Costa de Prata 2017

Cidade

We gaan voor de zevende keer naar Cidade, het kleine dorpje 100 kilometer boven Lissabon. Na zeven keer in Cidade begint het erg vertrouwd te raken. We kennen de omgeving en de bezienswaardigheden in de streek nu wel. Lees de verhalen van de andere jaren dat we in Portugal verbleven.
Het leven is erg relaxt in Portugal. Dat is een van de mooiste kanten van het land. Alles gaat hier net een stapje langzamer dan in Nederland. Het is minder druk. Er is minder stress. Vanwege de hoge temperaturen in de zomer doet iedereen het rustig aan. Geef ze eens ongelijk. Als het vandaag niet af is, is er morgen weer een dag. Maak je niet zo druk man!
Er is een groot verschil tussen de welvarende Portugezen en de armen Portugezen, maar vriendelijk zijn ze bijna altijd. De Portugezen die veel geld verdiend hebben, rijden in dure auto’s en wonen in mooie huizen. De niet welvarende bevolking en dat is eigenlijk het grootste gedeelte, woont in oude en eenvoudige huizen. Zelfs als ze een auto hebben rijden ze niet veel. Ze hebben er te weinig geld voor. De oudere bevolking loopt nog steeds in kledij zoals dat bij ons 100 jaar geleden was. Oude mannen dragen ruitjes petten en dikke truien, vrouwen lopen veelal in donkere jurken.
Voor westerlingen is het erg aantrekkelijk om in Portugal te wonen. In Portugal zie je vooral veel Engelsen. Het leven in Portugal is aanzienlijk goedkoper dan bijvoorbeeld in Nederland. Programma’s als ‘Ik vertrek naar het buitenland’, tonen aan dat veel Nederlanders naar zuid Europa zouden willen verhuizen. Een oud en vervallen krot opkopen voor een paar centen en opknappen wordt vaak door ons geromantiseerd. Een B&B beginnen. Lui leven en rentenieren van ons spaargeld in een heerlijk klimaat is voor ons geen onbekende droom.
Voor ons is emigreren naar Portugal vooralsnog geen optie, maar gelukkig kunnen we voorlopig ieder jaar genieten van een weekje vakantie in het huis van onze vrienden. Het uitzicht vanuit ons verblijf is wonderschoon. We kijken tientallen kilometers ver over de vallei met zijn groene begroeiing. Oranje daken en witte huizen liggen verspreid over de glooiende heuvels. In de verte ligt de grote stad Caldas da Reinha. Eigenlijk zie je overal wel kleine dorpjes en bebouwing. Dat vind ik persoonlijk de minder mooie kant van deze streek. De horizon wordt aan het einde begrenst door een lange heuvelrug. Verder kun je niet kijken.
In de avond verandert de vallei in één grote zee van lichtjes met wel een miljoen lichtpuntjes. Over de gehele horizon fonkelen geel en wit kleurige lichtjes. Romantisch, dat wel. Maar een beetje minder verspreide bebouwing en lichtvervuiling zou wat mij betreft best mogen.
Aan de hemel staan talloze sterren. Ik ben slecht in astrologie en kan geen sterrenbeelden ontdekken, maar romantisch is het zeker.
Veel Portugezen hebben honden voor bewaking. Meestal zijn dit geen grote rashonden maar vuilnisbakerassen die dag en nacht aan een ketting liggen van circa vijf meter. Zielig en dieronvriendelijk, maar dat is nou eenmaal de cultuur in Portugal. Als de een blaft, begint de ander ook. “Ik ben hier. Ik ben hier”, lijken ze te zeggen en dat geblaf kan soms uren doorgaan. Als ze niet blaffen is het écht stil. Je hoort geen enkele auto of snelweg. Dat is ongekend voor ons Nederlanders. Zo stil zou het overal iedere nacht moeten zijn.
In de vroege ochtend vertellen de hanen dat je weer wakker moet worden. Het zonnetje komt langzaam op gang. Het dagelijks leven begint en in ons geval kan het genieten beginnen.
Tussen São Martinho do Porto en Foz do Arelho ligt een bijna ongerept stuk natuur langs de kust van maximaal 500 meter breed. Het enige gecultiveerde zijn de paden en de weinige stukjes akkers van de boeren. Voor de rest is het 100% natuur. We wandelen er graag. De kans dat je iemand anders tegenkomt is erg klein. Het is een prachtig stuk natuur met schitterende panorama’s over de kustlijn. De rotsen zijn zo ruig dat het haast onmogelijk is om bij de zee te komen. De begroeiing van het glooiende landschap is divers maar bestaat hoofdzakelijk uit riet, vetplanten, dennenbomen en grassoorten. Vooral de bloemenzeeën in het voorjaar zijn prachtig om te zien. De vormen en kleuren van de bloemen zijn zeer talrijk. Het is Portugal op zijn mooist. De enige diersoorten die we er tegenkomen zijn vogels. De zeer zeldzame veenmol – een insect van circa 6 cm  die we een paar jaar geleden per toeval ontdekte – hebben we sindsdien niet meer gezien.

Caldas da Reinha

We bezoeken weer eens de stad Caldas da Reinha. Ik rijd er zo naar toe en weet ondertussen waar ik de auto makkelijk kan parkeren. Caldas da Reinha betekent letterlijk ‘warme bronnen van de koningin’. De stad heeft weinig toerisme, simpelweg omdat het niet aan de kust ligt en ook weer niet echt veel bezienswaardigheden heeft. Het is een stad die je beetje moet leren kennen om te weten waar de mooie plekjes zijn. Het park (Parque Dom Carlos I) ten zuiden van het centrum is een van de mooiste plekjes in de stad. Het is eigenlijk meer een bos met open plekken. Op deze open plekken bevinden zich het Museu José Malhoa met buitenbeelden, de vijver en de bloemperken. Het is een prachtige oase en dat middenin de stad. Het kleine maar gezellige winkelcentrum is altijd leuk om te shoppen of gewoon even te slenteren.
Klik hier voor meer foto’s van Caldas.

Foz do Arelho

Foz do Arelho is zelf geen bijzonder mooi plaatsje, maar toch is het toeristische vanwege zijn unieke ligging aan de lagune. Op de overgang van de lagune en de zee liggen enorme grote zandplaten en stranden die bijzonder geliefd zijn bij zonaanbidders. Kitesurfers halen hun hart op dankzij de stevige wind op het licht golvende water van de lagune. Langs de lagune licht een mooie boulevard met veel horecazaken. Hier kan je heerlijk (vis) eten of een terrasje pakken. Maar toch is het redelijk verlaten als wij er zijn. Het is eind april en het hoogseizoen moet nog beginnen.
De Costa de Prata is nog niet ontdekt bij het grote publiek. Het stikt er niet van de toeristen en dat is van mij betreft een mooie eigenschap van de streek. De heuvel achter de boulevard is vol gebouwd met luxe vakantiewoningen. Veel westerlingen hebben hier een tweede woning die permanent of niet permanent bewoond wordt. Aan de dichte luiken valt op te merken dat de meeste woningen slechts in de zomer bewoond worden. Hierdoor heeft de middenstand het zwaar, want ze moeten het hebben van het hoogseizoen, voor de rest is het arme troef.

Malveira

Voor het eerst gaan we naar de grote markt (venda) in Malveira. De verwachtingen zijn hoog want ik heb gelezen dat het een van de grootste markten van Portugal moet zijn. Gelukkig kunnen we de auto dicht bij de markt parkeren. De koopwaar op de markt is zeer divers van voedsel tot speelgoed en gereedschap, maar toch is de markt weer niet zo bijzonder en groot als in Santana. Op de markt in Santana worden bijvoorbeeld nog huisdieren verhandeld en kippetjes geroosterd. Deze markt is toch groter dan in Malveira.

Torres Vedras

Rond de middag stappen we een willekeurig restaurant binnen in de stad Torres Vedras. Het restaurant zit afgelaten vol met locals. Dit moet wel bijzonder goed en goedkoop zijn, is mijn eerste gedachte. Er zitten wel 50 Portugezen te eten in het restaurant waar de tafels hutjemutje zijn opgesteld. Het lijkt wel een kantine van een schoolgebouw, zo ongezellig. Aan onze kleding ziet de ober onmiddellijk dat we buitenlanders zijn. Ik maak hem duidelijk dat ik een tafeltje voor twee wil. Er is geen plek, maar de ober is naarstig opzoek naar een vrij tafeltje. Ik gebaar hem dat we geen haast hebben. Aan het tafeltje voor ons zit een jongeman te eten. De ober grist zijn bord weg en brengt een minuut later zijn toetje. Als hij half zijn toetje op heeft haalt de ober de man van zijn tafel. Ik versta er geen bal van, maar in mijn oren klinkt het als “en nou opzouten”. We hebben een vrij tafeltje…. Ondertussen vliegt de ober van hot naar her in het restaurant om ieder te bedienen. Zo goed als hij kan probeert hij met zijn beste Engels ons te bedienen. Mijn vriendin bestelt een omelet en ik een cotfisch. We zijn benieuwd wat we precies krijgen. Ondanks de drukte wordt het eten snel geserveerd. We rekenen 18 euro af voor de lunch voor twee personen.
Het plaatsje Torres behoort niet echt tot de toeristische plaatjes. Het enige bijzondere aan het stadje is het 13de eeuws kasteel en zelfs dat is niet echt super interessant. Van het oude fort boven op de berg zijn alleen nog vier muren over en een toren. De rest is verwoest, gedeeltelijk bij de grote aardbeving in 1755. Het kleine kerkje Igreja De Santa Maria uit de 12de eeuw net buiten de stadsmuur is nog in takt. Binnenin zien we een vreemd beeld van een meisje dat op zeven kinderhoofdjes staat. Luguber, christenen waren in het verleden ook geen lieverdjes.
Klik hier voor meer foto’s van Torres Vedras.