioniste was ik getipt voor de historische doks. De oude gebouwen van de haven zijn allemaal gerestaureerd en in oorsprong terug gebracht. De grote warenhuizen staan er prachtig bij. Het water en de bootjes maken het een idyllisch geheel. In de voormalige warehouses zijn bedrijven ondergebracht. Het is echt prachtig. Goed dat ze dit allemaal behouden hebben. Voor mij mag het zo op de UNESCO werelderfgoedlijst.
De stad heeft verder nog veel andere mooie gebouwen.
Ik hoef maar een klein stukje te rijden en kan daardoor bijna de hele dag besteden aan de stad Bath.
De stad Bath, gelegen aan de rivier de Avon, heeft ongeveer 80.000 inwoners en is na Londen de drukst bezochte toeristenplaats in Engeland. Dat is goed te zien in de binnenstad. Het is druk en overal zie je winkeltjes en horeca gelegenheden. Al in de tijd van de Romeinen werd de stad druk bezocht vanwege de geneeskrachtige warme bronnen. Een tempel en thermen zijn deels bewaard gebleven. In de 18e eeuw werd Bath een moderne badplaats, goed bezocht door het rijkere deel van de bevolking.
De stad is gebouwd in een natuurlijk soort amfitheater, omgeven door heuvels. De meeste gebouwen zijn opgetrokken uit een honingkleurige lokale steensoort, de zogeheten ‘Bath stone’. Dit is vergelijkbaar met onze Limburgse mergelsteen. Deze steen is poreus en wordt met de jaren zwart met name door vervuiling. Dit is bijvoorbeeld in Edinburgh goed te zien. Van nagenoeg alle gebouwen in Bath zijn de gevels gerenoveerd en hebben zij de oorspronkelijke honing kleur. In Bath domineert de elegante 18e-eeuwse bouwstijl. Heel de binnenstad is een soort museum en staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Het hoogtepunt is de abdij. De stad dankt zijn naam aan het bisdom (Bath and Wells). De abdij ligt in Bath, maar de kathedraal van het district staat echter in Wells. Als eerste bezoek ik de abdij. Ik zie echter ‘gewoon’ een kerk en vraag me af waarom het een abdij is. De kerk is zeker mooi en groot, maar ook weer niet de mooiste die ik ooit gezien heb. Uniek in deze kerk zijn echter de wanden, die allemaal bekleed zijn met stenen (iconen) met gegraveerde teksten.
De historische tempel en thermen zijn eveneens een toeristische bezienswaardigheid, desondanks bezoek ik het niet.
Opvallend in de stad vind ik The Circus en de Royal Crescent. In deze straten staan de huizen in een cirkelvorm, waarbij de huizen van het begin tot het einde repeteren. Vergelijkbaar met onze Nederlandse rijtjeshuizen, maar dan veel chiquer, langer en groter én in cirkelvorm. In het midden van de ronde straat ‘The Circus’ ligt een plantsoen waar ook weer in cirkelvorm enorm grote kastanjebomen staan. Prachtig.
Ik maak een toertocht met de city sideseeing bus en zie in 50 minuten veel bezienswaardigheden van de stad. De gids vertelt de details over de stad waar je anders geen notie van zou hebben.
Ondanks de status van Bath is het toch niet mijn stad. Het is zeker een mooie stad, maar ik vind de variatie in de architectuur simpelweg te weinig gevarieerd. Het is te perfect, maar ook te eentonig. (Daar kom ik de volgende dag achter.)
Bath ligt in de streek die de naam “Cotsworld” draagt. Ja, ik weet het, voor ons niet zo’n geweldige naam. De Cotsworld is echter een wat chiquer gebied waar veel beroemdheden en de rijkere wonen. Het klimaat in zuid Engeland is goed. De huizen in Bath zijn groot, duur en chique. Cotsworld heeft veel mooie dorpjes. Heel de streek kenmerkt zich de honingkleurige mergelsteen.
Ook vandaag rijd ik maar een klein stukje. De route is van Bath naar Winchester waar ik in de ochtend aankom. Ik heb een alternatief hotel gekregen i.v.m. een overboeking en zit nu in een lux hotel dat 50 pond duurder is. Gisteren zat ik nog een slecht Russisch hotelletje. Leuk, al die variaties.
Ik heb gekozen om in Winchester te stoppen, omdat ik hier drie jaar geleden ook was, maar toen niet de kathedraal bezocht heb. Als eerste bezoek ik dan ook de kathedraal.
Het is een van de mooiste – misschien wel dé mooiste – die ik in Engeland gezien heb. Het is natuurlijk moeilijk om alle kathedralen terug te halen die ik in Engeland gezien heb, maar deze is echt schitterend. Hij doet me zelfs denken aan een Italiaanse kerk, zoveel details bevat de kerk. De kathedraal is de anglicaanse bisschopskerk in Winchester (Hampshire) en met een lengte van 170 meter een van de grootste kathedralen van Engeland. Het oudste deel van de huidige kathedraal is de crypte, die dateert uit het begin van de 12e eeuw. De bouw van de gedrongen vierkante toren begon in 1202 en vertoont invloeden van de Normandische stijl. De bouw werd voortgezet tijdens de 14e, 15e en 16e eeuw. De kathedraal trekt vele toeristen, onder andere vanwege het graf van de beroemde Engelse romanschrijfster Jane Austen, die in Winchester overleed. Aan het begin van de 20e eeuw kreeg het gebouw te lijden onder wateroverlast. De funderingen van de zuidelijke en oostelijke muur werden versterkt door de duiker William Walker, die tussen 1906 en 1912 zes uur per dag in complete duisternis werkte tot een diepte van zes meter. Aan hem is het te danken dat delen van de kerk niet zijn ingestort. Door de eeuwen heen heeft de kerk veel kroningen en huwelijken van vooraanstaande personen gekend, zoals het huwelijk van koningin Maria I van Engeland en koning Filips II van Spanje (1554). In de kerk staan diverse graftombes van bisschoppen en koningen. Er is veel houtsnijwerk en beeldhouwwerk te bezichtigen. De kathedraal is ook de enige kathedraal in de wereld waar ook een bekend popsong over geschreven is. In 1966 had The New Vaudeville Band een eigenaardige hit en dat begint zo: “Winchester Cathedral you’re bringing me down. You stood and you watched as my baby left town”
Na de kerk bezoek ik de Wolvesey Castle dat achter de kerk ligt. Het kasteel werd gebouwd door de bisschop van Winchester Hendrik van Blois tussen 1130 en 1140. Het was ooit een zeer belangrijk gebouw en was op 25 juli 1554 de locatie van het bruiloftsontbijt van koningin Mary en Philip II van Spanje. Nu is er alleen een ruïne over en aan de muren is nog te zien hoe groot het complex destijds is geweest.
Mijn maag rammelt en ik ga in dezelfde pub eten als drie jaar geleden. Ik zie ons nog zitten. Wat is deze omgeving mij goed bijgebleven. Ik weet nog precies waar ik de motor parkeerde.
De grote verrassing komt echter in de stad van Winchester. Het is een zeer oude stad. Al omstreeks 2000 v. Chr. werd het gebied bewoond. In 200 v. Chr. was er de grootste ijzertijdnederzetting van Engeland. In 44 n. Chr. werd de stad veroverd door de Romeinen en kreeg de naam Venta Belgarum, naar de Keltische stam van de Belgae die dit gebied toen bewoonden. De stad heeft veel historische gebouwen en het bijzondere is dat ze allemaal verschillende bouwstijlen hebben. Ook vindt men er het enige resterende deel van het oude Koninklijk Paleis, de imposante ‘Great Hall’, waarin de ‘ronde tafel’ van koning Arthur is ondergebracht. De tafel dateert overigens in werkelijkheid pas uit de 14e eeuw. De stad heeft lange tijd dienst gedaan als hoofdstad van het oude koninkrijk Wessex. Koning Alfred de Grote maakte Winchester in de 9e eeuw de belangrijkste stad van zijn koninkrijk en het was ook de hoofdstad van Engeland tot aan de Normandische verovering door Willem de Veroveraar in 1066. Willem verklaarde zowel Winchester als Londen (Westminster) tot hoofdstad en liet zich in beide steden kronen. Londen kreeg hierna echter de overhand. In tegenstelling tot Bath is Winchester veel meer mijn stad. Ik zou haast ieder gebouw willen fotograferen, zo mooi vind ik het.
Nog een verrassing schuilt achter het “Great Hall” gebouw. Ik ben even kwijt wat de functies van de gebouwen zijn, maar het ziet er allemaal paleisachtig uit. Lange sierlijke gebouwen met een prachtige tuin en fontein in het midden. Er is haast niemand te bekennen. Een onbekend stukje Winchester.
Het heeft even geduurd, maar eindelijk bezoek ik weer eens een Harley-dealer en wel in de stad Guildford. Het is een grote dealer. Ik word vriendelijk ontvangen en maak een praatje met een verkoper. Het gebouw is modern, maar zoals ik al vaker heb verteld, is er weinig nieuws onder de horizon.
Ik ga door en bezichtig het Hever Kasteel in de gelijknamige plaats. Ik heb alle tijd en besluit eens een keertje binnen te gaan. Voor 15,5 pond entreegeld krijg je toegang toe de tuinen en het kasteel. Het kasteel was in de 16e eeuw de zetel van de familie van Anna Boleyn, de echtgenote van de Engelse koning Hendrik VIII. Anne was hier wellicht niet geboren, maar ze woonde er tot haar vader haar in 1513 naar de Zuidelijke Nederlanden stuurde voor een opvoeding aan het hof van Margaretha van Oostenrijk. Na Hendrik VIII kwam het domein opeenvolgend in verschillende handen. In 1906 werd het gekocht en volledig gerestaureerd door de Amerikaanse miljonair William Waldorf Astor. Nu is het kasteel een museum en is ook de tuin een belangrijke toeristische attractie. Dat blijkt wel uit de honderden, misschien wel duizenden, auto’s die er geparkeerd zijn. De tuinen zijn zo groot dat je er makkelijk een paar uur kunt wandelen. De mooie vijver biedt tal bezigheden. De Italiaanse tuinen met de beelden zijn echt schitterend. Met zoveel toeristen is het komen en gaan bij het kasteel. Via een looproute met een lintje loop je met honderden tegelijk door het kasteel. Het is schuifelen tot je weer buiten staat. Helaas mag je binnen geen foto’s maken. Ik moet bekennen dat het kasteel schitterend mooi is. Er zijn duizenden attributen opgesteld in stijlvolle kamers. Om alles te zien zou je zeker een halve dag moeten uittrekken, zoveel voorwerpen zijn er.
Het einde van mijn vakantie nadert. Het is nu nog een beetje uitdrijven. Ik kom steeds dichter bij Dover. In Royal Tunbrdige Wells vind ik een leuk hotelletje voor de laatste twee overnachtingen. Royal Tunbridge Wells, doorgaans afgekort tot Tunbridge Wells ligt in het graafschap Kent en telt 45.000 inwoners. De stad dankt zijn ontstaan aan de ontdekking van een ijzerhoudend bron in het begin van de 17e eeuw. De naam (Wells) van de stad verwijst naar de geneeskrachtige bronnen. De route en de (Koninklijke) Parade naar de bron wordt “The Pantiles” genoemd en is nu een populair uitgaansgebied. De Pantiles is een Georgische zuilengalerij waar een verscheidenheid aan gespecialiseerde winkels, galeries, cafés, restaurants en bars is ondergebracht.
Dankzij de bronnen is Tunbridge Wells uitgegroeid tot een toeristisch stadje.
Na de ontdekking van de Chalybeate bron werd de stad in de 17e en 18e eeuw bijzonder populair onder de leden van het koninklijk huis en de aristocratie. In 1909 verleende koning Eduard VII de plaats het predicaat “Royal”. Hoeveel plaatsen ken je die “Koninklijk” in de naam hebben?
Het is deze ochtend de meest druilerige dag die je maar kunt voorstellen. Het weercijfer is 2, dus dan weet je het wel. Er wordt 20 mm neerslag verwacht. Het dondert en hagelt. Een mooie dag om helemaal niets te doen. Lekker op je kamertje blijven. In de lobby van het hotel is een kinderfeestje aan de gang. Het is 12:00 uur en de eerste biertjes – hier pints genoemd – worden geschonken. Met dit trieste klimaat is het heel begrijpelijk dat je naar alcohol grijpt! Wat moet je anders doen? Ik heb nog niets gegeten en moet dus nog even wachten. De fles whisky is gisteren ook opgeraakt. Die heeft het dus bijna drie weken volgehouden. Netjes toch?
Maar over het weer mag ik eigenlijk niet klagen. De vijf dagen aan de Schotse westkust waren matig tot slecht, maar de rest van de drie weken waren fantastisch.
In de middag klaart het toch op en ik maak van de gelegenheid gebruik om de stad Royal Tunbridge te bezichtigen en te fotograferen. Tunbridge is vooral heel gezellig met zijn vele restaurantjes en pubs en het is een goede uitvalsbasis om het graafschap Kent te bezoeken. De stad heeft diverse mooie gebouwen en straalt welvaart uit.
Na al dat moois is het tijd om naar huis te gaan. Het is nog een klein stukje naar Dover. Onderweg krijg ik wederom een flinke stortregen over me heen. Ik ben echt blij dat ik niet met de motor ben gegaan. Na voor Dover wordt het toch weer droog en wil het Dover Castle bezoeken. Mmmeuh, 17,5 pond entree. Het is ook over hetzelfde. Te veel geld voor een paar uur. Ook voor een wandeling over de prachtige cliffs moet je betalen, maar dit hebben we drie jaar geleden al gedaan. Ik neem een paar bootovertochten eerder naar huis en kijk terug op alweer een geslaagde vakantie. Engeland is top. In totaal heb ik 4000 km gereden. Op naar de volgende vakantie.