Onze reisbestemming wordt deze keer Tsjechië. We zijn nog nooit in het Oostblok of in een communistisch land geweest. Dat wordt dus best spannend. Tsjechië is eigenlijk pas in 1948 na een communistische staatsgreep communistisch geworden. Tot 1918 behoorde het land tot Oostenrijk-Hongarije. Na de 1ste wereld oorlog kreeg het land de kans om de Tsjecholowaakse republiek op te richten. De Slowaken sloten zich aan bij de nieuwe staat. In 1993 maakte Tsjechië zich los van de inmiddels opgeheven staat Tsjecho-Slowakije. In 1999 trad Tsjechië toe tot de NAVO en op 1 mei 2004 tot de Europese Unie. Daarna trad er een snellere versterking van de westerse invloeden en verdergaande liberalisering van het marktsysteem op.
Tsjechië is sinds de val van het IJzeren Gordijn in 1990 populair en toegankelijker geworden voor toeristen. Het land is goedkoop en niet zo ver weg.
Ik ben benieuwd hoe dat gaat met de taal. Ik spreek immers geen woord Tsjechisch en het is nog maar de vraag of de Tsjechen Engels spreken. Het Tsjechisch is een West-Slavische taal met ongeveer 12 miljoen sprekers. De taal is het nauwst verwant met het Slowaaks en Pools. De taal wordt met het Latijns alfabet geschreven, waarbij heel veel gebruik gemaakt wordt van leestekens, ook op medeklinkers.
Ik geef de auto flink de sporen op de Duitse Autobahn en rijd regelmatig met hoge snelheid over de niet zo drukke en rechte snelwegen. De grensovergang bij Tsjechië verloopt soepel en snel. Als we over de Tsjechische binnenwegen rijden zie ik in de berm langs de weg regelmatig vrouwen lopen. Snel kom ik er achter dat het hoertjes zijn. De kids weten nog niet wat hoertjes zijn en ik houd wijselijk mijn mond! Langs de weg staan kraampjes met toeristische koopwaar, maar we stoppen er niet.
De camping is in het plaatsje Benešov 45 km onder Praag. De camping ligt in het Zámecky Park Konopiště. Leuk hè, al die leestekens die ‘verkeerd’ staan! Het park is tot nu toe compleet onbekend. Tis dat Vacansoleil hier is neergestreken.
Via Vacansoleil heb ik een vierpersoonsbungalowtent gehuurd. Na jaren van vakanties in bungalowparken zijn de kids toe aan het campingleven. Lekker buiten voetballen, spelen en vriendjes zoeken. Op een camping verblijven, betekent terug naar de natuur. ’s-Nachts met slechts een lapje stof gescheiden zijn van de natuur en de weersinvloeden. Het avondeten bereiden op simpele gaspitjes en het eten nuttigen op een wiebelig tafeltje met klapstoelen. We slapen wel op echte bedden, zo lux is het dan weer wel. Ja, en er staat een koelkast in de ‘keuken’, dus het bier staat koud. Pivo is bier in het Tsjechisch, je ziet, ik kan toch een beetje Tsjechisch! Meer hoef je niet te weten, toch?
We checken in bij de receptie van de camping en worden al meteen geconfronteerd met de taalbarrière, maar slagen er toch snel in de Nederlandse hostess te vinden van Vacansoleil, die ons verder op weg helpt. Wat een luizenleven hebben die hostesses zeg; af en toe de gasten op weg helpen en voor de rest veel luieren. Echt een studentebaantje.
Naast onze tent staat een Nederlands gezin met twee dochters, die ongeveer de leeftijd hebben van Tom en Nick. Mooi, denk ik, die vermaken zich wel samen.
Aan de bruine modder langs de tenten blijkt dat het hier de afgelopen tijd veel geregend heeft. Volgens de buurvrouw heeft het hier bijna drie weken lang geregend. We hebben geluk want de weersverwachtingen zijn goed voor de komende week.
We hebben de komende week niet veel op het programma staan en zien wel wat we gaan doen. De eerste dagen is het altijd een beetje de omgeving verkennen. We nemen uitgebreid een kijkje in het Zámecky Park Konopiště. Het park heeft een lange geschiedenis en was begin 1900 het jachtslot van Frans Ferdinard aartshertog van Oostenrijk-Este en troonopvolger van Oostenrijk. Op 28 juni 1914 werd Frans Ferdinard doodgeschoten. Naar aanleiding van deze moord verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië, hetgeen leidde tot de Eerste Wereldoorlog. Het park heeft prachtige tuinen in barokstijl met beelden en rozenperken. Het Konopiste Chateau bekijken we alleen aan de buitenkant.
Wandelend gaan we verder naar het dorpje Benešov, dat maar een kilometer ver is. Eerlijk gezegd is er geen zak te doen in het dorp, dat maar 16.000 inwoners telt. Er zijn wel wat leuke pleintjes en straatjes, maar dat is dan ook alles.
De rest van de dag relaxen we wat op de camping.
Van onze buren krijgen we de tip om naar Praag te gaan met de trein. Benešov heeft een station, de verbinding is dus ideaal. Bij het loket proberen we tickets te kopen, maar de oude mevrouw achter de balie spreekt letterlijk geen woord Engels. Het is echt met handen en voeten ‘praten’ en in alle talen woorden gebruiken om de kaartjes te kopen. Nu nog het juiste spoor weten te vinden. We lopen dwars over de sporen naar het juiste perron en dat zonder enige vorm van verkeersregeling op het station. Nick loopt zelfs letterlijk als een koorddanser over de stalen spoorbalken te balanceren. Dat is bij ons toch ondenkbaar.
Bij het goede station in Praag stappen we uit en vanaf daar is het nog maar een klein stukje lopen naar het centrum. We zien dat Praag een moderne en westerse stad is. Van enig communisme is niets meer te bekennen. Het Wenceslausplein (Tsjechisch: Václavské náměstí) is het centrale plein in het centrum van de stad. Sinds het jaar 1848 is het plein genoemd naar de heilige Wenceslaus. Met afmetingen van 750 bij 60 meter behoort het Wenceslausplein tot de grootste in Europa. Het is meer een boulevard dan een plein. Het Wenceslausplein is dé winkelstraat van Praag met dure merkwinkels. Op dit plein vond in 1989 de Fluwelen Revolutie plaats, wat het einde betekende van het communistische tijdperk. Aan de zuidoostzijde van het plein is het imposante Národni Museum (Nationaal Museum) uit 1891 gevestigd. Dit is het belangrijkste museum van Praag met o.a. prehistorische en archeologische collecties. Voor het museum staat een standbeeld van de heilige Wenceslaus te paard. Per toeval lopen we hier tegen een Harley-shop aan waar ik (uiteraard) een T-shirt koop.
Op ons dooie gemak verkennen we de stad. Eigenlijk is de stad kleinschalig, omdat alles op loopafstand is. Ik kijk mijn ogen uit naar de rijke historische architectuur van de gebouwen. Praag staat bekend als een van de mooiste steden van Europa en wat mij betreft kan ik dat onderstrepen. Dat wil zeggen van de steden die ik tot nu toe heb gezien. We lopen langs de rivier Moldau (Vitava) waar langs onder andere het imposante Narodni Divadlo nationaal theater staat. Er staan prachtige beelden op de dakrand en zelfs een Romeinse paardenwagen met drie bronzen paarden. Bij de Karluv Most brug ofwel Karelsbrug steken we over de rivier naar de wijk Malá Strana. In 1357 legde koning Karel IV hier de eerste steen van het kasteel. Tot 1841 was de Karelsbrug de belangrijkste verbinding tussen de oude stad en de Praagse burcht. De brug is 516 meter lang en de constructie bestaat uit 16 bogen. Op de brug staan 30 standbeelden, de meeste in barokstijl en gemaakt rond 1700. Veel van de beelden zijn vervangen door replica’s. De brug doet me aan Montmartre denken van Parijs, omdat er veel schilders, tekenaars en kleine souvenir stands te zien zijn. De brug wordt beschermd door drie torens, waarvan één aan de zijde van de oude stad. De Staroměstská Mostecká Věž (Oude stad brugtoren) toren wordt wel eens beschouwd als het mooiste gotische bouwwerk ter wereld. Op gevels van de toren zijn vele beelden en wapenschilden te bewonderen
In de wijk Malá Strana bezoeken we onder andere de Sv. Mikulas ofwel Sint-Nicolaas kerk die echt ongekend mooi is. Zelden heb ik zo’n pracht en praalkerk gezien. Door de 75 meter hoge koepel is de kerk een van de meest in het oog springende gebouwen van de wijk. Van binnen is het een en al goud, marmer, beelden, fresco’s, versieringen en beschilderingen. Op het plafond schilderde Jan Lukáš Kracker een fresco over het leven van Sint Nicolaas met een oppervlakte van 1500 m². Op het plafond van de koepel schilderde Franz Palko de Viering van de Heilige Drie-eenheid. De kerk wordt gezien als een van de meest bezienswaardige barokke monumenten van Europa. De bouw van de kerk vond plaats tijdens de wederopbouw van de stad na de Dertigjarige oorlog in de tweede helft van de 17e eeuw. Dit was in de tijd dat de renaissancestijl plaatsmaakte voor barokstijl.
Vanuit hier kijken we over de stad met zijn vele torens en grote hoogteverschillen. We poseren bij het Kancelář Prezidenta Republiky paleis (regeringsgebouw van de president) waar twee soldaten 24-uur per dag de wacht houden. De twee wachthokjes staan onder een imposante poort met heldhaftige beelden van krijgers die in gevecht zijn. Helaas missen we het wisselen van de wacht. Dat zal ongetwijfeld met veel tradities gepaard gaan. We gaan even naast de roerloze soldaat met een wapen staan terwijl Nick salueert, altijd leuk voor de foto. Knap hoor dat mensen zo stil kunnen blijven staan en niet te beïnvloeden zijn door toeristen. Het regeringsgebouw staat op een prachtig plein met diverse andere paleizen.
In de avond spelen de vier kids een kaartspel terwijl de mannen een Tsjechisch biertje drinken.
Vandaag blijven we op de camping. We gaan midgetgolven. Als we eenmaal rond zijn geweest en alle holes hebben gehad, houd ik het voor gezien. Ik ga terug naar de tent waar het biertje koud staat, terwijl de kids nog een keer rond de golfbaan gaan. Na een halfuurtje komen Tom en Nick naar de tent. Nick heeft zijn golfclub in tweeën geslagen. Ik word woedend. “Kun je nou eens een keer normaal doen?” Bang voor een hoge rekening stuur ik ze terug naar de golfbaan en vertel hem dat hij het zelf mag uitzoeken. Tien minuten later zijn ze weer terug. De man van de golfbaan kon er om lachen. Nou, dat is dan weer een meevaller.
We pakken de auto, maken een rondje door de omgeving en bezoeken het pittoreske stadje Tábor op ca. 45 km ten zuiden van Benešov. Het is een mooi authentiek stadje met nog weinig toerisme. Op het grote stadsplein staan veel oude gebouwen.
We hebben nog tijd genoeg en gaan naar een bos waar we een wandeling maken. Ik voel me echter niet zo behaaglijk hier in het onbekende bos, omdat ik niet weet of het hier eigenlijk wel veilig is. Zullen we niet verdwalen en na dagen zoeken dood gevonden worden in het bos? De trimbaan geeft aan dat hier regelmatig mensen moeten komen. Na een niet al te lange wandeling keren we terug.
Voor de tweede keer gaan we naar de hoofdstad Praag. Op het Václavské náměstí plein zijn we verbaasd over de moderne kunst die op de straat staat. We zien autowrakken die in een driehoek tegen elkaar zijn gestapeld. Acht stalen beelden van naakte mannen staan in een rijtje achter elkaar. De mannen met de stalen piemels zijn op een kunstige wijze in elkaar gezet. Even verderop een schijf beton met half ingestorte schoenen. Tja, je moet er maar opkomen. Kunstenaars hebben hier duidelijk de vrije hand gekregen.
We duiken het oude centrum in. De oude binnenstad heeft veel kleine steegjes waar het krioelt van de kleine winkeltjes. We zien erg veel winkeltjes met sportkleding. Tom en Nick duiken echt iedere sportwinkel in opzoek naar voetbal T-shirts. Nick koopt er een paar, want het kost hier geen drol. Het is allemaal imitatie.
Gelukkig nemen Tom en Nick alle tijd om de historische panden te bekijken. Het meest toeristische plekje van Praag is ongetwijfeld Staroměstské Náměsti. Het plein is erg bezienswaardig met vele historische gebouwen. Wat is het hier enorm mooi.
De Staroměstská Radnice kerk met de grote klok Prazsky Orloj aan de buitenzijde is erg bekend. Deze klok komt bijna in iedere reisgids voor. We bekijken de kerk en beklimmen de toren. Van boven kenmerkt de stad zich met rode daken.
De Chrám Svatého Mikuáše ofwel Sint –Nicolaaskerk is even imposant als de gelijknamige kerk aan de andere zijde van de rivier. De kerk uit 1737 is in barokstijl. Van binnen zien we prachtig beschilderde koepels.
Op het midden van het plein staat een enorm kunstwerk Pomnik Mistra Jana Husa. Het beeld werd onthuld in 1915 ter gelegenheid van de 500ste verjaardag van de verbranding op de brandstapel van Jan Husa. Who the f*ck is Jan Husa? Het art nouveaux bronzen beeld toont Jan Husa in het midden van een groep personen.
De Tynkerk (Chrám Matky Boži Pred Tyne) trekt bijzonder mijn aandacht. De bruine kerk heeft twee torens van 80 meter die elk weer voorzien zijn van acht kleinere spitsen. Tussen de twee grote torens staat weer een kleinere toren die zelf ook weer voorzien is van 10 kleinere spitsen. Wonderbaarlijk mooi en toch eenvoudig van structuur. De kerk staat wat verscholen achter twee andere gebouwen en grenst dus niet aan het plein. Ik kan zelfs de ingang van de kerk niet zo snel vinden.
Ieder gebouw aan het plein is echt schitterend mooi. Gelukkig is het allemaal bewaard gebleven. Het stikt wel van de toeristen op het plein.
Een eenvoudige dag op de camping met wat spelletjes en voetbal. Als ik geen zin heb om te koken zoals vandaag gaan we uiteten in Benešov. Het kost daar geen drol en het eten is lekker. Een halve liter bier kost maar een euro. Kijk, dat zijn nog eens prijzen. We horen van andere mensen dat de prijzen ieder jaar stijgen in Tsjechië, maar voorlopig is het goedkoop.
De kennis van de Engelse taal van de Tsjechen is heel verschillend. De meeste Tsjechen spreken wel wat Engels, maar soms spreken ze echt geen woord Engels. We komen er altijd uit, desnoods met handen, voeten en aanwijzen.
Het was misschien niet de meest spectaculaire vakantie en ik besluit daarom via het hooggebergte in Tsjechië terug te rijden richting Nederland. Het Reuzengebergte (Krkonoše) is een gebergte op de grens van Tsjechië en Polen met een gemiddelde hoogte van 1200 meter. Het gebergte is groen met veel naaldbomen. In dit gebied wordt in de winter veel geskied, ook door Nederlanders. Het is lekker dichtbij en niet zo duur, ook al is het gebergte niet zo spectaculair als in Oostenrijk en Frankrijk. Het gebied is mooi en we slingeren lekker door het landschap.
Spoedig naderen we de Poolse grens bij Harrachov. De weggetjes worden steeds kleiner en rustiger. De grenspost is een nauwe en donkere doorgang. De man in het wachthuisje gebaart me nors uit te stappen en de paspoorten te geven. We worden aandachtig bekeken en de papieren worden bestudeerd. Onze paspoorten worden in de computer nagezien. Staan we op een zwarte lijst? Worden we gezocht? Hebben we nog boetes openstaan? Ik krijg het gevoel dat we midden in een thriller zitten. Phoe spannend, we krijgen na een aantal minuten de paspoorten terug en mogen doorrijden. De kofferdeksel en de koffers hoeven niet open.
We rijden door Polen, wie had dat nou gedacht? Weer een land op ons lijstje met bezochte landen. De wegen zijn verlaten en landelijk. Slingerend rijden we door het groene landschap. De omgeving is best mooi.
Na circa 1,5 uur / 90 km bereiken we bij de stad Görlitz de Duitse grens, waar we vrijwel meteen mogen doorrijden. We zitten nu in het voormalige Oost-Duitsland (DDR). De steden langs de weg hebben saaie grijze woonflats van voormalige communistische staatsburgers. We zoeven over de rechte snelwegen langs Dresden en Leipzig. We hebben alle tijd en besluiten in twee dagen terug te rijden.
Het vinden van een “zimmer frei” geeft niet al te veel problemen. In een pensioen vinden we onderdak voor de nacht. Tom en Nick maken voor het eerst kennis met “zimmer frei” niet wetende dat het bestond. We diner in een restaurant en maken een kleine wandeling door het (saaie) stadje.
Ontbijt jongens. Het zit allemaal in de prijs. Na het ontbijt rijden we linea directe naar huis. We kijken terug op een vakantie in een Oostblokland en dat is eens wat heel anders.