Cuba 2015

Als we tegen onze vrienden en kennissen vertellen dat we naar Cuba gaan is de eerste reactie: “Whaauw”. Diegene die er niet eerder in Cuba zijn geweest zijn jaloers en zouden het liefst zelf ook gaan. Diegene die wel eerder zijn geweest, zijn enthousiast en beginnen meteen details te vertellen over hun mooie reiservaring naar Cuba. Als je aan Cuba denkt, denk je aan sigaren, rum, cocktails, een tropisch klimaat met “bounty” stranden, salsa dansen, Amerikaanse oldtimers, een gemoedelijke relaxte sfeer, authentieke stadjes met fel gekleurde huizen, maar ook Fidel Castro, communisme en verzet. Kortom, erg veel opvallende boeiende “ingrediënten” voor een avontuurlijke vakantie. Cuba heeft een alles behalve vreedzame geschiedenis. In 1959 kwam Fidel Castro aan de macht met behulp van Che Cuevara. Sinds die tijd is Che Guevara het symbool voor revolutie en vrijheid en dat is best opvallend want eigenlijk was Che Cuevara niet meer dan een rebel die droomde over de “nieuwe mens.” De zwart-wit foto van zijn gezicht met alpinopetje is wereldbekend geworden. Che kwam in 1967 om het leven door executie en hij werd een legende. In de stad Sancti Clara zijn levensgrote beelden van hem te bewonderen. Toen Fidel Castro aan de macht kwam werd Cuba communistisch. In 2006 is de macht van Fidel vanwege lichamelijke klachten overgenomen door zijn jongere broer Raúl. Het is de vraag wie er in zijn voetsporen zal treden en wat voor impact het op Cuba zal hebben als Raúl in 2018 met pensioen gaat. Er vinden zich allerlei ontwikkelingen plaats in Cuba. Cuba is nog een van de weinige landen, dat nog communistisch is. Als we de wereldpolitiek volgen zien we dat communisme in de wereld langzaam maar zeker vervangen wordt door kapitalisme. Het is de vraag hoe lang ze het communisme in stand (kunnen/willen) houden. In 1962 stelde Amerika een handelsembargo in omdat Cuba communistisch werd. Dit had tot gevolg dat er geen nieuwe Amerikaanse auto’s meer werden ingevoerd. De Cubanen moesten “noodgedwongen” met de oude auto’s blijven rijden en uiteindelijk blijkt dit één van de charmes van het land te worden. Cuba raakte in een isolement en vond in de Sovjet-Unie een bondgenoot. Sinds enige jaren worden de betrekkingen met Amerika aangescherpt, want het communisme is ondertussen in de Sovjet-Unie uit elkaar gevallen. In 2015 wordt het besluit genomen het handelsembargo op te heffen en precies vandaag, 20 juli 2015 als we in Cuba aankomen, is president Abama in Cuba om het verdrag te ondertekenen voor nieuwe handelsbetrekkingen. Cuba zal vanaf vandaag veranderen. Toerisme vanuit Amerika zal toenemen en Amerikaanse auto’s mogen weer ingevoerd worden. Prijzen zullen stijgen en het straatbeeld zal veranderen. Het zal niet lang meer duren of McDonalds zal haar eerste vestiging openen in Havana. We zijn dus net op tijd om nog het authentieke Cuba te ervaren voordat het overspoeld wordt door Amerikaans massatoerisme. Nu de betrekkingen met Amerika hersteld worden bestaat ook het “gevaar” dat Amerikanen zeldzame oldtimers weer terughalen naar Amerika, wat uiteraard een verarming voor Cuba betekent ook al worden ze er misschien financieel beter van.
Cuba is ook zon, socialisme, rumba en revolutie. Cuba is de parel van het Caribisch gebied. Een land met veel gezichten en aspecten. Pas in 1868 werd de slavernij afgeschaft. Veel gerestaureerde historische kernen, de mooiste duikgebieden, een hoge bergketen van bijna 2000 meter (Sierra Maestra), dat is Cuba. Het lijkt wel dat we in het paradijs beland zijn. Het is moeilijk om niet verliefd te worden op Cuba. Toeristen kunnen niet met de standaard munteenheid betalen. Voor toeristen hebben ze een speciale munteenheid bedacht, de CUC. Ook hiervoor geldt, hoelang willen ze dit nog in stand houden?

002 Havana (1024x671)

Klik voor meer foto’s.

Havana

Bij aankomst op het oude gedateerde vliegveld loodsen we vrij snel door immigratie. Een stille taxichauffeur brengt ons naar het hotel. Bij aankomst bij het hotel geeft de chauffeur ons allebei hartelijk een hand. Ik had niet verwacht dat hier zoveel Amerikaanse oldtimers zouden rijden. De wegen zijn één groot openlucht museum, prachtig. Veel auto’s rijden met stinkende en rokende uitlaten. Blijkbaar is het milieu hier nog ondergeschikt. Als ze hier een APK-keuring zouden hebben komt er werkelijk geen enkele auto door de keuring. Naast de Amerikaanse auto’s rijden er ook veel auto’s en motoren uit het voormalig Oostblok zoals Lada’s en MZ-motoren. Deze auto’s en motoren zijn geïmporteerd toen Rusland nog een bondgenoot was. De wegen zijn slecht vanwege achterstallig onderhoud. Dat wordt dus rustig aan rijden. Gelukkig is het verkeer heel relaxt.
We logeren in het Tryp Habana Libre hotel dat het voormalig Hilton hotel is. Het viersterren hotel telt maar liefst 572 kamers over 25 verdiepingen. Op 8 januari 1959 zegevierden de revolutionairen hier hun hoofdkwartier. Een hotel met een belangrijke geschiedenis dus. Het hotel heeft een zeer ruime ontvangsthal. Ooit was het chique, nu is het enigszins gedateerd en Hilton heeft het hotel verlaten. We hebben een kamer op de 17e verdieping met uitzicht over de zee en de oude stad. Alweer prachtig. Wat een mooi begin van de vakantie. Met een bed van 2,80 meter breed krijgen wij in ieder geval vannacht geen ruzie.
In de morgen zien we pas hoe groot het hotel is. De ontbijtzaal is een freetschuur, maar gelukkig is er volop keus en de organisatie is goed.
Havana is een stad met relatief weinig hoogbouw. Nabij de kustboulevard Malecón staan wat hoge torens, maar nergens komen deze boven de 100 meter. De rest van de stad is oude laagbouw.
Als we door de stad wandelen zien we dat Havana eigenlijk een verschrikkelijk vieze stinkende stad is. De vele vieze uitlaten van de auto’s maken het leven in de drukke straten niet aangenaam. Het is niet gezond om hier te leven. Bijna alle huizen, straten en trottoirs zijn sterk verwaarloosd. Alles is kapot, maar dat is nou juist de charme van de stad. Ik kijk mijn ogen uit en zou haast alle huizen willen fotograferen, zo mooi vind ik het. Ik vind het een van de mooiste steden die ik ooit heb gezien. Cuba is een erg arm land waar de mensen een zeer laag salaris hebben. Het geld dat Cuba met toerisme verdiend heeft is in ieder geval niet ten goede gekomen aan de bevolking, de bebouwing en de infrastructuur. Blijkbaar is het geld in verkeerde handen gevallen.
In de stad zie je overal kanonnen hetgeen bevestigt dat Cuba een allesbehalve een vredig verleden heeft gehad. Je ziet zelfs zoveel kanonnen dat ze op diverse plaatsen als paaltjes zijn gebruikt.
Vanwege de temperatuur leeft iedereen op straat in Cuba. Overal zie je mensen en die zijn meestal nog schaars gekleed ook. Hier geldt dat je gezien wil worden. Vanwege de slavernij in de 18e eeuw is een groot gedeelte van de bevolking van Afrikaanse afkomst. Big (Fat) mama’s in strakke leggings zijn geen uitzondering. Als we in de avond op een terrasje zitten, zit naast ons een groepje meiden met een paar jongens van een jaar of 14. Op de tafel staat een volle fles rum. Het wordt vast een gezellige avond. Het zal je dochter maar wezen. Het leven is een feest en de Cubanen hangen zelf de slingers op. Salsa en de rumba overgoten door rum onder het genot van een dikke sigaar, dat is het leven van een Cubaan. Vanwege het warme klimaat houden ze dat een heel jaar vol.
Havana is een rare stad, want bijna nergens in het centrum zijn er winkels te bekennen. Voor kledingwinkels en supermarkten moet je echt zoeken. Je vindt nog eerder een liquorstore dan een supermarkt!
Cubanen zijn echt super aardig en altijd bereid om je te helpen, maar er is een grote MAAR. Een vrouwtje met een dikke sigaar liep voorbij en vond het blijkbaar niet erg als we een foto van haar maakte. Ze deed even gek voor de camera en we kregen zelfs nog twee zoenen. Na de foto maakte ze het bekende gebaar met haar duim en wijsvinger. Ze wilde geld hebben. Onderweg vroegen we aan een man waar we water konden kopen. De man liep met ons mee en weldra toonde de man trots een foto van zijn kleine dochtertje. De man volgde ons de winkel in en toen we voor de balie stonden vroeg de man of we melk voor zijn baby wilde kopen. Uiteindelijk nam hij genoegen met een flesje water, maar ik weet zeker dat de man het water daarna geruild heeft voor iets anders of geld. Ik denk zelfs dat hij helemaal geen baby heeft. Ze zijn dus super vriendelijk maar ben op je hoede als ze te vriendelijk zijn. Vaak word je aangesproken alleen maar voor een praatje.
Ook het oude Vieja centrum is één chaos van opengebroken trottoirs, wegen en vervallen gebouwen. Diverse pleinen in het centrum zijn reeds gerenoveerd. Bij het Plaza de la Cathedral presenteert zich de kathedraal als een verheven, eenvoudig barokkoloniaal bouwwerk uit 1748. De kerk staat in de steigers voor renovatie. Vlakbij de kathedraal ligt de Castillo de la Real Fuerza, de oudste vesting van Cuba en Latijns-Amerika. Het is van 1558. Op een van de vestingstorens bevindt zich het sierlijke bronzen figuur La Giraldilla, het symbool van Havana. Tegenwoordig is in de vesting een keramiekmuseum ondergebracht. De vesting grenst aan Plaza de Armas dat het eerste marktplein van Havana was. Tegenwoordig is het een boekenmarkt met revolutionaire literatuur. Het plein is gezellig met terrasjes. Het Palacio de los Capitanes Generales toont een lange arcade en mooie balkons. Het paleis is uit 1776, gebouwd als zetel voor de Spaanse gouverneur-generaal en is een van de mooiste bouwwerken uit de koloniale tijd. Er zijn sfeervolle terrasjes en mooie bebouwing. Plaza Vieja is een oud handelsplein dat inmiddels volledig gerestaureerd is. Er zijn diverse mooie gebouwen te bewonderen. Plaza de San Francisco is de poort van de haven naar de oude stadskern. De San Francisco de Asis kloosterkerk uit 1762 is erg sober. De toren is te bezoeken en geeft je mooi uitzicht over de oude binnenstad.
De gerenoveerde pleintjes zijn dus de mooiste plekjes in de oude stad. Vanwege de restaurants met terrasjes zijn ze ook het gezelligst. Bij veel restaurantjes wordt live muziek gespeeld door een klein bandje. De rumba is een belangrijk onderdeel van de Cubanen en dat laten ze graag horen.

038 Havana (1024x557)

Klik voor meer foto’s.

Viñales

In de morgen halen we de huurauto op die netjes wordt afgeleverd bij het hotel. Ik kan niet achterhalen uit welk land de auto komt, maar later blijkt dat het een Chinees merk is, een Geely. Het rijdt moet ik zeggen, gelukkig hebben we airco. Ik hoorde later dat deze auto’s zelfs niet door de Europese keuring komen!
Door de slechte bewegwijzering lukt het niet om de snelweg naar Viñales te vinden. Uiteindelijk zitten we op de parallelweg en zo zien we nog wat van de kleine niet-toeristische dorpjes. Eenmaal op de snelweg moet ik regelmatig naar links en rechts laveren om de diepe kuilen te ontwijken. Gelukkig zie ik op tijd de koe die de weg oversteekt. Er steekt trouwens van alles over op de snelweg: tractoren, voetgangers, fietsers en paard en wagens. Ze steken niet alleen de weg over, maar rijden zelfs over de snelweg. Gelukkig rijdt er bijna niemand op de weg. Langs de weg liggen karkassen die opgevreten worden door gieren. Plots worden we staande gehouden door een politieagent of iets wat er op lijkt. De man vraagt ons vriendelijk of we een passagier kunnen meenemen van de kapotte bus die langs de kant van de weg staat. Opvallend genoeg heeft mijn zus hetzelfde meegemaakt. Geen probleem en we nemen Mario mee die onderweg was naar zijn werk op een tabaksplantage. Mario nodigt ons uit om bij de plantage te komen kijken. We raken steeds verder verwijderd van de openbare weg en vragen ons enigszins af of dit wel veilig is. Worden we niet in een val gelokt? Straks worden we nog beroofd of vermoord! We worden hartelijk ontvangen door Alex, de baas van de plantage. De praatgrage Alex vertelt honderd uit en heeft zelfs ooit in levenden lijve Doutzen Kroes ontmoet. Hij weet veel over Nederland. We krijgen een privé rondleiding over de plantage als dank voor het brengen van Mario. In een zeer eenvoudige droogschuur laat Alex de details en het productieproces van een sigaar zien. De schuur is bijna leeg, omdat het oogstseizoen nog moet komen. We snuiven en voelen aan tabaksbladeren. Ondertussen draait een “roller” een sigaar voor ons, die we als cadeau meekrijgen. Het is heel bewerkelijk om een sigaar te maken. Een goede roller draait circa 100 sigaren per dag. Alex probeert nog wat sigaren te verkopen, maar ik koop niks. De sigaren zijn ook te koop bij de tabakswinkel in de Torenstraat bij ons in de stad. Hij kent de eigenaar persoonlijk. Wat een klein wereldje. Alex vraagt of we een van zijn medewerkers mee kunnen nemen naar Viñales. Geen probleem, we raken er aan gewend om taxi te spelen voor vreemden. De jonge gast heet Dixie of iets dergelijks. Hij spreekt goed Engels en biedt ons aan om in het restaurant te komen eten waar hij werkt en om ons rond te leiden door de omgeving, maar van dat laatste maken we geen gebruik.
Het laatste weggetje naar ons casa particular is alleen toegankelijk met een tractor, althans daar lijkt het op. Ik heb weinig keus en waag het er maar op. Zonder de bodem aan gort te rijden bereiken we het huis van Oni Y Luis. We worden hartelijk ontvangen door de eigenaren. Het huisje is idyllisch, romantisch en comfortabel. Het zandstraatje lijkt net een volksbuurtje. Het huis heeft maar één gastenkamer en dat bestaat uit een slaapkamer, badkamer en zitkamer. We wandelen naar het centrum voor een lunch. We zien alleen maar kleine knusse huisjes die haast allemaal een veranda hebben en in felle kleuren zijn geschilderd. Het dorpje is dus compleet anders dan Havana. Na de lunch rusten we uit in de schommelstoel op de veranda onder het genot van een koel drankje. Wijn en sterke drank staan klaar en de koelkast zit vol fris en bier. We kunnen pakken wat we willen. In de lucht cirkelen tientalen gieren soms op slechts 10 meter afstand. Ze kunnen eindeloos in de lucht blijven, puur op thermiek. Door het straatje rijdt regelmatig een paard en wagen of een ruiter met paard. Paarden zijn hier het hoofdvervoersmiddel. Regelmatig loopt er een venter door de straat die zijn koopwaar probeert te verkopen. “Piña, piña”, roept de man. De vrouwen zitten op de veranda’s en gillen regelmatig het laatste nieuws tegen elkaar. In de avond tettert in ieder huis de TV of rumba muziek en samen vormt het een grote kakafonie. Eén donderslag en de regen barst los, maar de mensen blijven rustig op de veranda schommelen. Het is een schouwspel dat hier vaak voorkomt.
We eten bij het restaurant van Dixie. Een vriendelijke praatgrage ober zet de beste ingrediënten op tafel en binnen no-time is de tafel bedekt met minstens zes schotels/borden. Dat gaan we toch nooit op krijgen!
We bezoeken de Indio grot en varen met een bootje door de grotten. De grotten zijn ontstaan doordat zacht gesteente afsleet. Wonderwel zijn er geen vleermuizen. Na 15 minuten staan we weer buiten. Het landschap van deze streek kenmerkt zich door prachtige groene valleien met loofbomen en palmbomen. Door de regen en de temperatuur gedijt de natuur bijzonder goed met een grote diversiteit. We zien mooie bloemen, vogels en andere dieren. We komen tot rust maar tegelijkertijd zorgt het warme benauwde weer voor een onbehaaglijk gevoel. Rustig aan doen is het devies. Laat andere zich maar rot trappen op de fietsen.
We eten bij het gastgezin. De vrouw des huizes heeft een lekkere maar eenvoudige maaltijd voor ons klaargemaakt. We hebben een privé kok. Het smaakt ons goed. Vanwege de armoede en de beperkte bevoorrading van de winkels en restaurants is Cubaanse keuken niet echt haute cuisine. De ingrediënten zijn eenvoudig zoals: aardappelen of rijst, vlees en groenten.
In de ochtend tijdens het ontbijt horen we het gegil van een varken. Het gegil wordt steeds luider en feller. In het huis naast ons wordt het varken naar de achtertuin gevoerd. Het gegil gaat door merg en been. Hij stribbelt enorm tegen en weet dat de dag des doods is gekomen! Morgen is het de nationale feestdag en dan ligt dit varken in reepjes op de borden als feestmaaltijd. Wie snijdt dit hysterische varken de keel door? De laatste krijs horen we echter niet meer….

111 Viñales (1024x523)

Trinidad

We hebben een lange dag voor de boeg en moeten 500 km rijden voor onze volgende stop in Trinidad. De tweemaal driebaans snelweg is haast verlaten. Soms hebben we echter alle drie de rijbanen nodig om de kuilen te ontwijken. Als een dronken slinger ik over de weg. Het laatste stuk rijden we binnendoor maar het schiet aardig op. De weg slingert en golft door het groene landschap. Langs de weg liggen grote rietsuikervelden. In Trinidad rijden we naar de straat van het gastgezin. Als ik uitstap begint een oude man in gebrekkig Engels tegen me te lullen. Ik begrijp hem niet. Hij heeft het steeds over loekie, loekie, coche. Op een gegeven moment valt het muntje, hij wil geld voor het oppassen op de auto terwijl wij weg zijn. De man loopt met ons mee naar het huis van het gastgezin, maar we zitten verkeerd. De man taait af. Een andere man wil blijkbaar geld van ons, omdat hij voor ons op de deur geklopt heeft van een huis. Rot op zeg. Ik zie nergens de naam “Doña Chefe” op de huizen en weet nu zeker dat we verkeerd zijn. Er wordt gebeld en gesproken tussen de Cubanen. We krijgen te horen dat we in de andere straat moeten zijn zoals op de plattegrond van het reisbureau is aangegeven. Als we weer bij de auto komen zit de “oppasser” keurig netjes bij onze auto op een krukje. Ik geef hem een CUC, en nou opzouten. We rijden weg. Spoedig laat een jonge man, Alexandro genaamd, ons stoppen en vertelt ons dat hij de zoon is van Doña Chefe en dat het huis een kapotte WC heeft. Hij zal ons naar een ander huis brengen. De kerel stapt in en brengt ons naar het huis van Eduardo. We zijn blij dat alles geregeld is. Omdat je nergens in de stad mag parkeren zal Alexandro de auto voor ons parkeren. Het kost slechts 2 CUC per dag en we kunnen hem bellen als we de auto nodig hebben. Ik geef binnen 15 minuten de sleutels aan een vreemdeling. Marion rust wat uit en ik drink een biertje op het terras. Ik zit bij mezelf te denken, wat een raar verhaal, gelukkig is alles goed gekomen. Marion is ondertussen onrustig en denkt bij zichzelf, dit klopt niet, we zijn er in geluisd. Op de voucher staat geschreven “the owner will never approach you on the street”. Ik besluit naar het huis van Doña Chefe te lopen om het verhaal van Alexandro te verifiëren, maar omdat zowel de plattegrond als wel de voucher in de auto liggen kan ik het huis niet vinden. Ik ga terug naar Marion en we besluiten het verhaal voor te leggen aan Eduardo. Hij begrijpt ons onmiddellijk en wil ons naar het juiste adres brengen. Eduardo belt Alexandro om te auto te bezorgen. Binnen vijf minuten brengt een andere gozer de auto. Alexandro voelde blijkbaar nattigheid. Eduardo brengt ons naar het huis van Doña Chefe, waar we hartelijk ontvangen worden. Ik zie vier frêle dames van vier generaties op een rij waarvan de oudste 84 is en geen van hen spreekt Engels. We hebben enorm veel hulp van Eduardo. Hij is onze gids, tolk, chauffeur en redder in noot. We zijn zo verschrikkelijk blij dat alles toch op zijn pootjes terecht is gekomen, en wat waren we eigenlijk goedgelovige sukkels. Een goede les voor de volgende keer. Eduardo zal voor ons de auto ergens parkeren en ik geef voor de tweede keer de sleutels van de auto aan een vreemdeling, maar weet dat het deze keer te vertrouwen is. We komen tot rust en kunnen opgelucht gaan eten.
In de morgen krijgen we lekker ontbijtje in de binnentuin. Naast me staat een bananenboom met een grote tros groene bananen. Aan een andere boom hangen vruchten zo groot als sambaballen, maar later blijkt dat het avocado’s zijn. Heerlijk even tot rust komen. De temperatuur in de ochtend is heerlijk.
Nummer “drie” van de moeders doet ondertussen de was voor ons. Ze is met mijn onderbroeken in de weer en hangt ze netjes aan de waslijn. Gracias mama.
Trinidad staat op de Unesco werelderfgoed lijst net als Havana, Viñales en Camagüey. Het is een prachtige stad maar toch ook weer totaal anders dan de vorige steden. Het centrum van de stad is al jarenlang onveranderd. Je waant je door de 18e eeuw, de bloeiperiode van de stad. De kleine huisjes zijn kleurrijk geschilderd. Het oogt allemaal romantisch. Het meest opvallende zijn de straten, die lijken wel uit de Romeinse tijd te komen. Wat een slechte kwaliteit. De uit ronde keien bestaande bestrating zit vol gaten en bulten. Je kunt hier alleen stapvoets rijden.
Rietsuiker heeft Trinidad een gouden eeuw bezorgd. Aan Plaza Mayor staan prachtige paleizen die de op drie na oudste stad van Cuba in een koloniale parel hebben veranderd. Trinidad is in 1514 gesticht. De stad is de populairste toeristische bestemming van Cuba en dat zie je goed als je door de stad wandelt. Buiten het centrum zijn de straten eigenlijk niet anders maar de kwaliteit van de huizen en de straten is nog slechter. Het is een en al armoede wat je ziet.

213 Trinidad (1024x662)

Klik voor meer foto’s.

Camagüey

Het is 3,5 uur rijden naar Camagüey. Onderweg zien we prachtige groene valleien. Omdat Cubanen zo arm zijn maken ze erg veel gebruik van het openbaar vervoer dat hoofdzakelijk uit bussen bestaat. Op alle wegen inclusief de snelwegen tref je veel mensen die op een bus staan te wachten of op een lift. Lifters houden vaak geld omhoog en willen betalen voor het meerijden, maar we beginnen er niet aan. Het is soms erg zielig, want regelmatig zie je vrouwen met jonge kinderen en baby’s die misschien al een uur of meer staan te wachten in de hitte. Omdat er te weinig bussen in Cuba zijn, zijn veel vrachtwagens omgebouwd tot bus. In de stalen laadbakken zijn eenvoudige bankjes aangebracht. Vaak zijn er zelfs helemaal geen bankjes en staan de mensen gewoon in de bak. Veilig? Niet echt dus, maar blijkbaar breekt nood wet. Langs de wegen inclusief de snelwegen zie je veel venters staan. Het meest opvallende daarbij is dat ze (schijnbaar) ver van de bewoonde wereld zijn. Hoe komen die gasten daar? Ze verkopen van alles en nog wat zoals: sigaren, kaas, knoflook, meloenen, bananen, mango’s en ander fruit. Met de koopwaar omhoog gehouden staan ze half op de (snel)weg in de hoop op een klant. Ik heb geen enkele keer gezien dat ze iets verkochten. De verdiensten zijn laag. Het is een en al armoede.
We hebben ons voorgnomen om ons geen tweede keer voor de gek te laten houden. Bij aankomst in de stad worden we op een splitsing aangesproken door een man op een fiets. Hij zegt dat hij ons zal leiden naar de straat van het gastgezin. We zien er geen kwaad in en de man fietst als een bezeten voor ons uit om ons voor te blijven. Na 10 minuten staan we netjes voor het pension. We moeten de auto 20 meter verder parkeren. Ik geef de man 1 CUC voor de dienst, maar hij weigert het aan te nemen. De man haalt een “license” uit zijn zak en laat ziet dat hij een officiële gids is. De kosten voor het wegbrengen bedragen 10 CUC. Ondertussen staat er een andere man bij. Waar komt die zo snel vandaan? Het blijkt zijn broer te zijn en die is morgen jarig. Wat is dat voor niet-relevante informatie dacht ik. Ik ben erg blij dat hij ons bezorgd heeft en heb geen moeite met de belachelijke hoge kosten. We spreken af dat hij ons morgen ook weer de stad uit leidt. We gaan naar binnen bij het gastgezin. Het oude herenhuis is erg mooi met fleurig geschilderde tegeltjes in de gang, maar onze kamer zelf heeft bijna geen daglicht. De kamer is vier bij vier meter en vijf meter hoog! We vertellen het verhaal van de “gids” tegen de gastvrouw. Ze valt haast van haar stoel als we de kosten vertellen. Een ander Nederlands stel dat via hetzelfde reisbureau dezelfde route volgt is hetzelfde overkomen. Als later de gastheer binnenkomt, vertelt hij dat we met de politie hadden moeten dreigen. Makkelijk gezegd, maar als je daar als onwetende toerist staat bedenk je dat niet. Je kiest eieren voor je geld en bent eerder bang dat je bedreigd wordt of er een deuk in de auto wordt getrapt als je niet betaalt. Er is niet voor niets versterking gekomen van zijn broer. Nu begrijpen we ook waarom we 20 meter verder moesten parkeren, ze wilden niet gezien worden door de gastheer als de voordeur werd geopend. Gehaaide flickers! Dit zijn geen individuen, maar er is sprake van een georganiseerde bende. We laten ons morgen dus echt niet weer opnieuw foppen. Had ik dat al niet eerder gezegd? Ben benieuwd of de man morgen komt opdagen.
We lunchen in de stad en bezichtigen de stad. Er zijn betrekkelijk weinig bezienswaardigheden en de stad is ook weer niet uitgesproken uniek. Een aantal pleintjes met imposante koloniale gebouwen zijn gerenoveerd. En verder zie je zoals in alle steden en dorpen in Cuba veel geschilderde huizen. Deze locatie is door het reisbureau gekozen als doorreisstad waar we ook maar één nacht verblijven.
In 1668 werd onder leiding van Henry Morgan vrijwel de hele stad platgebrand. De inwoners van Camagüey bouwden hun huizen in een stratennetwerk dat op een doolhof leek, waarin ze snel konden vluchten en piraten zouden verdwalen. Tegenwoordig zijn haast alle kleine steegjes eenrichtingsverkeer, waardoor het voor de toerist per auto ondoenlijk is om er te rijden en het nog steeds een doolhof is.
In de ochtend staat onze “gids op de fiets” te wachten bij het parkeerterrein. Ik gebaar hem kort dat we hem niet nodig hebben. De man wil het niet begrijpen. Als we instappen, probeert de man het opnieuw. “We don’t need you, it’s a straight road”. De man steekt vijf vingers op om aan te geven dat hij ons ook voor vijf CUC wil wegbrengen. F*ck You. Even later als we wegrijden zien we twee mannen op de fiets die steeds omkijken. Weldra naderen we de mannen. Ja hoor, het zijn de oplichters. We maken gezamenlijk nog een paar bochten en wij draaien de andere kant op. Daar zijn we mooi van af. Ze blijven verontwaardigd omkijken. “Doeiiii”. Oh nee, “Haste la vista”.

303 Camaguey (1024x674)

Klik voor meer foto’s.

Santiago de Cuba

Het is vijf uur rijden naar Santiago de Cuba. Alweer een lange rit dus. Ik heb moeite met de lange afstanden, maar het is de enige manier om Cuba te bezichtigen omdat de interessante steden nou eenmaal ver van elkaar liggen. Onderweg zien we erg veel paarden die als lastdier worden gebruikt, maar dat geldt ook voor ossen. Deze ossen staan altijd met zijn tweeën onder één juk. Het zijn prachtige kolossale beesten, maar eigenlijk is het een dieronvriendelijk tafereel omdat de dieren niet los van elkaar kunnen bewegen. Sloom trekken ze de zware karren vooruit.
Cuba is een lang smal eiland. De afstand tussen de meest westelijke en meest oostelijke stad is circa 1250 kilometer. We hebben dus ongeveer het hele eiland door gecrost en de belangrijkste steden bezocht.
We overnachten in het Melia Santiago de Cuba hotel, een modern, groot, lux, vijfsterren hotel aan de rand van het centrum met 302 kamers. Met vijf restaurants, terrasjes, zitjes en een zwembad komt het meer over als een resort. Santiago de Cuba heeft het meest tropische en meest warme klimaat van Cuba. In de stad staat slechts hier en daar een classistisch paleis. De belangrijkste gebouwen zijn inmiddels gerenoveerd zoals het pand waarin het Bacardi-museum is ondergebracht. Er zijn weinig restaurants in het centrum. In de stegen is echter het verval van de stad erg goed zichtbaar. Wandelend door de stad zie ik een en al armoede met veel kleine huisjes. Regelmatig durf in geen foto’s te maken van de omgeving, omdat ik in hun ogen een rijke stinkerd ben die hier komt om de armoede te fotograferen. Mijn camera is voor hen een erg duur kapitaal. De stad heeft niet die koloniale gebouwen zoals Havana. Het krioelt van de mensen, lichte motoren en auto’s in de stad. Door de vieze uitlaatgassen is het geen schone en gezonde stad. De oude oldtimers, bussen en tweetakt motoren maken ook nog een tering herrie. Ik ben weer diverse keren aangesproken door Cubanen en elke keer wilde ze uiteindelijk geld van me. Een negroïde vrouw wilde iets van me maar ik weet niet precies wat… Een aardige jongeman bood me aan om tegen vergoeding als gids door de stad te leiden. Een andere jongeman wilde met me babbelen. Hij wilde weten hoe het leven in Nederland was. Hij wilde me uiteindelijk confronteren met het verschil tussen arm en rijk. Na het korte gesprek wilde ik doorlopen. Of ik hem misschien een CUC kon geven?
Persoonlijk is mij Santiago de Cuba erg tegen gevallen, zeker als je de lange rit in ogenschouw neemt, maar het schijnt als je een bustour maakt, je toch veel mooie plekjes te zien krijgt.
Voor het eerst zie en “bezoek” ik twee supermarkten. Een groot gedeelte van de schappen is leeg. De producten die er liggen, zijn er in grote hoeveelheden. Rum is vreemd genoeg altijd voorradig. Ik wilde zes flessen water meenemen, maar dat mocht niet, want water ging morgen pas in de verkoop. Lang leve het communisme! Het is dus allesbehalve dan lux in de winkels. De mensen moeten het doen met de spaarzame producten die te koop zijn. Op straat wordt regelmatig groente en fruit aangeboden, maar voor ons is dat meestal van slechte kwaliteit. Bijna nergens is water te koop. Voor de Cubanen is dat niet erg, want die drinken water uit de kraan. Toeristen kunnen alleen flessenwater drinken en moeten goed voorbereid zijn op flessenwater. Het is dus makkelijker om rum (750 cl) te kopen dan water. Rum kost ongeveer 2,80 euro per fles. Ter vergelijking; een flesje water van 250 cl kost in het hotel 1,8 euro. Omdat rum zo goedkoop is, zet het aan tot alcoholisme, waardoor de bevolking nooit uit het isolement van armoede komt. In tegenstelling tot de supermarkten is er in de chique hotels geen gebrek aan levensmiddelen. De hotels worden als eerste bevoorraad. Goed beschouwd betekent dit dus dat toerristen vóór gaan op de eigen bevolking. Zij brengen immers geld binnen. Zo zie je maar weer, dat alles om geld draait ook in een communistisch land! Omdat alle hotels staatsbedrijven zijn vloeit het geld rechtstreeks naar het (communistische) rijk. Dat geld komt niet ten goede aan de bevolking. Het zal ongetwijfeld in verkeerde handen vallen, althans dat is mijn perceptie. Cuba was ooit een rijk land. Dat zie je onder andere aan de prachtige kolonialen huizen. Sinds Fidel Castro aan de macht is gekomen is het land alleen maar achteruit gegaan en de bevolking steeds armer geworden. En toch wordt Fidel Castro op handen en voeten gedragen. Ik begrijp er niets van.
Als we de stad uitrijden komen we per ongeluk in villawijk met mooie koloniale huizen. Het is bijzonder contrasterend met het oude centrum. Ik begrijp ook niet dat er in het communistisch stelsel zoveel verschil is tussen arm en rijk, het is allesbehalve sociaal.
Santiago de Cuba is in 1514 opgericht en telt 440.000 inwoners. In Santiago de Cuba ging Fidel Castro naar school en voerde hij zijn eerste strijd tegen het Bastista-regime. Uiteindelijk riep Castro in deze stad de overwinning uit voordat hij naar Havana ging.

410 Santiago de Cuba (1024x723)

Klik voor meer foto’s.

Sancti Spiritus

520 km moeten we binnendoor rijden naar Sancti Spiritus. Het is dus een hele dag rijden. Gelukkig gaat alles goed en zijn we rond vijf uur in Sancti Spiritus. Precies in het midden van de historische stad hebben we een leuk Casa Particular. We hebben nog net de tijd om de stad te bezichtigen. Ik kijk mijn ogen uit naar de prachtig gerestaureerde koloniale gebouwen, pleintjes, kerken en kunstbeelden. De hele binnenstad is schoon, gezellig en historisch. Het behoort tot de oudste steden van Cuba en is gesticht in 1514.
Helaas geen spannende verhalen vandaag over bedriegers, oplichters of Cubanen die geld van je willen hebben. Het is erg vreedzaam in Sancti Spiritus. Heeft het met de naam van de stad te maken? Het verblijf is me uitstekend bevallen. Ik vind het een van de mooiste stadjes van Cuba.

501 Sancti Spiritus (1024x702)

Klik voor meer foto’s.

Santa Clara

De snelweg naar Havana bevat voor een gedeelte slechts drie rijstroken. Het tegemoetkomend verkeer rijdt je dus letterlijk tegemoet. De middelste baan is voor beide richtingen om in te halen. Het lijkt eng, maar van wege het weinige verkeer is het niet gevaarlijk.
Op de snelweg zit een groep gieren van circa tien stuks die heerlijk een platgereden dier zitten te verorberen. Het is een bijzonder mooi tafereel. Helaas had ik mijn camera niet bij de hand.
We rijden via Santa Clara, de stad van Che Guevara. De stad met 210.000 inwoners is een pelgrimsoord voor Che Guevara fans. De stoffelijke resten van deze revolutionair zijn bijgezet in het Museo Memorial del Ernesto Guevara. In deze stad vierde Guavara zijn grootste triomf als revolutionair. In 1958 versloeg hij de troepen van dictator Batista. De leus “Hasta victoria siempre” (de eeuwige overwinning) zie je in Cuba op veel borden staan. De afstand tussen het Complejo Monumental Ernesto Che Guevara en het Monumente al Che vinden we te ver voor een wandeling. Op het levensgrote standbeeld van Che Guevara houdt hij een kind vast op de linker arm die de droom over een nieuw mens symboliseert. Op de rechter schouder staat een kleine afbeelding van Don Quichot te paard. We besluiten de stad in te rijden en te kijken waar het schip (de auto dus) strandt. We raken al vrij snel het spoor bijster in het centrum met de vele kleine straatjes en zien geen bewegwijzering naar de monumenten. De stad toont erg arm met weinig bijzondere gebouwen. Deze stad is weinig toeristisch en we besluiten zonder uit te stappen door te rijden.

604 Santa Clara (1024x616)

Varadero

Vanuit het oosten is de weg naar Varadero zeer slecht aangegeven. Dat hadden we niet verwacht, omdat het een groot toeristisch gebied is. In Cuba bestaat geen GPS. We moeten het doen met een ouderwetse landkaart. Old school kaartlezen, das lang geleden. Marion is mijn kaartlezer en dat doet ze erg goed. Ik had in Google Maps wat plattegrondjes uitgeprint van de steden en dat is erg handig moet ik zeggen. De bewegwijzering in de kleine dorpjes is heel slecht. Regelmatig kom je op een splitsing zonder borden. Je moet dan een keuze maken op grond van gezond verstand, een denkbeeldig kompas en de stand van de zon, die op Cuba overigens erg vaak schijnt.
Varadero is een 20 km lang smal schiereiland in het noorden. In het toeristisch gebied staan circa 50 hotels en evenzoveel restaurants. Reeds in de 19e eeuw lieten rijke families hier hun fraaie houten zomerhuizen bouwen, zoals het huidige Museo Municipal. Varadero werd een chique badplaats. Rijke Amerikanen zoals Al Capone hadden op het eiland een villa. Slechts op een gedeelte van het eiland mogen nu nog Cubanen wonen. Varadero bevat overigens maar 15.000 inwoners, maar met 50 hotels loopt het aantal mensen op tot een veelvoud daarvan.
Na een vermoeiende reis van 2400 km heeft het reisbureau doelbewust deze locatie uitgekomen om tot rust te komen. Wij verblijven drie dagen in het Antillas Hotel op basis van all inclusive. Het resort biedt alle faciliteiten voor een luxe en luie vakantie. In het binnenterrein ligt een groot zwembad aangekleed met bruggetjes, zitjes, ligstoelen, perkjes, fonteintjes, parasols van palmbladeren, een bar, een snackbar en veel palmbomen. Het strand is op vijf minuten lopen en uiteraard is het prachtige strand ook voorzien van parasols en ligstoelen. Het strand is schoon met fijn geel zand. De zee is helder en mooi blauw. Het water is aangenaam warm. Regelmatig is er Caribische live muziek. Disco, waterballet, souvenirs markt, een ijskraampje, dansvoorstellingen door chocolademeisjes in rietenrokjes en kokosnoot-BH’s, een mens komt hier echt niets te kort. Het hotel heeft vier restaurants; een buffetrestaurant, een gourmet restaurant, een Italiaan en een Seafood restaurant, keus te over. Vier bars zijn open van tien uur ’s ochtends tot vijf uur ’s nachts. Het buffetrestaurant biedt een enorme variatie aan voedsel en drank. Eet en drink zowel als je wil of als je kunt! Jongens waar zijn we in terecht gekomen? Anderhalve week hebben we alleen maar armoede gezien en nu lijkt het niet op te kunnen. Wat is de wereld ongelijk verdeeld en wat is dit onrechtvaardig. Hoe kan armoede en rijkdom hier zo dicht bij elkaar liggen? En hoe kan de overheid dit verantwoorden naar het volk? Zoals ik al eerder zei, geld, daar draait het om.
Ik vraag mij af hoeveel procent van de toeristen hun vakantie doorbrengt op een resort in Varadero zonder iets te zien van het echte Cuba. Varadero is niet representatief voor Cuba. “En hoe was je vakantie?” “Nou, het was prachtig. We zaten op lux all inclusive resort en waren van alle gemakken voorzien. Mooi strand, moor weer, super”. Gelukkig behoor ik niet tot die groep. Ik heb enorm genoten van Cuba en veel geleerd over de bevolking en de cultuur. Het was vooraf erg moeilijk om in te leven hoe Cuba was. Je moet er zijn geweest om dat te ervaren.

716 Varadero (1024x678)

Advertentie