12 provincies in één route, dat leek me een hele uitdaging. Tot nu toe ben ik niemand tegengekomen, die dat eerder gedaan heeft. Nu kan ik eindelijk de delen van Nederland zien waar ik nog nooit ben geweest. Ik moet bekennen dat ik nog nooit in Groningen ben geweest terwijl ik al 56 jaar op deze aardbol rondloop en al veel van de wereld heb gezien. Sorry Groningers. Over de afsluitdijk heb ik ook nog nooit gereden. 12 provincies in één route opnemen is nog best lastig, omdat je voor Zeeland en Limburg aardig wat (extra) kilometers moet maken, maar wat maakt het uit, voor de komende dagen wordt stralend weer verwacht. Ik rijd de route helemaal binnendoor op de motor en daarmee komt de totale afstand op bijna 900 kilometers, waar ik volgens mijn routeplanner ongeveer 16 uur overdoe. Ik trek er drie dagen voor uit. Wie zegt dat Nederland klein is? Ik heb slechts enkele punten op de route vastgepind, zodat ik door alle provincies rijd. Die punten zijn: Sint Philipsland (Z), Rozenburg (ZH), de Lelydijk (FL), Groningen (G) en Gennep (L). De rest van de route is willekeurig en wordt door het navigatiesysteem bepaald. Ik heb alleen “snelwegen vermijden” ingeschakeld.
Vooraf vroeg ik mij af, hoe mooi is Nederland eigenlijk als je niet bewust langs de bezienswaardigheden rijdt? Wordt het een saaie route, of kom ik onbewust in prachtige gebieden?
Mijn route begint in Noord Brabant, omdat Breda mijn woonplaats is. Brabant is mooi en heeft vooral veel agrarische gebieden en bossen. Ik vind het heerlijk om er motor te rijden. Het is misschien flauw, maar van Zeeland rijd ik alleen door een stukje van Sint Philipsland eiland. Ik zie dus eigenlijk bijna niets van de provincie Zeeland. Via Goeree Overflakkee kom ik in het havengebied van Zuid Holland terecht. Het moge duidelijk zijn, dit gebied is industrieel en qua natuur niet het mooiste, maar anderzijds heeft de scheepvaart toch ook zijn charme. Ik neem het pontje bij Rozenburg. De oversteek duurt maar een minuut of vijf. Een prachtig gebied tussen Bodegraven en Weesp volgt met bezienswaardigheden zoals het stadje Woerden, de meren in Utrecht en de parallelweg langs het Rijnkanaal. Flevoland heeft de minste historie en het kan mij eerlijk gezegd niet echt bekoren. De uitgestrekte monotone graspolders met de bomen en de vele windmolens zijn gewoon saai. Bij Lelystad schiet ik de Houtribdijk op richting Enkhuizen. Deze dijk heet ook wel Markerwaarddijk, Markermeerdijk, Dijk Enkhuizen-Lelystad, en in de volksmond in Noord-Holland meestal Lelystaddijk of Lelydijk genoemd. Ik moet heel eerlijk bekennen, dat ik niet over het bestaan van deze dijk wist. Shame on me! Vreemd genoeg wordt de dijk bij kaartjes van Nederland meestal niet aangegeven terwijl ze de afsluitdijk altijd afbeelden. In 1930 is men begonnen met de inpoldering van delen van het IJsselmeer, omdat er een tekort aan akkerland was. Dat met de inpolderingen een groot natuurgebied werd opgeofferd, was blijkbaar in die tijd ondergeschikt. Gelukkig is de Markeermeer, die als laatste ingepolderd zou worden, nooit gerealiseerd. Men heeft na 20 jaar debatten pas in 2003 eindelijk besloten om het definitief niet droog te leggen. Laten we het IJsselmeer behouden als recreatiegebied voor pleziervaart. Toch kwam in 2012 Natuurmonumenten met het plan “Marker Wadden” naar buiten, dat voorzag in de aanleg van natuureilanden op korte afstand van de Houtribdijk. Het plan behelsde vijf nieuwe eilandjes waardoor de natuur voor het vogel- en visbestand in het meer aantrekkelijker wordt gemaakt. Op 24 september 2016 werd het eerste eilandje (250 ha groot) van de Marker Wadden geopend.
De Lelydijk tussen Lelystad en Enkhuizen was destijds de eerste aanzet tot inpoldering en is dus achteraf eigenlijk overbodig. Nu is het echter vooral een “short-cut” tussen Flevoland en Noord Holland. De dijk heeft zowel zijn mooie als wel zijn lelijke kant. Aan de oostzijde ligt bijna over de gehele afstand een aarden wal van circa drie meter hoogte. Aan de westzijde heb je een mooi uitzicht over het Markermeer, maar na 26 kilometer wordt het ook wel weer eentonig. Vanuit de Lelydijk is het een aangenaam moment als je Noord Holland nadert. Eindelijk weer eens kerktorens en haventjes aan de horizon. Enkhuizen, Medemblik en Hoorn zijn bezienswaardige en toeristische stadjes, waar de tweede voertaal Duits is! Mijn eerste dag zit er op en blijf steken bij een B&B in Wervershoof. De eigenaar is ook een Brabander. Hoe komt die nou hier terecht, dacht ik. De man lult me de oren van de kop, maar ik heb de tijd.
Ik slenter wat door het stille dorpje. Als ik een café binnenstap is het eveneens leeg. Het bordje “achterterras is open” trok me naar binnen. De eigenaresse vertelt me dat het vorige week wel anders was, toen zat er zeker 1000 man binnen. Het was toen kermis en dat is in Noord Holland altijd groot feest. Ik neem plaats op het achterterras onder het genot van een biertje terwijl de eigenaresse me gezelschap houdt. Het uitzicht is kilometers ver over het vlakke graslandschap. Rust, heerlijk. Waar vind je een café met zo’n wijds uitzicht? De eigenaresse vraagt af ik ook een Wervershover ben. Ik dacht wat zegt ze nou en moest echt drie keer vragen wat ze zei. “Nee jóh, zie je dat niet”, was mijn antwoord. De man des huizes maakt speciaal voor mij een heerlijke maaltijd klaar, terwijl er nog een paar biertjes volgen.
Voor het eerst rijd ik over de Afsluitdijk. Zoals verwacht is de wind behoorlijk stevig. De 32 kilometer lange dijk is eigenlijk best saai. Aan de noordzijde ligt een aarden wal met grasbegroeiing. Bomen zouden hier gewoon wegwaaien, denk ik. Aan de zuidzijde heb je uitzicht over het IJsselmeer. Het uitzicht over het water met de zeilbootjes is natuurlijk hartstikke mooi, maar het wordt op den duur toch eentonig. Ik nader Friesland en duik meteen de binnenwegen in. Aanvankelijk stikt het van de windmolens in de eindeloze vlakke landschappen. Jammer, want naar mijn mening zijn windmolens een enorme landschapsvervuiling. Hier krijgen we ooit spijt van. Ik weet ook zeker dat ze op den duur weer gaan verdwijnen. Een groot vlak land dus met relatief weinig bomen. Wat zal het hier ’s winters guur zijn als de ijzige wind over het land giert. Niet voor niets vriest het in Friesland meer dan in de rest van Nederland en wordt er soms zelfs een Elfstedentocht gehouden. In Friesland vermaak ik mij uitstekend. Het hele traject tot Groningen bestaat alleen maar uit kleine verlaten landweggetjes. Het uitzicht is magnifiek. De dorpjes zijn over het algemeen klein en idyllisch. De mooiste dorpjes waar ik door heen rijd zijn Bolsward en Akkrum. De bochtige wegen zijn een waar genot voor de motorrijder. Ik geniet met grote teugen. De noordelijke provincies hebben te kampen met leegloop, maar laten we eerlijk zijn, omdat niet ieder er wil wonen zie je relatief weinig nieuwbouw in deze provincies. De dorpjes blijven lekker authentiek, das toch ook harstikke mooi?
Ik duik de stad Groningen in om nog een foto te maken bij de Martinitoren, maar in het centrum verzand ik snel in eenrichtingswegen, voetgangersgebieden en verbodsborden. Ik besluit maar gewoon om te keren en de terugweg richting Limburg in te zetten. Na Groningen kom ik op de snelle doorgaande “N-wegen” terecht waar je 100 km mag rijden, waardoor ik in no-time door de provincies Drenthe en Overijssel schiet, zonder er veel van te zien. Helaas zit er op het navigatiesysteem geen knopje om autowegen uit te schakelen. Had ik nu toch maar een extra waypoint geprogrammeerd op de kleine landweggetjes, zodat ik meer van de schoonheid van Drenthe en Overijsel kon zien.
Via een prachtig bos bij Lochem en Laren kom ik bij mijn B&B in Zutphen (Warnsveld), waar ik vriendelijk welkom word geheten. Spoedig daarna duik ik het centrum van Zutphen in. Ook in deze stad ben ik nog nooit geweest. Zutphen is een bijzonder mooie historische stad. Bij het VVV-kantoor haal ik een foldertje met een wandelroute en bezienswaardigheden. Uren dool ik rond door het oude centrum van de stad. Zutphen heeft veel te bieden; historische panden, kerken, vestingmuren, winkels en vooral ook veel terrasjes en cafés.
Na Zutphen rijd ik richting Arnhem. Bij Nijmegen neem ik de grote Waalbrug en neem terstond nog een stukje Duitsland mee. Het mooie heuvelachtige Groesbeek geeft me even het gevoel in het buitenland te zijn. Daarna volgt Gennep waardoor ik de 12de provincie van mijn route bereik. Opdracht geslaagd. Big smile op mijn gezicht. Door 12 provincies rijden in een lang weekend voelt als een overwinning. Het laatste stuk door Brabant voelt redelijk vertrouwd. Voldaan en na drie dagen schitterend weer kom ik weer thuis.
Terugkomend op de vraag, hoe mooi is Nederland als je niet bewust langs de bezienswaardigheden rijdt, kan ik bevestigen, dat iedere streek zijn charme heeft en zijn specifieke eigenschappen. Er zijn grote verschillen tussen de provincies, maar eigenlijk is overal wel mooi. Drie dagen Nederland op de motor voelde als een vakantie. Zegt dat genoeg?
Whats next? Een route langs de 12 hoofdsteden van de provicies? Een route langs alle Harley-dealers in Nederland? Een route door de 10 provincies van België? Of nog stoerder, door alle provincies van de Benelux? Er is voorlopig nog genoeg te doen. Een mens moet altijd iets te wensen hebben toch?